Het afgelopen jaar was voor de vereniging een actief jaar. We zijn naar aanleiding van nogal wat onderwerpen voor de binnenstad in het geweer gekomen: het Binnengasthuisterrein, de Stadsschouwburg, diverse andere grote en kleine bouwplannen (wekelijks bekeken door de Werkgroep Waakhond), het water en de woonboten (in de gaten gehouden door de nieuwe Werkgroep Water), de horeca en de reclame, de nieuwe welstandsnota, enz. We hebben geprobeerd structuur te brengen in onze activiteiten, maar noodgedwongen zijn we toch meer dan eens van incident naar incident gegaan. Een grote rel in het afgelopen jaar was zonder twijfel de door de benoeming van Rick van de Ploeg in het Werelderfgoedcomité in Parijs mogelijk doorkruiste aanwijzing van de binnenstad op de UNESCO-lijst. Dat zou in 2004 gebeuren. Wij hebben daarover zelfs kamerleden benaderd, maar er dreigt een patstelling tussen het Ministerie en de Rijksdienst, waar Amsterdam het slachtoffer van is. Dit jaar moet het nominatiedossier worden ingediend – we zullen daar bovenop blijven zitten.
Het afgelopen jaar werd zichtbaar welk verschil de komst van het stadsdeel Centrum voor het monumentenbeleid betekent. Dat is vooral de verdienste van dagelijks bestuurder Guido Frankfurther. De vier belangrijkste veranderingen in het monumentenbeleid zijn de volgende.
Er is niet alleen méér monumentenzorg nodig; soms is er een ándere monumentenzorg nodig.
Eerste voorbeeld. We hebben op de vorige ledenvergadering onze teleurstelling uitgesproken over
de afwijzing van de herbouw van een stoep op Herengracht 581. De monumentenzorgers waren
het hierover onderling oneens: bMA ging akkoord, de Rijksdienst bleef tegen. Frankfurther volgde
het advies van onze vereniging en gaf toestemming. De stoep wordt thans herbouwd. Helaas ging
de reconstructie van de ramen niet door: de opdrachtgever had dit deel van het reconstructieplan
zelf al laten vallen.
Tweede voorbeeld. De ARM adviseerde negatief over de plaatsing op de gemeentelijke
monumentenlijst van een Van Houten-pand in de Vijzelstraat. Van Houten-panden zijn door de
vooroorlogse bouwinspecteur Van Houten herbouwde panden met hergebruik van (vaak van elders
afkomstige) geveltoppen en zouden geen échte monumenten zijn. In de huidige restauratiefilosofie
is herbouw zo ongeveer een doodzonde. Het stadsdeel volgde het advies en het pand werd niet
geplaatst. Hetzelfde argument werd gehanteerd bij het Van Houten-pand in de Cluster Schievinck:
het afvoeren van de Rijksmonumentenlijst werd hier gelegitimeerd met het argument dat het geen
écht monument was: het ging immers om een herbouwd pand. Ons inziens is dat een ontkenning
van het belang dat Van Houten-panden voor het behoud en herstel van de Amsterdamse binnenstad
hebben. De strenge monumentenzorgbenadering zal in de toekomst steeds meer in conflict komen
met het streven van particulieren en het stadsdeel om het geschonden stadsbeeld zoveel mogelijk te
herstellen. (Ik hoop hierop in de forumdiscussie na de pauze terug te komen.)
Het afgelopen jaar hebben wij veel tijd gestoken in discussies met het stadsdeel en deelraadsleden
over de nieuwe Welstandsnota. Door de ervaring die de Waakhonden met welstandstoezicht
hebben opgedaan waren wij in staat uitgebreid in te spreken, ook in het kader van een vooroverleg
voordat de nota ter inspraak werd vrijgegeven. De nieuwe Welstandsnota verschaft het
welstandstoezicht de benodigde toetsingscriteria. De nieuwe Welstandsnota beschrijft de
belangrijkste karakteristieken van het Amsterdamse woonhuis zoals beschreven in ‘Bouwen in
Amsterdam’ van Henk Zantkuijl. De nieuwe Welstandsnota scherpt de eisen aan die gesteld
worden aan nieuwbouw. Dat is hard nodig, want de Welstand werd in het verleden toch vaak
gekenmerkt door een drang om de binnenstad te moderniseren. Particulieren die op traditionele
wijze wilden bouwen of verbouwen, kregen te horen dat ze eigentijds moesten bouwen. De nieuwe
Welstandsnota doet geen uitspraken over ‘historiserend bouwen’, wat op zich al interessant is.
