Hoogbouwkoorts in Amsterdam

Plan kantoortoren Sloterdijk negeert karakter oude stad

C. van Eesteren, ontwerp voor modernisering van het Rokin met een torenhoog gebouw op de hoek van het Spui Foto uit ca. 1920 van het Rokin, waarin C. van Eesteren een hoge kantoortoren schetste
Bij station Sloterdijk moet volgens de gemeente een kantoortoren komen van 200 meter hoog. De stedenbouwkundigen zijn het spoor bijster. Ze weten niet hoe ze een programma van eisen moeten maken dat passend is voor Amsterdam.

De strijd om de Amsterdamse binnenstad heeft honderd jaar geduurd. Het begon met de plannen om de Reguliersgracht te dempen ten behoeve van een tramlijn en de befaamde voordracht van de kunstenaar Jan Veth over Stedenschennis op 28 oktober 1901. Het besluit om de binnenstad in 1999 tot beschermd stadsgezicht te verklaren heeft tenslotte een einde gemaakt aan alle dolle plannen om de 17de-eeuwse metropool te verbouwen tot een modern zakencentrum. Een klinkende overwinning voor degenen die sinds Veth de zogenaamde vooruitgang met argwaan gevolgd hebben. De laatste poging van het gemeentebestuur om op slinkse wijze een soort Manhattan op de zuidelijke IJ-oever te bouwen is gestrand op de onwil van een groot bankbedrijf om zich aldaar te vestigen. De zakenwereld bleek meer verstand te hebben van stedenbouw dan de Dienst Ruimtelijke Ordening, en zo verrijst er nu een nieuw zakencentrum voor Amsterdam aan de Zuid-as. Deze ontwikkeling heeft echter niet kunnen voorkomen dat er toch nog een smakeloze kantoortoren is verrezen aan de Oostelijke Handelskade, op een steenworp afstand van de Oude Kerk. De profeten van de vooruitgang zullen dit ongetwijfeld gevierd hebben als een stedenbouwkundige heldendaad.

Jengelen

Stedenbouwkundigen zijn net jengelende kinderen, ze moeten en ze zullen hun ijsje hebben. De hoogste wijsheid in de moderne stedenbouw is nog altijd hoogbouw, liefst in combinatie met een raster van autosnelwegen. Houston, om een voorbeeld te noemen, is op die manier uitgegroeid tot de meest vervuilde stad in de Verenigde Staten. Een bijzondere prestatie in Houston is ook de Williamstower, 275 meter hoog, die op een volkomen willekeurige wijze gesitueerd is.
Wethouder Stadig heeft in Amsterdam een poging gedaan om de regelgeving te vereenvoudigen, uiteraard ten behoeve van de bouwwereld, maar spijtig genoeg voor de futuristen in zijn ambtelijke dienst bestaat er ook nog zoiets als Europese milieuwetgeving. Daar hebben ze in Houston geen last van, leefmilieuverordeningen, bestemmingsplannen, you name it, al die lastige regelgeving heeft men radicaal afgeschaft. Dat gaat in Nederland niet lukken, maar het is de Amsterdamse plannenmakers toch nog gelukt om een locatie te vinden voor een echt hoog gebouw.

Larmag

Illustratie uit het Stedenbouwkundig Programma van Eisen Teleport
De Larmagtoren (rood) gezien boven de bebouwing van resp. de Herengracht, Keizersgracht en Prinsengracht, vanaf straatniveau!
Uit: Toren in Zicht, ARS 1993

Het stoffige idee van de Larmagtoren is weer uit de bureaula gehaald en bij station Sloterdijk moet een kantoortoren verrijzen met waarlijk grootsteedse allure, 200 meter hoog. Niet zo hoog als de Williamstower in Houston, maar toch, minstens net zo dwaas.
Het gaat nu niet om tal van praktische vragen. De ervaring heeft inmiddels geleerd dat de plannetjes van het Amsterdamse gemeentebestuur sneuvelen bij de eerste de beste milieutoets, dus de bestuursrechter krijgt het nog druk. Voor de Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad gaat het om de vraag of er sprake zal zijn van onacceptabele horizonvervuiling. Maar ook die vraag moet gewoon beantwoord worden in de door onze wethouder zo verfoeide harde praktijk van regelgeving. De hoogbouweffectreportage zal het leren. “De Raad van State”, zo stelde de wethouder nog onlangs mismoedig vast, “kiest steeds meer voor een strikte interpretatie van de regels”. Gelukkig maar, denkt de burger dan, die met zijn kleinkind voorop de fiets graag in een kindvriendelijke stad verkeert. Er zijn echter nog helemaal geen bouwplannen, dus het gaat gelukkig niet om concrete zorgen, het gaat om het buitengewoon kinderachtige idee van de Dienst Ruimtelijke Ordening dat Amsterdam behoefte zou hebben aan een Williamstower.
Dat idee is kinderachtig omdat het dateert uit de kinderjaren van de moderne stedenbouw, uit een tijdperk, de eerste decennia van de twintigste eeuw, dat we nu toch wel als een wat psychotische Sturm und Drang periode mogen beschouwen.

