De vereniging bestaat in 2005 dertig jaar. De vereniging is een bloeiende vereniging, die de bedoelingen van haar oprichter heeft waargemaakt en ook het afgelopen jaar weer prominent zichtbaar was, in de media, overigens niet altijd op een positieve wijze. De vereniging was het afgelopen jaar actief op vele terreinen. Het is in dit verslag niet mogelijk alle activiteiten van de vereniging en onderwerpen waarop zij actief was, te bespreken. De belangrijkste waren de volgende.
Het afgelopen jaar is het jaar geweest van de ongewoon felle strijd rond het al dan niet
opengraven van een gedempte gracht, de Westerstraat of de Elandsgracht. De vereniging
hield op 3 mei 2004 een ledenbijeenkomst in de Jordaan. Alhoewel de meningen verdeeld
waren, was er toch een duidelijke meerderheid voor het weer opengraven. De vereniging
heeft daarna het stadsdeelplan gesteund en alles wat in haar macht lag gedaan om de
publieke opinie te beïnvloeden. Er is een website gemaakt, een pamflet gemaakt en we
hebben in de hele buurt gefolderd. Ook is er een Comité van Aanbeveling gevormd,
bestaande uit een grote groep bekende Amsterdammers. Het heeft vooralsnog niet mogen
baten. Op de inspraakavond van 29 september in de Rode Hoed waren de tegenstanders,
vooral bestaande uit winkeliers en marktkooplui, massaal en luidruchtig aanwezig, waarna
de deelraad het plan in de ijskast stopte: de tweede inspraakavond op 26 oktober werd
afgelast. De vereniging is en blijft voorstander van het weer opengraven van grachten,
maar verbindt daaraan voor de toekomst twee belangrijke eisen: het historische profiel
moet zoveel mogelijk worden gerespecteerd en er moet voldoende draagvlak in de buurt
zijn. Het gaat ons om het herstel van de stedenbouwkundige structuur en stedenschoon
waarin het water een belangrijke rol speelt. Dat is geen nostalgie – zeker niet als er
tegelijkertijd hedendaagse problemen opgelost kunnen worden, door de auto’s in een
ondergrondse parkeergarage onder te brengen en de kwaliteit van openbare ruimte te
verbeteren.
Het onderwerp van het terugbrengen van water is en blijft actueel, zoals blijkt uit de
hernieuwde discussie over het water op het Rokin en de Vijzelgracht, respectievelijk door
raadsleden en buurtbewoners ter sprake gebracht (zie beneden). De toekomst zal leren of
dit tot iets zal leiden. Hetzelfde geldt voor de conferenties in de Jordaan op 18 en 19 april
waar het gebruik en de inrichting van de openbare ruimte ter discussie staan. Wij roepen
de verenigingsleden op daaraan deel te nemen. Ook als dit niet direct tot iets leidt, moet
niet vergeten worden dat behoud en herstel van de binnenstad een proces van lange adem
is: soms zetten we een stap vooruit, soms een stap terug.
De bouw van de Noord/Zuidlijn is het afgelopen jaar daadwerkelijk begonnen. Aangezien
de openbare ruimte pas in 2007 zal worden ingericht, hebben we nog een paar jaar om de
uitgangspunten van de herinrichting van het gebied op te stellen. Het zegt al genoeg dat
die er nog helemaal niet zijn. Er is een discussie gestart over die herinrichting en wij
zullen daaraan mee doen. Het is duidelijk dat wij geen opzichtige boulevard willen zoals
het Damrak – de stad zelf moet op de voorgrond worden geplaatst. Als het nog mogelijk is
water toe te voegen om de loop van de Amstel weer zichtbaar te maken of de Vijzelgracht
terug te brengen, zullen wij dat zeker bepleiten. Stadsdeelwethouder Frankfurther heeft
echter al laten weten dat dat een gepasseerd station is, maar in een nota van
(deel)raadsleden Auke Bijlsma en Leon Deben wordt toch weer water bepleit, al dan niet
symbolisch.
