Een nieuw Bureau Monumentenzorg

Wanneer dit nummer van Binnenstad verschijnt, heeft Caroline van de Wiel, sinds januari 1999 als interim-manager waarnemend hoofd van het Bureau Monumentenzorg (BMZ), haar opdracht afgerond en de leiding overgedragen aan ir. Jan van Niekerk.

Het nieuwe hoofd BMZ heeft een vertrouwenwekkende staat van dienst als gemeentelijke monumentenzorger in Utrecht. Wie in Utrecht rondloopt en even niet kijkt naar monsterlijkheden als Hoog Catharijne of de Neudeflat, ziet hoe goed daar voor het historische stadbeeld wordt gezorgd. Die twee Utrechtse missers demonstreren het dilemma waar alle belangrijke monumentensteden voor staan: meegaan met de door sterke financiële krachten gestuwde, maar kortstondige eisen van het ogenblik of instandhouden van de cultuur-historische waarden in hun onderlinge samenhang van aanleg, schaal en ambachtelijke detaillering, gedragen door overtuiging dat die waarden uit het verledenonmisbaar zijn voor een menswaardig stedelijk milieu in de toekomst. Dat lijken grote woorden maar ze klinken bij elk restauratie- en bouwplan, en dat zijn er veel in de Amsterdamse binnenstad, te veel, want er is teveel geld dat onder de piratenvlag van dynamiek verkeerd wordt besteed.

Het door mevrouw Van de Wiel opgestelde organisatieplan voor een nieuw BMZ is gebaseerd op een bekwame analyse van de taken die van het bureau worden verwacht. Naar onze mening (*) heeft mevrouw Van de Wiel een verkeerde opdracht meegekregen, namelijk bezuiniging en ‘inbedding’ van BMZ in het ambtelijk apparaat. Het officieel beschermde stadsgezicht en de groei van het aantal individueel beschermde panden uit de periode 1850 – 1940 vergen juist een versterkt en vooral een onafhankelijk BMZ. Die onafhankelijke positie tegenover het machtige apparaat van Grondbedrijf, Woningdienst en Ruimtelijke Ordening was nu juist de wens van de oudheidkundige verenigingen die in 1953 scherp protesteerden tegen de nonchalante manier waarop de technische diensten het historische erfgoed laten verkommeren. Van de circa 4000 panden op de voorlopige monumentenlijst uit de jaren ’30 was toen al een kwart verdwenen. Dat protest was de aanleiding tot de instelling van het BMZ. Wat men destijds ‘stadsschoon’ noemde en nu de ‘cultuur-historische waarde’ is namelijk een zaak die vele stadgenoten (en bezoekers) zeer ter harte gaat. De eerste-lijns- monumentenzorgers zijn, of moeten zijn, de eigenaars. Het klankbord van het BMZ zijn de verenigingen en de actiegroepen die telkens spontaan ontstaan wanneer er weer een aanslag dreigt op het hun dierbare stadsbeeld.

Het zal een van de eerste taken zijn van het nieuwe hoofd BMZ om het vertrouwen te herstellen in wat met bureaucratische hooghartigheid ‘het veld’ wordt genoemd. Vanuit dat veld roepen wij ir. Van Niekerk een hartelijk welkom toe. Monumentenzorg in Amsterdam is een inspirerende taak.

Geurt Brinkgreve

(*) Zie de brief van het Amsterdam Overleg d.d. 27 december 1999 aan B en W, gepubliceerd in ons nummer 180, bladzijde 117.

(Uit: Binnenstad 182, mei/juni 2000)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.