[Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad]

Algemene Ledenvergadering, d.d. 16 april 2005

Jaarverslag 2004

Dit verenigingsjaar verloren wij twee oud-redactieleden, Richter Roegholt en Frans Hupsch, en vervolgens de oprichter van onze vereniging, Geurt Brinkgreve. Richter Roegholt en Frans Hupsch overleden op dezelfde dag, 2 maart 2005. Richter was officieel nog redactielid, maar kon door zijn gezondheidstoestand de redactievergaderingen niet meer bijwonen. Op zijn uitvaart hield burgemeester Cohen een toespraak waarin hij Richters werk voor onze vereniging noemde.
Geurt Brinkgreve overleed op 23 maart 2005. In hem verliest onze vereniging niet alleen haar hoofdredacteur van ‘Binnenstad’, maar tevens haar erelid. Geurt was de oprichter en inspirator van onze vereniging. Zijn begrafenis werd druk bezocht, terwijl diverse toespraken werden gehouden, onder andere door ondergetekende namens de vereniging.

De vereniging bestaat in 2005 dertig jaar. De vereniging is een bloeiende vereniging, die de bedoelingen van haar oprichter heeft waargemaakt en ook het afgelopen jaar weer prominent zichtbaar was, in de media, overigens niet altijd op een positieve wijze. De vereniging was het afgelopen jaar actief op vele terreinen. Het is in dit verslag niet mogelijk alle activiteiten van de vereniging en onderwerpen waarop zij actief was, te bespreken. De belangrijkste waren de volgende.

Open de grachten

Het afgelopen jaar is het jaar geweest van de ongewoon felle strijd rond het al dan niet opengraven van een gedempte gracht, de Westerstraat of de Elandsgracht. De vereniging hield op 3 mei 2004 een ledenbijeenkomst in de Jordaan. Alhoewel de meningen verdeeld waren, was er toch een duidelijke meerderheid voor het weer opengraven. De vereniging heeft daarna het stadsdeelplan gesteund en alles wat in haar macht lag gedaan om de publieke opinie te beïnvloeden. Er is een website gemaakt, een pamflet gemaakt en we hebben in de hele buurt gefolderd. Ook is er een Comité van Aanbeveling gevormd, bestaande uit een grote groep bekende Amsterdammers. Het heeft vooralsnog niet mogen baten. Op de inspraakavond van 29 september in de Rode Hoed waren de tegenstanders, vooral bestaande uit winkeliers en marktkooplui, massaal en luidruchtig aanwezig, waarna de deelraad het plan in de ijskast stopte: de tweede inspraakavond op 26 oktober werd afgelast. De vereniging is en blijft voorstander van het weer opengraven van grachten, maar verbindt daaraan voor de toekomst twee belangrijke eisen: het historische profiel moet zoveel mogelijk worden gerespecteerd en er moet voldoende draagvlak in de buurt zijn. Het gaat ons om het herstel van de stedenbouwkundige structuur en stedenschoon waarin het water een belangrijke rol speelt. Dat is geen nostalgie – zeker niet als er tegelijkertijd hedendaagse problemen opgelost kunnen worden, door de auto’s in een ondergrondse parkeergarage onder te brengen en de kwaliteit van openbare ruimte te verbeteren.
Het onderwerp van het terugbrengen van water is en blijft actueel, zoals blijkt uit de hernieuwde discussie over het water op het Rokin en de Vijzelgracht, respectievelijk door raadsleden en buurtbewoners ter sprake gebracht (zie beneden). De toekomst zal leren of dit tot iets zal leiden. Hetzelfde geldt voor de conferenties in de Jordaan op 18 en 19 april waar het gebruik en de inrichting van de openbare ruimte ter discussie staan. Wij roepen de verenigingsleden op daaraan deel te nemen. Ook als dit niet direct tot iets leidt, moet niet vergeten worden dat behoud en herstel van de binnenstad een proces van lange adem is: soms zetten we een stap vooruit, soms een stap terug.