In dit onderwerp gaat het bovenal om de ontwerpen van de stationsingangen. De
vereniging heeft gevraagd de ontwerpen van Benthem en Crouwel aan te passen, omdat de
wereld van glas en staal die zij voorstaan afbreuk zal doen aan het karakter van de
historische binnenstad. Het is nergens voor nodig om de ingangen te voorzien van grote
luifels – in andere steden met een ondergrondse metro zien wij die ook niet, waarom dan
wel in Amsterdam? Op 16 februari 2005 werd de maandelijkse borrel gecombineerd met
een discussiebijeenkomst over de bovengrondse manifestatie van de NZ-lijn. We waren te
gast bij de Projectgroep NZ-lijn en Henk van Veldhuizen, directeur van de Projectgroep,
was daarbij aanwezig. Het was een goede discussie waaruit bleek dat onze leden grote
twijfels hadden bij de geschiktheid van de gekozen architecten om stationsingangen te
ontwerpen die rekening houden met de locale Amsterdamse traditie op het gebied van
gedetailleerde ontwerpen voor de openbare ruimte. Een goed gedetailleerd hekwerk is
immers te verkiezen. We zullen er bovenop blijven zitten.
Op de vorige ALV vond een discussie plaats over de herbouwde monumenten
Rozengracht 218-220. Deze tweelingpanden verloren hun beschermde monumentenstatus,
omdat ze geheel herbouwd zijn, op een wijze die nogal afwijkt van de oorspronkelijke
panden: er werden twee verdiepingen en een trappenhuis toegevoegd. De
ledenvergadering besloot dat de vereniging de monumentenstatus zou aanvragen, waarbij
in het midden bleef of dat de Rijks- of gemeentelijke status zou betekenen, om de
discussie met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg aan te gaan over de
monumentenstatus van (gedeeltelijk) herbouwde monumenten. Het bestuur heeft besloten
dit besluit in gewijzigde vorm uit te voeren, namelijk deze discussie te voeren, maar niet
aan de hand van het genoemde pand. Er zijn immers in dat geval teveel argumenten om
het verzoek af te wijzen. Voor die beslissing leggen wij bij deze verantwoording af.
In de kolommen van Binnenstad vond aan de hand van een door bestuurslid Herman
Pinkse geformuleerde stelling een boeiende discussie plaats over de herbouw van
monumenten en het al dan niet afvoeren van de monumentenlijst van herbouwde
monumenten. (Zie hiervoor de nummers 206, 208 en 209.) Daarover gaan wij straks na
afloop van de ledenvergadering verder praten met enkele gasten.
Het bestuur heeft in een eerste discussie hierover het bestaande verenigingsstandpunt
herbevestigd. Dat luidt dat herbouw niet per definitie, maar soms wel een waardevolle
methode is om het stadsgezicht te behouden of te verbeteren. Voorbeeld: In het belang van
de gave gevelwand van de Bloemgracht en dus van het stadsgezicht had het ingestorte
Rijksmonument Bloemgracht 5 moeten worden herbouwd. Dat betekent niet dat dat pand
per definitie een Rijksmonument zou moeten blijven, wel dat de Rijksdienst niet direct als
voornemen had moeten uitspreken dat het pand van de lijst gaat, op welke wijze het ook
herbouwd zou worden. Kortom, de vraag of iets herbouwd moet worden, kan alleen maar
van geval tot geval bekeken worden. Dogma’s zijn uit den boze. Aangezien herbouwde
panden als nieuwbouw worden beschouwd dus niet gewaardeerd worden noch beschermd,
maar wel een belangrijk instrument kunnen zijn voor het behoud van het stadsgezicht,
ontbreekt echter een subsidiemogelijkheid dat te bevorderen. Ook is er een gat in het rijks-
en gemeentelijk beleid ten aanzien van de bescherming van Orde 2-panden. Wij moeten
ons dus inzetten voor het oprichten van een nieuw fonds ten behoeve van deze
categorieën.
Het is duidelijk dat zolang die subsidiemogelijkheden er niet zijn, we uiterst voorzichtig
zijn met het van de monumentenlijst halen van panden die waardevol zijn voor het
stadsgezicht. Dit is bijvoorbeeld gebleken bij Bloemgracht 5: het gevolg was dat er een
schadelijk nieuwbouwplan werd ontwikkeld.