Berlage geschrokken

Empire State Building
(New York)
449 m
Crysler Building
(New York)
319 m
Williamstower
(Houston)
275 m

Bron: skyscraperpage.com

[De hoogste gebouwen in de wereld en in Nederland]
[De hoogste gebouwen in of nabij Amsterdam-Centrum]

Het was begonnen in Chicago, maar de eerste echte hoogbouwstad verrees op het eiland Manhattan, het centrum van New York. Dat wereldwonder maakte diepe indruk op Europese architecten. Men stak per boot de oceaan over om het met eigen ogen te aanschouwen. Ook H.P. Berlage heeft Amerika bezocht, zij het vooral om het werk van H.H. Richardson en Frank Lloyd Wright eens goed te bekijken. Hij was, geboren in 1856, eigenlijk al te oud en te wijs voor de futuristische hysterie van hoogbouw. De skyline van Manhattan maakte indruk op hem in het najaar van 1912, toen het schip op een vroege novembermorgen de haven van New York binnenvoer, maar hij was ook geschokt: “omdat de Amerikaansche schaal naar het barbaarsche der kolossaalheid gaat”. Hij vond New York een onaangename stad om in te verblijven: “een rechthoekig stratenplan, griezelig van eentonigheid”, met Broadway als enige afwijking in het raster. “En het leelijke”, vermeldt zijn reisverslag dan, “ondervindt men daarbij dubbel, wanneer op zoo’n driehoekig kruispunt met Amerikaansche brutaliteit een wolkenkrabber is opgebouwd, die ver boven zijn buurlieden uitsteekt, zooals dat met het zoogenaamde strijkijzergebouw het geval is”.
Andere Europese architecten vonden het toch wel erg opwindend, die hoogbouw, begin jaren twintig was er zelfs sprake van ‘Hochhausfieber’.

Primeur Rokin

Ook C. van Eesteren, de toekomstige ontwerper van de Afdeling Stadsontwikkeling, leed in zijn jonge jaren ernstig aan deze ziekte. Naar aanleiding van een prijsvraag maakte hij in 1924 een ontwerp voor de modernisering van het Rokin, met een enorme kantoortoren op de hoek Spui-Rokin. Dat was waarschijnlijk het eerste voorstel om hoogbouw te realiseren in de historische binnenstad. De jury, met Berlage als voorzitter, vond het een erg slecht idee. Een jaar later heeft Van Eesteren zijn gram gehaald met een vergelijkbaar ontwerp voor Unter den Linden in Berlijn dat wel bekroond werd. Maar toen al wezen deskundigen hem op het feit dat een dergelijke concentratie hoogbouw in een historisch stratenplan tot grote verkeersproblemen leidt. Een jaar later deed hij een derde poging, met hoogbouw in het centrum van Parijs, inclusief de benodigde autowegen voor de bereikbaarheid. Die stedenbouwkundige exercitie maakte hem echter duidelijk dat hoogbouw in een historische stad met zich meebrengt dat de historische stad vrijwel geheel moet worden afgebroken. Na enige bezinning kwam Van Eesteren vervolgens tot de conclusie dat een moderne zakenwijk een andere ontwerpmethode veronderstelt dan het stedenbouwkundig millimeterwerk dat kenmerkend is voor oude steden. Daarna heeft hij nooit meer last gehad van de ‘Hochhausfieber’.

