De schrijver in gesprek met Ton Schaap en Simon Sprietsma |
Het doel
van het laboratorium (Lab) is het uitwisselen van ideeën tussen
ontwerpers, technici, stedenbouwkundigen en politici van de
centrale stad en de stadsdelen. Voordat het Lab werd opgericht,
werkte iedereen op zijn eigen eiland, nu komt men als het ware
bij elkaar over de vloer en inspireert men elkaar. Niet alle
stadsdelen zijn vertegenwoordigd, maar wel de enthousiastelingen.
Een keer per maand komen zo'n veertig laboranten bijeen om te
discussiëren, te 'brainstormen' of projecten te ontwikkelen voor
een deel van de stad. Vertegenwoordigers uit Zuid en Zeeburg zijn
er steeds bij, Noord en Zuid-Oost ontbreken, en ook de
negentiende-eeuwse wijken zijn slecht vertegenwoordigd, maar de
initiatiefnemers verwachten dat de belangstelling zal groeien als
eventueel wantrouwen tegen het laboratorium ('de centrale stad
wil ons een lesje leren') is verdwenen.
In het Lab wordt heel wat afgediscussieerd.
Ton Schaap: "We praten bij voorbeeld over de techniek van de
stratenmakerij. Dat is een andere wereld, daar kan veel worden
verbeterd."
Simon Sprietsma: "Het is vaak een kwestie van geld en toezicht;
als het toezicht niet goed is, dan bind je de kat op het spek."
Onderwerpen die ook in het Lab aan de orde komen, zijn bij
voorbeeld de Singelgracht. Simon Sprietsma: "Het is niet zo
ingewikkeld om daar goede plannen voor te maken. Maar het wordt
wel ingewikkeld als de partijen die over de Singelgracht iets te
zeggen hebben, allerlei andere uitgangspunten hebben."
Ton Schaap: "Een groot punt van discussie wordt het wandelen
langs de wallenkanten van de grachten. De auto's kunnen dan niet
tussen de bomen staan, minder auto's dus, maar voor de problemen
die daardoor ontstaan, moet je wel een oplossing vinden."
Simon Sprietsma: "Het is triest dat als je merkt dat ergens iets
niet goed loopt, je eindeloze discussies krijgt over de vraag:
'Wie is de baas'. We hebben het soms ook over banale dingen. Een
verlichtingsmast bij voorbeeld. Nu is het vaak een buis met een
lampje. Elk stadsdeel wil iets mooiers, er is meer geld en
iedereen is op zoek naar iets fraaiers. We praten dan over de
vraag, wat is echt fraai en wat niet.. Je brengt elkaar op
ideeën."
Ton Schaap: "Onze stedenbouwkundigen hebben een lamp ontwikkeld
voor de IJ-tram. Je praat erover, laat wat zien en dan zegt
Zeeburg: 'Hé, dat zou ook wat kunnen zijn voor de
Molukkenstraat'? Je krijgt dan één familie trammasten en
lantaarns."
Simon Sprietsma: "Amsterdam is bestuurskundig opgedeeld, maar het
is één stad. De grote wegen worden volgens hetzelfde systeem
ingericht, maar de stadsdelen kunnen hun eigen gang gaan bij de
inrichting van hun pleintjes. En dan moet je opletten dat er geen
originaliteit komt die alles troeperig maakt."
Hoe bestrating eruit moet zien, is ook een onderwerp voor het
laboratorium. Ton Schaap: "Bestrating moet niet leuk zijn. Als je
bij mensen thuiskomt, waar de vloer meer opvalt dan de mensen,
dan kom je er een volgende keer niet meer." Simon Sprietsma knikt
instemmend: "En als je steeds met andere materialen wil werken,
dan lopen de aanschafkosten ook fors op. Ook met de sfeer van een
bepaald gebied moet rekening worden gehouden. Klinkers bij
voorbeeld over de bruggen bij de Singelgracht. In het Zuid van
Berlage zou je misschien straatmeubilair met het Amsterdamse
School-karakter kunnen voorzien."
Ton Schaap: "Een vloer moet bij de wanden passen, maar daarbij
moet je voorzichtig zijn, je moet kunnen zien dat die vloer van
deze tijd is. Een mooi voorbeeld vind ik die keitjes op het Java-
eiland. Dat is een Hollands nuchtere benadering, maar je moet
voorkomen dat je het idee krijgt dat je ergens alleen kan lopen
als je je in klederdracht hult."