Kritiek kwam van onverwachte hoek, namelijk van de Amsterdamse Raad voor de
Stadsontwikkeling (ARS), die stelde dat het volkomen verkeerd is om op een zodanige wijze te
bouwen dat ‘onduidelijkheid ontstaat over het bouwjaar’, alsof dat het grote gevaar is dat de
binnenstad bedreigt. Wij waren veel positiever over de nieuwe Welstandsnota – ook al valt er nog
veel te verbeteren – en hebben een accent gelegd op de noodzakelijke evaluatie van de wijze
waarop de Welstandscommissie de nieuwe criteria heeft gehanteerd. Ook de samenstelling van de
commissie stelden we ter discussie.
In de nieuwe Welstandsnota zijn ook nieuwe, strengere reclameregels opgenomen. Het dreigde
mis te gaan, toen het verbod op reclamevlaggen ter discussie werd gesteld, maar uiteindelijk bleef
dat verbod overeind (met enkele uitzonderingen). Door gigantisch grote reclames op steigerdoeken
tijdelijk toe te staan, heeft het stadsdeel haar eigen geloofwaardigheid aangetast. Dan is het moeilijk
vol te houden dat een reclamevlag niet mag. Er is dus nog een lange weg te gaan, in de eerste plaats
een mentaliteitsverandering ten opzichte van de binnenstad. We blijven er bovenop zitten, samen
met de actieve werkgroep Reclame van het Wijkcentrum d’Oude Stadt.
De vereniging moest zich ook het afgelopen jaar weer verzetten tegen grote bouwplannen die de binnenstad bedreigen. Het afgelopen jaar is de bouw begonnen van de Noord/Zuidlijn. Wij hebben opnieuw aandacht gevraagd voor de bovengrondse manifestatie van de metrostations in de openbare ruimte van de binnenstad. De ontwerpen beloven niet veel goeds. We hebben nog eem paar jaar om het voor elkaar te krijgen dat de ontwerpen worden aangepast. Ook de herinrichting van de openbare ruimte heeft onze aandacht, nu de kosten van de metrolijn zodanig oplopen dat er mogelijk weinig geld overblijft voor de verbetering van de openbare ruimte boven de metrolijn.
In het Amsterdam Overleg was afgesproken dat de Bond Heemschut bezwaar zou aantekenen tegen
het bestemmingsplan Westerdokseiland, terwijl wij ons zouden richten op het
Binnengasthuisterrein. De bulldozer van de megalomane nieuwbouwplannen op de Westerdoks- en
Oosterdokseilanden kon het afgelopen jaar vrijwel ongestoord doordenderen. De bewoners ter
plaatse en het Wijkcentrum verzetten zich heldhaftig. Het resultaat was dat het onderdeel van het
bestemmingsplan waar het reusachtige kopgebouw – met een gat vanwege de zichtlijn vanaf de
Keizersgracht – gaat komen, werd afgekeurd door de Raad van State. De argumentatie had wat ons
betreft beter gekund. Het betekent in ieder geval vertraging en hopelijk betekent uitstel ook afstel.
Doorgaan dus en alle zeilen bijzetten.
Op het Oosterdokseiland was het bestemmingsplan al goedgekeurd. De vereniging heeft een
zienswijze ingediend tegen het bouwplan van de Openbare Bibliotheek die met haar
voorzieningen op het dak boven de maximale bouwhoogte van het bestemmingsplan gaat uitsteken.
De bibliotheek komt er, maar het niet door gaan van het kopgebouw van het Westerdokseiland zou
een hoopgevend resultaat zijn. Dat zou ons een goede uitgangspositie geven in het voorkomen van
de hoogbouw op het westelijke stationseiland, hoogbouw die nog erger in de zichtlijnen ligt van de
hoofdgrachten.