Uiteindelijk is voorkomen dat het stadsgezicht ernstig werd geschaad, niet dankzij de
Rijksdienst, maar dankzij de inspanningen van het gemeentelijke Bureau en de vereniging
– in goede samenwerking. Het resultaat daarvan is dat oude gebeeldhouwde klauwstukken
toegepast gaan worden op de nieuwbouw-halsgevel. Zodra dat door de Welstand is, zullen
wij onze bezwaarschriften intrekken.
De vereniging heeft ingesproken op de nieuwe beleidsnota Monumenten en Archeologie.
Onze belangrijkste boodschap was dat de bestaande restauratieachterstand met de mantel
der liefde wordt bedekt. Dat er een nieuw fonds komt voor herbouwde en Orde-2 panden,
gebouwen die waardevol zijn voor het stadsgezicht, is alleen al om die reden op dit
moment niet erg waarschijnlijk. De monumentenzorg wordt steeds meer gehinderd door
enorme bezuinigingen. Het nieuwe monumentenbeleid waarin de restauratiesubsidies
drastisch worden verlaagd, met het doel het beschikbare geld nog slechts beschikbaar te
stellen voor noodzakelijk onderhoud, negeert de bestaande restauratieachterstanden die
alleen al in Amsterdam 250 miljoen euro bedragen. Dat kan betekenen dat vele nog te
restaureren panden uit het stadsbeeld zullen verdwijnen. De Rijksdienst verzet zich niet
tegen dit beleid van staatssecretaris Medy van der Laan. Integendeel: het lijkt alsof de
Rijksdienst de kleinere koek wil verdelen over aanzienlijk minder monumenten door de
bestaande monumentenlijst terug te brengen tot een soort postzegelverzameling van
unieke en gave objecten, stuk voor zeldzame voorbeelden van een bepaalde stijl of
architect. Dat brengt grote gevaren met zich mee voor de Amsterdamse binnenstad, waar
een groot deel van de zevenduizend Rijksmonumenten gewone woonhuismonumenten zijn
die hun waarde vooral ontlenen aan de context van het totale stadsgezicht.
De aanval op het monumentenbehoud wordt ook ingezet door de gemeentebesturen,
waaronder die van Amsterdam, door opnieuw de voorbescherming van voor
rijksbescherming in aanmerking komende panden ter discussie te stellen. Het excuus is dat
er soms door belanghebbenden ‘misbruik’ wordt gemaakt van de juridische mogelijkheden
die de Monumentenwet biedt. De voorbescherming is echter één van de weinige
machtsmiddelen die de Monumentenwet biedt tegen slopers. De vereniging vreest dat
dergelijke wensen een willig oor vinden bij de huidige regering. Waakzaamheid is dus
geboden en zo nodig een gezamenlijk optrekken met zusterorganisaties om een verder
uitkleden van het monumentenbehoud te voorkomen.
Ook op het gebied van de Welstand en de reclame was de vereniging actief. In het verslag van de Werkgroep Waakhond wordt daarover meer gezegd. Eén onderwerp werd in nauwe samenwerking met het bestuur afgewikkeld: de nieuwe Welstandsnota en reclamerichtlijnen. De vereniging heeft met ambtenaren gesproken, aan overlegbijeenkomsten deelgenomen en ingesproken op commissievergaderingen. De welstandscriteria en de reclamerichtlijnen zijn aangescherpt, maar er zijn nog wel punten van zorg. Zo blijven de welstandscriteria nog steeds voor velerlei uitleg en interpretatie vatbaar, kunnen er voor bijzondere nieuwbouwprojecten altijd uitzonderingen worden gemaakt en wordt noch in gebieden noch in categorieën panden gedifferentieerd. De grootste kritiek hadden wij op de uitzondering die het stadsdeel voor zichzelf maakt op de reclameregels, namelijk wat betreft de steigerdoekenreclame. We hebben het niet kunnen tegenhouden. Deze ernstige aantasting van het stadsgezicht genereert € 400.000 op jaarbasis voor het armlastige stadsdeel Centrum.
