Aan het College van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam
en de Raadscommissie Zorg, Cultuur, Lokale media en Monumenten
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Hooggeachte colleges,
Staalstraat 18-20 (1966/67) Het kleine huisje werd met één verdieping verhoogd. De roedeverdeling werd teruggebracht. Het hoekhuis kreeg een klokgevel van de Monumentenwerf. |
Alhoewel wij begrip hebben voor de financiële situatie van de gemeente en de algemene
noodzaak tot bezuinigen, vinden wij de bezuinigingen op de monumentenzorg onredelijk. Het
zijn namelijk geen ‘ombuigingen’: monumentenzorg stond al op achterstand.
Het gaat om een structurele bezuiniging van € 340.000, oftewel 10% van de begroting van het
Bureau Monumenten & Archeologie (BMA). Dit is onredelijk omdat Monumentenzorg in
2000 volledig is gereorganiseerd. Er is toen een klein monumentenbureau tot stand gekomen
dat in 2002 is gefuseerd met de afdeling Archeologie. BMA beperkt zich meer dan het oude
Bureau tot de strikt noodzakelijke wettelijke taken. Op basis van het reorganisatieplan is het
budget precies op maat gemaakt voor de nieuwe gestroomlijnde organisatie. Zo zijn er
afspraken gemaakt tussen de centrale stad en de stadsdelen waarbij de wettelijke taken zijn
verdeeld. De centrale stad heeft met alle stadsdelen een convenant gesloten waarin de
afspraken over de inzet over en weer zijn vastgelegd. Het huidige voorstel betekent dat deze
convenanten worden opengebroken en daardoor worden de bezuinigingen afgewenteld op de
stadsdelen die het zoals bekend al moeilijk genoeg hebben. Het is onverantwoord om het werk
dat de afgelopen drie jaar is verzet en dat tot werkafspraken heeft geleid tussen BMA en de
stadsdelen en waarvan nu eindelijk de vruchten worden geplukt, weer ongedaan wordt
gemaakt. Dat is onbehoorlijk bestuur.
De bezuinigingen hebben ook gevolgen voor de Open Monumentendag. Als de plannen
doorgaan, zal het monumentenevenement waarschijnlijk verdwijnen. Het zou ondenkbaar zijn
dat de belangrijkste monumentenstad van Nederland niet meer meedoet aan de landelijke
Monumentendag. De Open Monumentendag trekt in Amsterdam zo’n dertigduizend
bezoekers. Het belangrijkste cultuurbezit van onze stad, de monumenten, zijn slechts twee
dagen in het jaar voor het publiek toegankelijk. Dan kan iedereen een kijkje nemen achter
gevels die voor het publiek doorgaans gesloten blijven. Uiteindelijk draait monumentenzorg
om draagvlak en het jaarlijkse boekje van de Open Monumentendag draagt daaraan bij. Het
verdwijnen van het evenement is slecht voor de beeldvorming en draagvlak van de
hoofdstedelijke monumentenzorg.
Amsterdam is de belangrijkste monumentenstad van Nederland, omdat zij met 8.500
monumenten eenzaam aan de top staat. De tweede Monumentenstad, Maastricht, heeft
‘slechts’ 1.650 monumenten en alle andere Nederlandse steden blijven daar zeer ver onder.
Niet alleen het totaal van individuele woonhuismonumenten, waarvan de meeste in de
binnenstad staan, maar ook de gave stedenbouwkundige structuur van de binnenstad is van
groot belang: zij behoort tot de belangrijkste historische stadskernen van de wereld. De
binnenstad staat in binnen- en buitenland bekend als het gezicht van Amsterdam; het is het
visitekaartje van de stad. Momenteel wordt door het Rijk de plaatsing van de historische
binnenstad op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO voorbereid. De vele monumenten
genereren onder andere dankzij het toerisme veel inkomsten, waarvan een deel in de
gemeentekas vloeit. De Amsterdam Board of Tourism deed onlangs onderzoek naar de
bezoekmotieven van toeristen. Spontaan noemde men ‘mooie stad, grachten’ het eerste
(25%), gevolgd door ‘musea’ (24%). Uit een gegeven rijtje bezoekmotieven scoorde het
‘historische karakter’ het hoogste (73%), gevolgd door ‘highlights’ als een rondvaart (71%),
de prettige sfeer (67%) en architectuur/monumenten (61%). Kortom: de historische stad is de
belangrijkste reden voor toeristen om naar Amsterdam te komen. Het is ook een belangrijke
reden voor investeerders om voor Amsterdam te kiezen.
De bezuinigingen op monumentenzorg zullen ertoe leiden dat restauraties niet meer of minder
goed worden begeleid, er minder monumenten worden onderzocht, de advisering over
bouwplannen langer gaat duren en er minder cultuurhistorische effectrapportages zullen
worden gemaakt. Het stadsdeel Centrum wil bijvoorbeeld niet minder maar meer
monumentenzorg. Zo is het nodig dat er weer een Monumentenwerf komt, waar historische
bouwmaterialen en onderdelen van gevels opgeslagen kunnen worden. Er wordt al tientallen
jaren gesold met deze bouwstenen. Verbetering op dat terrein kunnen we wel vergeten als de
bezuinigingen doorgaan. Daardoor zullen de monumenten er slechter bij komen te staan. Er
zullen onherstelbare fouten gemaakt worden bij verbouwingen en restauraties, authentieke
bouwdelen en materialen zullen verloren gaan, onverantwoorde moderne ingrepen zullen
worden verricht en de voor de monumentenzorg essentiële kennis gaat verloren. Dat zal op
langere termijn tot dure restauraties leiden, waarvan de kosten aanzienlijk hoger zijn dan de
bezuinigingen die nu bepleit worden. Daar komt nog bij dat de monumenten thans al door een
kleine organisatie met dito budget worden bewaakt, vergeleken met andere
monumentensteden. De bezuinigingen treffen extra zwaar, omdat het huidige budget is
toegesneden op de minimale taakstelling die bij de laatste reorganisatie is vastgesteld.
Daardoor wordt de Amsterdamse monumentenzorg zwaar getroffen, terwijl niet minder maar
meer geld nodig is om het erfgoed in stand te houden. Als we Amsterdam met de tweede
monumentenstad van Nederland, Maastricht, vergelijken dat is de huidige situatie al niet
rooskleurig. In Maastricht is er één ambtelijke monumentenzorger op 150 monumenten, in
Amsterdam één op 300. Dan is het niet verbazingwekkend dat er zoveel dingen mis gaan en
dat er zoveel verloren gaat, elk jaar weer. Amsterdam gaat gemakkelijk en arrogant om met
haar erfgoed.
Welk antwoord moeten we straks aan de UNESCO-ambtenaren geven als zij vragen of de
bescherming wel goed geregeld is? Dat de stad wel graag wil pronken met haar monumenten
maar niet voldoende wil investeren in het behoud ervan?
Hoogachtend,
Namens de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad,
Walther Schoonenberg
voorzitter
Amsterdam, 12 juni 2003
(Een verkorte en iets gewijzigde versie van deze brief werd op 5 juni gepubliceerd op de meningenpagina van Het Parool.)