Noord/Zuidlijn

De bouw van de Noord/Zuidlijn is het afgelopen jaar daadwerkelijk begonnen. Aangezien de openbare ruimte pas in 2007 zal worden ingericht, hebben we nog een paar jaar om de uitgangspunten van de herinrichting van het gebied op te stellen. Het zegt al genoeg dat die er nog helemaal niet zijn. Er is een discussie gestart over die herinrichting en wij zullen daaraan mee doen. Het is duidelijk dat wij geen opzichtige boulevard willen zoals het Damrak – de stad zelf moet op de voorgrond worden geplaatst. Als het nog mogelijk is water toe te voegen om de loop van de Amstel weer zichtbaar te maken of de Vijzelgracht terug te brengen, zullen wij dat zeker bepleiten. Stadsdeelwethouder Frankfurther heeft echter al laten weten dat dat een gepasseerd station is, maar in een nota van (deel)raadsleden Auke Bijlsma en Leon Deben wordt toch weer water bepleit, al dan niet symbolisch.
In dit onderwerp gaat het bovenal om de ontwerpen van de stationsingangen. De vereniging heeft gevraagd de ontwerpen van Benthem en Crouwel aan te passen, omdat de wereld van glas en staal die zij voorstaan afbreuk zal doen aan het karakter van de historische binnenstad. Het is nergens voor nodig om de ingangen te voorzien van grote luifels – in andere steden met een ondergrondse metro zien wij die ook niet, waarom dan wel in Amsterdam? Op 16 februari 2005 werd de maandelijkse borrel gecombineerd met een discussiebijeenkomst over de bovengrondse manifestatie van de NZ-lijn. We waren te gast bij de Projectgroep NZ-lijn en Henk van Veldhuizen, directeur van de Projectgroep, was daarbij aanwezig. Het was een goede discussie waaruit bleek dat onze leden grote twijfels hadden bij de geschiktheid van de gekozen architecten om stationsingangen te ontwerpen die rekening houden met de locale Amsterdamse traditie op het gebied van gedetailleerde ontwerpen voor de openbare ruimte. Een goed gedetailleerd hekwerk is immers te verkiezen. We zullen er bovenop blijven zitten.

Binnengasthuisterrein

De vernietiging van een deel van het bestemmingsplan Binnengasthuisterrein door de Raad van State heeft het afgelopen jaar tot een nieuwe procedure geleid. Het stadsdeel heeft een nieuw bestemmingsplan opgesteld, voor het afgekeurde hoekje van de Vendelstraat en de Binnengasthuisstraat, het kleinste bestemmingsplannetje van Amsterdam, een gebied dat volgens de Raad van State zijn karakter als onderdeel van de ‘kenmerkende open ruimte’ dient te behouden. Op 6 juli 2004 vond daarover een inspraakavond plaats, waar wij hebben ingesproken. Op 9 maart 2005 werd het bestemmingsplan besproken in de deelraadscommissie, waar wij eveneens inspraken. Onze insteek was dat wij het onjuist vinden dat de beoordeling van de vraag of sprake is van een kenmerkende open ruimte alleen bij het stadsdeelbestuur ligt. Overleg was dus nodig geweest. Hoe het ook zij, ook deze procedure zal uitmonden in een uitspraak van de Raad van State en daarna volgt nog een andere procedure: de afvoering van de monumentenlijst van de voormalige ziekenhuisgebouwen die de UvA wil slopen. Conclusie is dat de bouw van de nieuwe faculteitsbibliotheek van de UvA, waarvoor Rijksmonumenten moeten worden gesloopt, voorlopig nog niet zal beginnen en naar wij hopen wordt afgelast. De situatie is niet ongunstig, ook gelet op de grote geldproblemen van de universiteit. Steeds meer mensen in de universiteit vragen zich af of de universiteit het geld niet beter kan besteden aan de verbetering van het onderwijs zelf in plaats van dure nieuwbouw te realiseren, ten koste van de binnenstad en haar monumenten.