Simon Sprietsma: "De nieuwe kroonlantaarns en de masten bij de
Westerkerk vormen een twee-eenheid, maar die lantaarns kun je
niet overal in de stad neerzetten. Op sommige plekken: de Dam,
Damrak en Rokin is het beter de wereld van de volgende eeuw te
tonen. Maar in de grachtengordel, die toch een exportartikel is,
daar mag je best historiserend bezig zijn, dat is dan geen
kitsch."
Het laboratorium heeft ook de Overtoom op het programma gehad.
Vrijuit konden de deelnemers hun plannen op papier zetten. Simon
Sprietsma: "Het idee was dat je moet kiezen. Niet iedere
weggebruiker aan zijn trekken laten komen, niet voor iedereen een
vrije baan. We hebben brede stoepen gemaakt en de trambaan hebben
we op een plaat gelegd die glinsterde en die 's avonds aangelicht
kon worden. We hadden daar een mooie verlichting voor bedacht.De
Overtoom is een mooie straat, maar je mist iets doordat het water
is verdwenen en dat water werd door die bijzondere trambaan als
het ware teruggebracht."
Ton Schaap: "Het maken van brede stoepen was eigenlijk
revolutionair. Je ziet een trend dat overal de stoepen smaller
worden, behalve in de binnenstad. Voetgangers zijn meestal de
klos, het zijn lieve mensen die het verliezen van de eisen die
brandweer, politie en automobilisten stellen."
Simon Sprietsma: "Iedereen heeft haast, maar als
verkeersdeelnemers haast hebben, staat alles vast; 's avonds
echter, als iedereen in zijn bed hoort te liggen, kun je overal
hard rijden."
Het Overtoom-plan zal waarschijnlijk nooit worden uitgevoerd
omdat het stadsdeel al een eigen ontwerp had gemaakt. De
laboranten wisten dat, maar de Overtoom was een te mooi onderwerp
voor een 'brainstorming' om te laten lopen.
Ton Schaap: "Het mooie van ons laboratorium is dat je ideeën kunt
uitwisselen, dat je een groter bewustzijn krijgt over de dingen
die je doet en dan heb ik het nog niet eens over het praktische
nut van afkijken."
Simon Sprietsma: "De mensen die met de IJ-oevers bezig zijn,
lenen van de Dienst Binnenstad een prullenbak en zij lenen van
ons weer iets anders."
Het Openbare Ruimte Laboratorium heeft zich ook verdiept in het
Vondelpark. Daar is gezocht naar structurele oplossingen om te
voorkomen dat over twintig jaar alle bomen door de hoge
waterstand ten onder zijn gegaan.
Ton Schaap: "De discussie ging onder andere over de vraag, of je
een skate-verbod moet instellen en als je zo'n verbod instelt,
hoe je dat dan moet handhaven. Een andere vraag was, in hoeverre
het gedrag van mensen te beïnvloeden is door de soorten van
bestrating die je gebruikt. Daar was een duidelijk antwoord op;
effect op het gedrag is er nauwelijks."
Het Vondelpark zal in ieder geval nog wel enkele malen door de
laboranten worden besproken.
Ton Schaap: "Dit park is nu dé openbare ruimte van Amsterdam. De
tijd van alleen koetsjes is voorbij. Je moet je nu grondig
verdiepen in de vraag, hoe het in de toekomst met het park moet.
Onlangs was er een internationale academie, waar het Vondelpark
ook op de agenda stond. We zijn er een week mee bezig geweest.
Het was prachtig, wat er allemaal uitkwam. Er was iemand die
voorstelde om het park langzaam te laten zinken en dan te laten
overwoekeren door nieuwe lagen, er waren voorstellen om het park
vaksgewijs aan te pakken. Er zijn fraaie maquettes gemaakt. Dat
soort dingen doen wij ook. Het is een echt laboratorium, niet
alles wat je ontdekt heeft nut, maar je verbreedt je kennis en je
inzichten wel."
Ton Schaap: "Wij zijn nog alleseters. Onlangs hadden we iemand
die de hele binnenstad van Breda heeft voorzien van granieten
hardsteen. Er zijn onderwerpen zat, waar we het met zijn allen
over willen hebben."
Simon Sprietsma: "En wat belangrijk is: onze bijeenkomsten zijn
bijzonder gezellig!"
Frans Heddema
(Uit: Binnenstad 175, maart 1999)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.