De strijd om het BG-terrein heeft het afgelopen jaar enkele belangrijke resultaten opgeleverd. De vereniging werkt samen met de Initiatiefgroep Burgwallen Zuid, de Vereniging VOL-BG en het Wijkcentrum d’Oude Stadt. Op twee hoorzittingen, één bij de Raad van State en één bij het Ministerie, hebben we ingesproken. De Raad van State besloot het bestemmingsplan BG-terrein goed te keuren, met uitzondering van een stukje waar de nieuwe bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam (UvA) gebouwd zou worden, met het argument dat de hovenstructuur niet aangetast mag worden. De staatssecretaris besloot het bezwaar van de UvA tegen de aanwijzing van de nieuwe Rijksmonumenten ongegrond te verklaren: de gebouwen die voor de nieuwe bibliotheek gesloopt zouden moeten worden, blijven dus op de Rijksmonumentenlijst. De bouwplannen van de UvA lopen verdere vertraging op, zeker als de staatssecretaris straks niet direct geneigd is de geplaatste gebouwen weer van de Rijksmonumentenlijst af te voeren. Wij hopen nog steeds op een koerswijziging in de UvA zelf, door te kiezen voor behoud/herstel in plaats van sloop/nieuwbouw. Het stadsdeel kan daarin een belangrijke rol spelen, nu deelraadslid Dingeman Coumou een notitie heeft geschreven om de Slijkstraat-variant opnieuw op de agenda te plaatsen.
Een ander groot bouwplan in de binnenstad, waarover het afgelopen jaar veel is gediscussieerd, is
de uitbreiding van de Stadsschouwburg. Op 8 mei 2003 organiseerden we een discussieavond over
de nieuwbouwplannen en waren we te gast in de Stadsschouwburg waar de architect de plannen
toelichtte. De leden waren verdeeld en in het bestuur vond een pittige discussie plaats. Het bestuur
nam een beslissing en besloot akkoord te gaan met de nieuwbouw, mits de bouwhoogte enkele
meters zou worden teruggebracht. Het bouwplan werd echter ongewijzigd goedgekeurd. De
uitbreiding zal worden gerealiseerd met als plezierige bijkomstigheid dat het interieur van de oude
Stadsschouwburg, een bijzonder gaaf negentiende-eeuws lijsttheater, niet wordt gesloopt maar
wordt gerestaureerd.
Zonder meer positief is ook het weer zichtbaar maken van de overkluizing van de Lijnbaansgracht
onder de Stadsschouwburg. Dit zou wel eens het eerste voorbeeld kunnen worden van het weer
terugbrengen van water in de Amsterdamse binnenstad.
In het Programakkoord staat dat in deze raadsperiode minimaal één gedempte gracht weer zal worden opengegraven. Het Rokin en de Vijzelgracht, die onze voorkeur zouden hebben, waren bij voorbaat al uitgesloten, omdat de gemeenteraad heeft besloten hier geen water terug te brengen. Uit het totaal aantal van zo’n zeventig gedempte grachten en aangeplempte kades is een voorselectie van vier grachten gemaakt en daaruit is weer een selectie van twee grachten gemaakt: de Anjeliersgracht (Westerstraat) en de Elandsgracht, kortom twee van de zes gedempte grachten van de Jordaan. De VVAB is geraadpleegd en heeft invloed kunnen uitoefenen op dit selectieproces. De vereniging participeert ook in de klankbordgroep waarvan de eerste bijeenkomst in maart plaatsvond. Het is nog geenszins vanzelfsprekend dat de schop de grond ingaat: het draagvlak in de buurt moet groot genoeg zijn. We moeten dus op dit onderwerp in actie komen. Nu komt het erop aan! Een eerste bijeenkomst van een groepje actieve leden onder leiding van Lieke Melkert heeft plaatsgevonden. Op 3 mei vindt een startbijeenkomst plaats in de Jordaan, waar Jos Brink en ondergetekende het woord zullen voeren.
Het onderwerp van het water en de wildgroei van woonboten is ook het afgelopen jaar een speerpunt van onze vereniging geweest. De activiteiten, van het inzenden van zienswijzen tot en met het inspreken in de deelraad, hebben tot een groot politiek draagvlak geleid voor een aanscherping van de vervangings- en welstandsregels. Een motie met die strekking werd bijna unaniem door de deelraad aangenomen. Het is nu aan wethouder Frankfurther de wens van de deelraad tot beleid te maken. Het door Frankfurther een jaar geleden op het debat over het water aangekondigd ‘noodwetje’ om alle woonbootvervangingen door de Welstand te laten beoordelen op ‘stedenbouwkundige inpassing’ is er inderdaad gekomen. Maar het is ook nodig de Welstand criteria te geven waarmee zij kan werken. Tot nu toe werden immers de meest vreselijke woonarken door de Welstand goedgekeurd. Wij vinden dat woonarken niet in de historische grachten thuishoren – schepen op sommige plaatsen wel. Meer hierover in het verslag van de Werkgroep Water.