Herbouw van monumenten

Op de vorige ALV vond een discussie plaats over de herbouwde monumenten Rozengracht 218-220. Deze tweelingpanden verloren hun beschermde monumentenstatus, omdat ze geheel herbouwd zijn, op een wijze die nogal afwijkt van de oorspronkelijke panden: er werden twee verdiepingen en een trappenhuis toegevoegd. De ledenvergadering besloot dat de vereniging de monumentenstatus zou aanvragen, waarbij in het midden bleef of dat de Rijks- of gemeentelijke status zou betekenen, om de discussie met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg aan te gaan over de monumentenstatus van (gedeeltelijk) herbouwde monumenten. Het bestuur heeft besloten dit besluit in gewijzigde vorm uit te voeren, namelijk deze discussie te voeren, maar niet aan de hand van het genoemde pand. Er zijn immers in dat geval teveel argumenten om het verzoek af te wijzen. Voor die beslissing leggen wij bij deze verantwoording af. In de kolommen van Binnenstad vond aan de hand van een door bestuurslid Herman Pinkse geformuleerde stelling een boeiende discussie plaats over de herbouw van monumenten en het al dan niet afvoeren van de monumentenlijst van herbouwde monumenten. (Zie hiervoor de nummers 206, 208 en 209.) Daarover gaan wij straks na afloop van de ledenvergadering verder praten met enkele gasten.
Het bestuur heeft in een eerste discussie hierover het bestaande verenigingsstandpunt herbevestigd. Dat luidt dat herbouw niet per definitie, maar soms wel een waardevolle methode is om het stadsgezicht te behouden of te verbeteren. Voorbeeld: In het belang van de gave gevelwand van de Bloemgracht en dus van het stadsgezicht had het ingestorte Rijksmonument Bloemgracht 5 moeten worden herbouwd. Dat betekent niet dat dat pand per definitie een Rijksmonument zou moeten blijven, wel dat de Rijksdienst niet direct als voornemen had moeten uitspreken dat het pand van de lijst gaat, op welke wijze het ook herbouwd zou worden. Kortom, de vraag of iets herbouwd moet worden, kan alleen maar van geval tot geval bekeken worden. Dogma’s zijn uit den boze. Aangezien herbouwde panden als nieuwbouw worden beschouwd dus niet gewaardeerd worden noch beschermd, maar wel een belangrijk instrument kunnen zijn voor het behoud van het stadsgezicht, ontbreekt echter een subsidiemogelijkheid dat te bevorderen. Ook is er een gat in het rijks- en gemeentelijk beleid ten aanzien van de bescherming van Orde 2-panden. Wij moeten ons dus inzetten voor het oprichten van een nieuw fonds ten behoeve van deze categorieën.
Het is duidelijk dat zolang die subsidiemogelijkheden er niet zijn, we uiterst voorzichtig zijn met het van de monumentenlijst halen van panden die waardevol zijn voor het stadsgezicht. Dit is bijvoorbeeld gebleken bij Bloemgracht 5: het gevolg was dat er een schadelijk nieuwbouwplan werd ontwikkeld.
Uiteindelijk is voorkomen dat het stadsgezicht ernstig werd geschaad, niet dankzij de Rijksdienst, maar dankzij de inspanningen van het gemeentelijke Bureau en de vereniging – in goede samenwerking. Het resultaat daarvan is dat oude gebeeldhouwde klauwstukken toegepast gaan worden op de nieuwbouw-halsgevel. Zodra dat door de Welstand is, zullen wij onze bezwaarschriften intrekken.

Het nieuwe monumentenbeleid

De vereniging heeft ingesproken op de nieuwe beleidsnota Monumenten en Archeologie. Onze belangrijkste boodschap was dat de bestaande restauratieachterstand met de mantel der liefde wordt bedekt. Dat er een nieuw fonds komt voor herbouwde en Orde-2 panden, gebouwen die waardevol zijn voor het stadsgezicht, is alleen al om die reden op dit moment niet erg waarschijnlijk. De monumentenzorg wordt steeds meer gehinderd door enorme bezuinigingen. Het nieuwe monumentenbeleid waarin de restauratiesubsidies drastisch worden verlaagd, met het doel het beschikbare geld nog slechts beschikbaar te stellen voor noodzakelijk onderhoud, negeert de bestaande restauratieachterstanden die alleen al in Amsterdam 250 miljoen euro bedragen. Dat kan betekenen dat vele nog te restaureren panden uit het stadsbeeld zullen verdwijnen. De Rijksdienst verzet zich niet tegen dit beleid van staatssecretaris Medy van der Laan. Integendeel: het lijkt alsof de Rijksdienst de kleinere koek wil verdelen over aanzienlijk minder monumenten door de bestaande monumentenlijst terug te brengen tot een soort postzegelverzameling van unieke en gave objecten, stuk voor zeldzame voorbeelden van een bepaalde stijl of architect. Dat brengt grote gevaren met zich mee voor de Amsterdamse binnenstad, waar een groot deel van de zevenduizend Rijksmonumenten gewone woonhuismonumenten zijn die hun waarde vooral ontlenen aan de context van het totale stadsgezicht.
De aanval op het monumentenbehoud wordt ook ingezet door de gemeentebesturen, waaronder die van Amsterdam, door opnieuw de voorbescherming van voor rijksbescherming in aanmerking komende panden ter discussie te stellen. Het excuus is dat er soms door belanghebbenden ‘misbruik’ wordt gemaakt van de juridische mogelijkheden die de Monumentenwet biedt. De voorbescherming is echter één van de weinige machtsmiddelen die de Monumentenwet biedt tegen slopers. De vereniging vreest dat dergelijke wensen een willig oor vinden bij de huidige regering. Waakzaamheid is dus geboden en zo nodig een gezamenlijk optrekken met zusterorganisaties om een verder uitkleden van het monumentenbehoud te voorkomen.

