BMA gaat adviseren over de Van Houtenpanden

Lauriergracht 50-52-54 Keizersgracht 464 hoek Leidsegracht Rozenstraat 72
Op 6 maart 2007 vond in de deelraadscommissie de behandeling plaats van een raadsnotitie van Dingeman Coumou (GroenLinks) en Winfred van de Put (PvdA) over de Van Houtenpanden. Over dit onderwerp schreven wij in Binnenstad 219: De Van Houten-monumenten. Dit artikel was aan de raadsnotitie toegevoegd.

In de raadsnotitie deden de raadsleden het volgende voorstel:

  1. De deelraad neemt afstand van de argumentatie van de Rijksdienst voor de monumentenvergunning van de Rozenstraat 72, omdat die strijdig is met zijn opvatting over de reikwijdte van monumentale bescherming.
  2. De deelraad vindt de Van Houtenpanden van groot belang voor de geschiedenis van het behoud van de binnenstad, en belangrijke elementen in het beschermd stadsgezicht.
  3. De deelraad verzoekt het Bureau Monumenten & Archeologie (BMA) om een advies uit te brengen over de meest aangewezen monumentale status van de Van Houtenpanden en de beste manier om deze panden te beschermen.
De commissie besloot unaniem om aan BMA een advies te vragen hoe de Van Houtenpanden beter beschermd kunnen worden. Wethouder Iping zegde dit toe.

De Rijksdienst voor de Monumentenzorg, tegenwoordig opgegaan in de Rijksdienst voor de Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM), zou de Van Houtenpanden die op de Rijksmonumentenlijst staan eigenlijk van deze lijst willen afvoeren. Het zouden namelijk geen ‘echte’ monumenten zijn omdat in de redengevende omschrijving staat dat de panden waardevol zijn ‘vanwege’ de herplaatste oude geveltop. Om die reden worden de Van Houtenpanden door de Rijksdienst ‘Vanwege-monumenten’ genoemd. Het komt er dus op neer dat de Rijksdienst met terugwerkende kracht haar eerder genomen besluiten probeert terug te draaien. Daarbij wordt voorbij gegaan aan het feit dat er inmiddels andere redenen zijn om de Van Houtenpanden te beschermen door de Monumentenwet. Het gaat hier namelijk om een belangrijk hoofdstuk uit de hoofdstedelijke architectuurgeschiedenis. Bouwinspecteur Van Houten kwam op de voor die tijd nieuwe gedachte om oude gebeeldhouwde zeventiende- en achttiende-eeuwse geveltoppen op nieuwbouw te hergebruiken en legde daarmee een basis voor de naoorlogse herstelbeweging. Coumou en Van de Put schrijven daarom: “De Van Houtenpanden verdienen het eigenstandig om als monument beschermd te worden. Dit verdienen ze als vroege uiting van ‘passend bouwen’ in de binnenstad en in hun geslaagde poging het karakter en de stedenbouwkundige kwaliteit van de binnenstad te waarborgen. Bovendien zijn zij van blijvend belang voor het stadsbeeld.”

De bal is nu naar BMA gespeeld. Met minder dan het nemen van afstand tot de gedachtegang van de Rijksdienst zou de deelraad geen genoegen moeten nemen. De ‘Vanwege-bescherming’ betekent in de praktijk namelijk geen bescherming. Zie Rozenstraat 72, waar de top nu wordt gedemonteerd en herplaatst op nieuwbouw zodat het oude Van Houtenpand niet langer bestaat. Het is daarom van belang dat wordt geconstateerd dat de Van Houtenpanden niet alleen waardevol zijn voor het stadsgezicht, maar ook van grote betekenis zijn als zelfstandige objecten. Dat betekent dat ze op de gemeentelijke monumentenlijst moeten worden geplaatst. Dat garandeert tenminste nog enige wettelijke bescherming.

Walther Schoonenberg

(Uit: Binnenstad 221, april 2007)

[Vorig artikel]

Meer lezen:
[Waarderende notitie] (27/4/2007)
[Advies BMA] (25/4/2007)
[Bezwaarschrift] (20/2/2007)
[Raadsnotitie] (14/12/2006)
[Zienswijze] (1/12/2006)
[Zienswijze] (25/1/2006)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.