Dat brengt ons op het onderwerp van de organisatie van onze vereniging. De vereniging was het
afgelopen jaar actiever dan ooit. Dit heeft mede geleid tot aanzienlijk meer publiciteit voor de
vereniging in de media – ook al moest ook dat iedere keer weer georganiseerd worden.
Het bestuur had het afgelopen jaar een nieuwe samenstelling: Walther Schoonenberg (voorzitter),
Hendrik Kaptein (secretaris), Simon Blijleven (penningmeester), Herman Pinkse, Vincent van
Rossem, Lieke Melkert en Wolbert Vroom. Er waren drie aftredende bestuursleden: Joyce Alma,
Jos Otten en Ben Weller. Daarvoor in de plaats zijn gekomen Lieke Melkert en Wolbert Vroom,
gekozen op de laatste (bijzondere) ledenvergadering.
Nog niet zo lang geleden hebben we advocaat Sebastiaan Levelt gevraagd aan de
bestuursvergaderingen deel te nemen. Zijn verkiezing in het bestuur zal op een volgende
ledenvergadering aan de orde komen – verwachten wij.
Sinds kort heeft de vereniging ook een dagelijks bestuur (DB) bestaande uit de voorzitter, de
secretaris, de penningmeester en bestuurslid Pinkse. Het DB komt wekelijks bij elkaar en dat blijkt
nodig te zijn om zaken te bespreken en te coördineren.
De redactie van ‘Binnenstad’ onder leiding van Geurt Brinkgreve en met onmisbare hulp van Juliet
Oldenburger heeft het afgelopen jaar weer een aantal lezenswaardige nummers gemaakt. Het
tijdschrift is een kernactiviteit van onze vereniging.
Hetzelfde geldt voor de Werkgroep Waakhond onder leiding van Herman Pinkse. Hij doet apart
verslag.
Nieuw is de Werkgroep Water, opgericht na het debat over het water na afloop van de vorige
Algemene Ledenvergadering. Onder voorzitterschap van Minne Dijkstra heeft de werkgroep de
ontwikkelingen op het water goed in de gaten. Eén van de leden van de werkgroep, Kees Stoffel,
vertegenwoordigt de vereniging in de Amsterdamse Adviesraad voor het Binnenwater (AAB).
De Excursiecommissie onder leiding van Hans Lagas heeft het afgelopen jaar een recordaantal
activiteiten – excursies en dialezingen – georganiseerd die goed bezocht werden. Er is een nieuwe
belangrijke activiteit bijgekomen: het maandelijkse VVAB-café in Arti (op de derde woensdag in
de maand). Direct nadat de vereniging alarm sloeg over de kraak van de Stadsherstelpanden in de
Prof. Tulpstraat hebben twee deelraadsleden, Winfred v.d. Put en Clemens Mol, de krakers uit de
panden gepraat. We hebben ze ervoor bedankt op onze borrel.
Een activiteit die nog achterblijft, is de ledenwerving. De publiciteit voor de vereniging, in
combinatie met de website, zal er zeker toe hebben bijgedragen dat we geen ledenverlies hebben
geleden, zoals de meeste ideële organisaties het afgelopen jaar. Het ledental is tussen 2000 en 2004
gestegen van 2.261 naar 2.432, maar het laatste jaar met slechts 11 leden (netto!). Dat is minder dan
nodig is. Er zijn ledenwerfcampagnes nodig met een goede ledenwerffolder. Binnenkort hopen we
die te kunnen presenteren; er wordt momenteel hard aan gewerkt door Eelco Bos in nauwe
samenwerking met een aantal bestuursleden. We willen het komende jaar een beroep doen op onze
leden deze folder te verspreiden. U kunt ook nu een boel doen: attendeer uw kennissen op de
mogelijkheid om via de website lid te worden. Als alle leden drie leden in hun omgeving winnen –
moet mogelijk zijn – dan hebben we 10.000 leden!
Namens het bestuur van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad,
Walther Schoonenberg