Welstand en reclame

Ook op het gebied van de Welstand en de reclame was de vereniging actief. In het verslag van de Werkgroep Waakhond wordt daarover meer gezegd. Eén onderwerp werd in nauwe samenwerking met het bestuur afgewikkeld: de nieuwe Welstandsnota en reclamerichtlijnen. De vereniging heeft met ambtenaren gesproken, aan overlegbijeenkomsten deelgenomen en ingesproken op commissievergaderingen. De welstandscriteria en de reclamerichtlijnen zijn aangescherpt, maar er zijn nog wel punten van zorg. Zo blijven de welstandscriteria nog steeds voor velerlei uitleg en interpretatie vatbaar, kunnen er voor bijzondere nieuwbouwprojecten altijd uitzonderingen worden gemaakt en wordt noch in gebieden noch in categorieën panden gedifferentieerd. De grootste kritiek hadden wij op de uitzondering die het stadsdeel voor zichzelf maakt op de reclameregels, namelijk wat betreft de steigerdoekenreclame. We hebben het niet kunnen tegenhouden. Deze ernstige aantasting van het stadsgezicht genereert € 400.000 op jaarbasis voor het armlastige stadsdeel Centrum.

Geen fietsbrug over de Herengracht

Wat we wel hebben kunnen tegenhouden, is een fietsbrug op één van de mooiste stadsgezichten: de Herengracht bij de Leidsegracht. Een motie daartoe was in de deelraad aangenomen, maar is uiteindelijk niet door het Dagelijks Bestuur uitgevoerd – na een gesprek hierover met de Fietsersbond en de VVAB. Wij waren er tegen en de Fietsersbond nam er genoegen mee. Het is een belangrijk resultaat.

Organisatie

In het afgelopen jaar kwam een interne discussie, zowel in het bestuur als in de redactie van ‘Binnenstad’, op gang over het functioneren van onze organisatie. De aanleiding daartoe was de steeds duidelijker aan het licht tredende onevenwichtigheid tussen wat wij zouden willen doen en wat wij, gegeven de bestaande organisatie, kunnen doen. De vereniging heeft haar werkterrein sinds haar oprichting drastisch uitgebreid, maar dat geldt niet voor haar organisatie en de middelen waarmee zij dat werk moet doen. Die zijn in wezen nog hetzelfde als direct na haar oprichting. Daardoor zijn wij vaak gedwongen belangrijke onderwerpen te laten liggen, omdat we niet genoeg tijd en mogelijkheden hebben er iets aan te doen. Het bestuur heeft een Commissie Functioneren in het leven geroepen, bestaande uit de bestuursleden Walther Schoonenberg, Hendrik Kaptein, Herman Pinkse en Lieke Melkert, die een paar keer bij elkaar geweest om te praten over de organisatie van onze vereniging en nog niet klaar is met haar werk. In de loop van het jaar zal zij rapport uitbrengen aan het bestuur. Mogelijk zal tot een extra ledenvergadering worden besloten indien statutaire of andere wijzigingen nodig zijn om meer arm- en stootkracht te krijgen. Vandaag stellen wij u voor de termijn van bestuursleden terug te brengen van vijf naar drie jaar, niet om sneller bestuursleden te kunnen vervangen – zij kunnen immers worden herbenoemd – maar om de termijn wat overzichtelijker te maken en een tussentijdse herbezinning op de manier waarop wordt gewerkt uit te lokken. Een aantal zaken zijn reeds verbeterd. Zo is het ledenbestand overgezet naar nieuwe programmatuur om een beter inzicht te krijgen en nieuwe mogelijkheden van communicatie, zoals een elektronische nieuwsbrief, beter te kunnen benutten. Daarvoor moeten wij beschikken over email-adressen, één van de redenen waarom wij een enquête onder de leden hebben gehouden.
Het afgelopen jaar is een nieuwe ledenwerffolder gereed gekomen, met veel dank aan Eelco Bos die een fraai ontwerp heeft gemaakt. Nu komt het erop aan deze folder te gebruiken om nieuwe leden te winnen. De volgende stap is dan ook het opstellen van een ledenwerfplan. Dat is hard nodig, want de groei van het ledenbestand is het afgelopen jaar vrijwel tot stilstand genomen, na vijf jaar onafgebroken groei. Dat heeft te maken met een landelijke trend: steeds minder Nederlanders willen lid zijn van een vereniging. De enige organisaties die nog groeien zijn clubs waarbij niet of nauwelijks sprake is van contact tussen de leden en waar professionele krachten de belangen van de leden behartigen (volgens een rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau). Daaraan voldoet onze vereniging niet. Ook laten de burgers ideële verenigingen en goede doelen steeds meer in de steek, ongetwijfeld het gevolg van negatieve ontwikkelingen in de inkomenssfeer. Dat kunnen wij niet veranderen, maar het geeft des te meer de noodzaak aan van een nieuwe ledenwerfcampagne. Dat zullen wij doen in nauwe samenwerking met de Excursie/ledenwerfcommissie.

Vorig jaar beëindigden wij ons jaarverslag opnieuw met een oproep aan de leden in hun omgeving leden te winnen. Dat kan nu met onze nieuwe ledenwerffolder beter dan voorheen!

Namens het bestuur van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad,

Walther Schoonenberg
voorzitter

[Algemene Ledenvergadering 2005]