De binnenstad van Amsterdam is redelijk
goed beschermd, door middel van de Monumentenwet, de gemeentelijke
monumentenverordening en, in grote lijnen, het beschermd stadsgezicht. De binnenstad is echter
geen kluis waarin kunstvoorwerpen achter slot en grendel bewaard worden. Wat betreft de
beveiliging tegen illegaal demonteren kampt het Bureau Monumenten en Archeologie met een
probleem dat vergelijkbaar is met het illegaal opgraven in Italië en Griekenland. Wie ergens in
deze landen een flinke kuil graaft, maakt een mooie kans om een prachtig bronzen beeld te
vinden, of een schitterend stuk aardewerk. Lokale boeren komen wel eens iets tegen, en voor een
stevige vergoeding zijn zij weer bereid om aan iemand te vertellen waar een en ander gevonden
kan worden. Pas sinds kort is legale handel in antieke kunst alleen mogelijk wanneer de herkomst
van de kunstvoorwerpen waterdicht gedocumenteerd is. Het is werkelijk nog maar eergisteren dat
ook grote en internationaal befaamde musea zonder blikken of blozen topstukken aan hun
collectie toevoegden waarvan iedereen wist dat ze afkomstig waren uit illegale opgravingen.
Karl Marx, die minder gek was dan veel mensen tegenwoordig denken, heeft nog eens opgemerkt
dat het British Museum het grootste rovershol ter wereld was. Hetzelfde geldt natuurlijk voor het
Louvre. Een befaamd voorbeeld vormen de zogenoemde Elgin Marbles in het British Museum.
Lord Elgin had deze sculpturen uit het timpaan van het Parthenon in Athene illegaal
gedemonteerd en naar Engeland verscheept, het museum nam ze later over voor een
vriendenprijs. Wie in Amsterdam voor een tientje op straat een fiets koopt, weet ook wel dat er
iets niet klopt. Ooit heeft er in Parijs een Musée Napoléon bestaan, het oude Louvre dat werd
gevuld met kunst die de befaamde vechtjas bijeen had geroofd op zijn veldtochten. Een deel van
deze collectie is geretourneerd, maar in alle stilte is ook veel van die geroofde kunst overgegaan
naar de erfopvolger van het Musée Napoléon: het nieuwe Louvre. Zoals we allemaal in de krant
hebben kunnen lezen is ook de Nederlandse staat aanvankelijk bepaald niet ruimhartig geweest
toen erfgenamen aanspraak maakten op kunst in Nederlandse musea die afkomstig was uit
collecties van Joodse families. Kunst maakt niet alleen de meest edele gevoelens in de mens
wakker, maar ook banale hebzucht. Vrijwel alle Egyptische graven waren al leeggeroofd voordat
de laatste restanten door moderne archeologen werden afgevoerd naar diverse nationale collecties
in de Europese hoofdsteden.
Maar hoe zit het nu met de Amsterdamse binnenstad? Veel monumenten zijn nauwelijks
geregistreerd. Men heeft ze destijds op de monumentenlijst geplaatst met een beschrijving van de
voorgevel die vaak niet langer is dan één regel. Het mogelijk waardevolle interieur is immers
onzichtbaar. Ook het Bureau Monumenten en Archeologie weet in dergelijke gevallen van niets.
Een prachtige marmeren schouw kan dus gedemonteerd worden om vervolgens een plaats te
krijgen in het huis van de tevreden koper. Pas wanneer de eigenaar van een monument een
bouwvergunning aanvraagt, kunnen de medewerkers van het bureau het bouwwerk bezoeken en
ook het interieur zorgvuldig beschrijven. Dat gebeurt gelukkig tamelijk vaak, dus binnen een
aantal jaren zullen de meeste monumenten in Amsterdam goed geregistreerd zijn. Ook dan is
echter illegaal demonteren en verhandelen niet onmogelijk, en het kan jaren duren voordat aan het
licht komt dat monumentale onderdelen van een interieur verdwenen zijn. In dit verband is het
ook nuttig om te bedenken dat talloze huizen in de binnenstad niet op de monumentenlijst staan
omdat de gevel weinig of geen architectuurhistorische betekenis heeft, terwijl achter die gevel
vele eeuwen bouwgeschiedenis geheel onbeschermd hun lot afwachten. Ook Keizersgracht 412,
om maar een voorbeeld te noemen, staat niet op de monumentenlijst.
De handel in illegaal opgegraven antieke kunst is redelijk effectief aan banden gelegd door de
verplichting om de herkomst van de handelswaar te documenteren. Iets dergelijks is ook denkbaar
voor illegaal gedemonteerde plafondstukken, of schouwen: monumentale delen van een interieur
die ook direct als zodanig herkenbaar zijn. Erger is echter de legale sloop van niet beschermde
onderdelen van het stedelijk bouwwerk. Zo gaat dagelijks nog altijd veel verloren, vooral
bouwgeschiedenis, die niet eens verhandeld wordt maar gewoon in de container verdwijnt.
Vincent van Rossem
(Uit: Binnenstad 219, december 2006)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.