Amsterdamse gevelstenen

De vlucht naar Egypte

In zijn boek Amsterdamsche gevelsteenen (tweede druk 1949, pag. 38-39) merkt de auteur H.W. Alings op dat er toen geen gevelsteen met het thema ‘De vlucht naar Egypte’ meer aan de openbare weg te vinden was. In 1961 kon hij echter in Ons Amsterdam melden dat er weer een Vlucht in de oude binnenstad verschenen was, de steen DE VLUCH VA EGIPTEN van Westerstraat 40, die in dat jaar met zeven andere bijbelse voorstellingen in het muurtje op het Begijnhof ingemetseld was. De onlangs fraai opgeknapte steen D VLUGHT VAN EGYPTEN, Nieuwezijds Voorburgwal 29, heeft Alings niet gekend. Alings overleed in 1965 en de van Egelantiersstraat 159 afkomstige steen werd hier in 1990 ingemetseld.

Aansluitend aan De vlucht naar Egypte beschrijft Alings uitvoerig de prachtige steen met de ‘terugkeer’ uit Egypte van Begijnhof 19. Hij gaat ervan uit dat de voorstelling op de steen de uitbeelding is van de tekst UYT EGYPTEN HEBBE IK / MYNEN ZOON GEROEPEN (Matt. 2:15). Alings, en alle latere beschrijvers van de gevelsteen, waaronder ook ondergetekende, hebben er echter niet bij stilgestaan dat, toen de H. Familie vanuit Egypte terugkeerde, het kind een jongetje van ongeveer vijf of zes jaar oud was, oud genoeg om zelf te lopen. Op de gevelsteen is het kind echter een in doeken gewikkelde zuigeling in de armen van zijn moeder, net als op de twee stenen met ‘De vlucht naar Egypte’.

In het Iconografisch handboek van Hall (Leiden 1993) lezen we echter dat ‘De terugkeer uit Egypte’ een thema is dat op dezelfde wijze wordt uitgebeeld als ‘De vlucht naar Egypte’, maar te herkennen is aan de leeftijd van het Kind, dat nu geen zuigeling meer is maar een jongetje, en dat de H. Familie te voet gaat.

Het schilderij ‘De terugkeer van de H. Familie uit Egypte’ van Jacob Jordaens uit circa 1616 (Gemäldegalerie Berlijn) beeldt dan ook de twee zorgzame ouders af, met tussen hen in lopend het plusminus vijf à zes jaar oude knaapje, zoals ook op een prent naar Lucas Vostermans uit 1620 te zien is.

Op de gevelsteen Begijnhof 19 is dus duidelijk niet ‘De terugkeer uit Egypte’, maar ‘De vlucht naar Egypte’ voorgesteld.

Over de tekst op de gevelsteen zegt Hans van Woerden in Gevelstenen in Amsterdam - Wandelen langs bijbelse voorstellingen (Amsterdam 2001): “Volgens Mattheus vond de vlucht naar Egypte plaats zodat het woord van de profeet in vervulling zou gaan: Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen (Hos. 11:1)”. Maar wat bedoelde Hosea eigenlijk met deze profetie? Sommige theologen menen dat deze tekst zinspeelt op de bevrijding van het volk Israëls uit Egypte. Volgens een andere interpretatie herinnert Hosea aan Jerobeam I, degene die van een vroegere profeet de belofte kreeg: “Ik zal u koning maken over Efrahim” (Israël). Toen Salomo hem zocht om hem te doden vluchtte Jerobeam naar Egypte totdat Salomo was gestorven. Mattheus’ tekst zegt dus iets over de betekenis die hij toekent aan Jezus: ‘mijn zoon’ is de titel voor de (toekomstige) koning.”

Van Lennep en Ter Gouw (De uithangteekens, 1868/1869) maken terloops de opmerking dat de groep bij ‘De vlucht’ naar links en bij ‘De terugkeer’ naar rechts hoort te lopen. Tot nu toe heb ik nog nergens deze richtingaanduiding als vaststaand iconografisch gegeven aangetroffen. Rembrandt kende deze ‘regel’ niet, of hij heeft zich er niets van aangetrokken toen hij in 1627 een ‘Vlucht naar Egypte’ schilderde (Musée des Beaux Arts, Tours) waar de groep naar rechts loopt en op de vier etsen die Rembrandt van ‘De vlucht’ maakte gaat op drie exemplaren de groep naar links (1627, 1633 en 1651) en op het latere exemplaar (1654) naar rechts. Op het bovengenoemde schilderij van Jordaens loopt de terugkerende groep overigens naar links, evenals op de gravure naar Vostermans dus van enige consequentie is duidelijk geen sprake.

Overigens valt nog te vermelden dat in een particuliere collectie in Amsterdam de linkerhelft van een bijzonder fraai gehakte ‘Vlucht naar Egypte’ berust. In een heuvelachtig bosrijk landschap loopt Jozef in zeventiende-eeuws kostuum met een grote zaag over de rechterschouder. Aan een brede teugel leidt hij de ezel waarvan op het fragment alleen nog de kop te zien is. Het lage, brede reliëf sierde ooit de gevel van Staalstraat 4 en werd daar door Suasso opgemerkt en beschreven. Van Lennep en Ter Gouw zeggen: “Men vindt het [De vlucht naar Egypte] op de gevelstenen nog talloze malen”. Ze geven echter geen adressen dus of zij deze gevelsteen kenden blijft de vraag. Wel kunnen wij ons afvragen waar de andere helft van deze gevelsteen gebleven is.

Onno Boers

(Uit: Binnenstad 219, december 2006)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.