Wat we wel hebben kunnen tegenhouden, is een fietsbrug op één van de mooiste stadsgezichten: de Herengracht bij de Leidsegracht. Een motie daartoe was in de deelraad aangenomen, maar is uiteindelijk niet door het Dagelijks Bestuur uitgevoerd – na een gesprek hierover met de Fietsersbond en de VVAB. Wij waren er tegen en de Fietsersbond nam er genoegen mee. Het is een belangrijk resultaat.
In het afgelopen jaar kwam een interne discussie, zowel in het bestuur als in de redactie
van ‘Binnenstad’, op gang over het functioneren van onze organisatie. De aanleiding
daartoe was de steeds duidelijker aan het licht tredende onevenwichtigheid tussen wat wij
zouden willen doen en wat wij, gegeven de bestaande organisatie, kunnen doen. De
vereniging heeft haar werkterrein sinds haar oprichting drastisch uitgebreid, maar dat geldt
niet voor haar organisatie en de middelen waarmee zij dat werk moet doen. Die zijn in
wezen nog hetzelfde als direct na haar oprichting. Daardoor zijn wij vaak gedwongen
belangrijke onderwerpen te laten liggen, omdat we niet genoeg tijd en mogelijkheden
hebben er iets aan te doen. Het bestuur heeft een Commissie Functioneren in het leven
geroepen, bestaande uit de bestuursleden Walther Schoonenberg, Hendrik Kaptein,
Herman Pinkse en Lieke Melkert, die een paar keer bij elkaar geweest om te praten over
de organisatie van onze vereniging en nog niet klaar is met haar werk. In de loop van het
jaar zal zij rapport uitbrengen aan het bestuur. Mogelijk zal tot een extra ledenvergadering
worden besloten indien statutaire of andere wijzigingen nodig zijn om meer arm- en
stootkracht te krijgen. Vandaag stellen wij u voor de termijn van bestuursleden terug te
brengen van vijf naar drie jaar, niet om sneller bestuursleden te kunnen vervangen – zij
kunnen immers worden herbenoemd – maar om de termijn wat overzichtelijker te maken
en een tussentijdse herbezinning op de manier waarop wordt gewerkt uit te lokken.
Een aantal zaken zijn reeds verbeterd. Zo is het ledenbestand overgezet naar nieuwe
programmatuur om een beter inzicht te krijgen en nieuwe mogelijkheden van
communicatie, zoals een elektronische nieuwsbrief, beter te kunnen benutten. Daarvoor
moeten wij beschikken over email-adressen, één van de redenen waarom wij een enquête
onder de leden hebben gehouden.
Het afgelopen jaar is een nieuwe ledenwerffolder gereed gekomen, met veel dank aan
Eelco Bos die een fraai ontwerp heeft gemaakt. Nu komt het erop aan deze folder te
gebruiken om nieuwe leden te winnen. De volgende stap is dan ook het opstellen van een
ledenwerfplan. Dat is hard nodig, want de groei van het ledenbestand is het afgelopen jaar vrijwel tot
stilstand genomen, na vijf jaar onafgebroken groei. Dat heeft te maken met een landelijke trend: steeds
minder Nederlanders willen lid zijn van een vereniging. De enige organisaties die nog
groeien zijn clubs waarbij niet of nauwelijks sprake is van contact tussen de leden en waar
professionele krachten de belangen van de leden behartigen (volgens een rapport van het
Sociaal Cultureel Planbureau). Daaraan voldoet onze vereniging niet. Ook laten de burgers
ideële verenigingen en goede doelen steeds meer in de steek, ongetwijfeld het gevolg van
negatieve ontwikkelingen in de inkomenssfeer. Dat kunnen wij niet veranderen, maar het
geeft des te meer de noodzaak aan van een nieuwe ledenwerfcampagne. Dat zullen wij
doen in nauwe samenwerking met de Excursie/ledenwerfcommissie.
Vorig jaar beëindigden wij ons jaarverslag opnieuw met een oproep aan de leden in hun omgeving leden te winnen. Dat kan nu met onze nieuwe ledenwerffolder beter dan voorheen!
Namens het bestuur van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad,
Walther Schoonenberg
voorzitter