Illusie

Intussen, anno 2005, kunnen alleen architectuurhistorici nog uitleggen wat ‘Hochhausfieber’ precies was. Begin jaren twintig was hoogbouw iets nieuws in de 20ste eeuw en jonge ontwerpers vonden dat wel spannend. Toch lijden veel ontwerpers nog steeds aan dit soort koortsdromen, ook in Amsterdam. Men heeft de illusie dat het indruk zal maken: een kantoortoren bij Sloterdijk, maar liefst 200 meter hoog. Men begrijpt niet dat in Amsterdam de Westertoren de maat van alle dingen is. In Amsterdam zal nooit meer iets gebouwd worden dat de handelsmetropool uit de Gouden Eeuw kan evenaren, de Keizerskroon op de Westerkerk zal tot het einde der tijden het hoogste punt van Amsterdam blijven. Dat is natuurlijk een bittere pil voor stedenbouwkundigen en architecten. De lange schaduw van dat grootse verleden wordt een zware last voor ontwerpers met weinig historisch besef, laat staan enig filosofisch benul. Bij de Dienst Ruimtelijke Ordening begrijpt men in elk geval niet dat het een voorrecht is om ontwerpen te maken voor een echte stad. Niet een futuristisch verzinsel, maar een oude Europese stad, vergelijkbaar met Rome, Venetië, en Florence. In Sjanghai worden alle fouten die denkbaar zijn in de stedelijke vernieuwing nog eens herhaald. In Amsterdam zou nu toch eens serieus nagedacht moeten worden over een verstandige vorm van stedelijk beheer.

Verdwaald

De plannen van de Dienst Ruimtelijke Ordening voor een hoge kantoortoren bij Station Sloterdijk wijzen niet in die richting. Andermaal blijkt dat de Dienst niet opgewassen is tegen de ontwerpopgave die ter tafel ligt, namelijk om een programma van eisen te formuleren dat passend is voor de stad Amsterdam. De ontwerpers weten weinig of niets van het historische Amsterdam, ze denken dat de oude stad een openluchtmuseum is. Terwijl zelfs Van Eesteren al heel goed begreep dat zijn Algemeen Uitbreidingsplan voor Amsterdam niets anders was dan een verbouwingsplan voor een levend monument. In 1924, met het ontwerp voor het Rokin, meende hij nog dat het mogelijk was om definitief af te rekenen met al die historische poppenkast. Maar tien jaar later, als volwassen stedenbouwkundige, wist hij wel beter, de oude stad vormde een gegeven dat niet ontkend kon worden.
De wethouder en zijn Dienst Ruimtelijke Ordening zijn het spoor geheel bijster geraakt, een hoge kantoortoren bij Station Sloterdijk zal niets bijdragen aan het stedelijk bouwwerk dat Amsterdam heet. De toekomst is verleden tijd en de monumentenzorg zal het futurisme voorbij streven. De Europese Unie is niets anders dan geschiedenis, Amerikanen zijn brutaler en Chinezen bouwen hoger, maar de stedelijke beschaving, zoals die verbeeld wordt door Rome, Venetië, Florence en Amsterdam, zal voortbestaan. De Europese gedachte is welbeschouwd niets anders dan de Europese stad.

Vincent van Rossem

Zie ook:
[De zeloten zijn nog steeds aan de macht: Oosterdokseiland voor stadsgezicht dramatisch] (Vincent van Rossem, 2005)
[Torens aan Wibautstraat] (Walther Schoonenberg, 2004)
[De Raad van State en het Westerdokseiland] (Herman Pinkse, 2004)
[Het verpeste stadsgezicht] (Geurt Brinkgreve, 2003)
[Een avondje mooipraten: De open inrichting van het Westerdok] (Bert Bakker, 2000)
[Hoogbouw en de HER] (Geurt Brinkgreve, 1999)
[De Larmag-toren duikt weer op] (Geurt Brinkgreve, 1996)
[Raadsadres Larmag-toren] (G. Brinkgreve/F. Amende, 1991)
[Amsterdam moet op Amsterdam blijven lijken] (R.J. de Wit, 1990)
[Hoogbouw in het Amsterdamse stadsbeeld] (Geurt Brinkgreve, 1990)
[Drs. Roel de Wit: Amsterdam moet niet Parijs of Londen imiteren] (Ben Kroon, 1990)

[ Zienswijze Herziening stedenbouwkundig programma van eisen Teleport] (17 augustus 2005)

(Uit: Binnenstad 214, december 2005)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.