Wethouder Tjeerd Herrema vóór de Portugese Synagoge |
Wat viel u op toen u voor het eerst in Amsterdam kwam?
Inmiddels is het alweer zo’n twintig jaar geleden dat ik het Friese platteland verliet en in
Amsterdam ging wonen. Ik voelde gelijk de dynamiek en de vrijheid. De echte metropool van
Nederland, een stad met een geschiedenis. Ik houd van de ziel van gebouwen. Ik woon in een
verbouwd pakhuis in het oostelijk havengebied, ook zo’n gebouw met een ziel en een rijke
geschiedenis.
Hoe vindt u het om wethouder te zijn van 7459 beschermde rijksmonumenten en 1311
beschermde gemeentelijke monumenten?
Het is een voorrecht om al deze monumenten te mogen ‘beheren’. Amsterdam heeft een van
de belangrijkste en gaafste historische stadskernen van de wereld en telt meer monumenten
dan enige andere stad in Nederland. Monumenten zijn de haarvaten van de stad. Wat ik
belangrijk vind is dat monumenten niet alleen het verhaal van het verleden vertellen, maar juist
ook dat ze deel uitmaken van de huidige geschiedenis en van de toekomst. Bij de stedelijke
vernieuwing die nu volop aan de gang is, moeten de jonge monumenten meer aandacht
krijgen. Ik ben daarom blij dat de portefeuille Monumenten en Archeologie niet meer bij
Cultuur ondergebracht is, maar bij de sector Ruimtelijke Ordening.
Waarom is de link tussen het ruimtelijk ordeningsbeleid en het monumentenbeleid zo
belangrijk?
Als een gebied op de schop gaat, dan worden de monumenten die daar staan vanzelf
onderdeel van de gebiedsontwikkeling. Ze worden dan meegenomen in de beleidsbeslissingen
die genomen worden. Zo kunnen oudere gebouwen als ze niet meer voor het ene doel gebruikt
worden, weer dienst gaan doen voor een nieuw gebruik.
Het voormalige Belastingkantoor aan de Wibautstraat | Roeivereniging De Hoop, één van de genomineerde Wederopbouwmonumenten |
Welke doelen heeft u zich gesteld voor deze raadsperiode?
Ik heb er een aantal. Naast de aandacht voor het oude erfgoed vind ik de aandacht voor ons
jonge erfgoed van na de Tweede Wereldoorlog belangrijk. Ik ben daarom blij dat er negen
Amsterdamse gebouwen uit de Wederopbouwperiode op de nieuwe lijst van het ministerie
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) staan. (1) Ook met het Bureau Monumenten en
Archeologie ben ik bezig om de jonge monumenten meer in beeld te krijgen. Ik hoop dat dat
project komend jaar is afgerond.
Een ander doel dat ik gerealiseerd wil zien is de restauratie van een aantal grote
rijksmonumenten. Voor de komende twee jaar heb ik 1,8 miljoen euro gereserveerd voor de
restauratie van de Portugees-Israëlitische Synagoge. De synagoge is een symbool van de stad.
Het college wil sowieso dat er op het gebied van cultuur en toerisme meer aandacht komt voor
het oostelijk deel van de binnenstad. De herinrichting van het Mr. Visserplein past ook hierin.
Naast geld voor de synagoge is er ook geld beschikbaar voor de derde fase van de restauratie
van het oudste monument van de stad, de Oude Kerk. Een gebouw met een bijzondere
geschiedenis in een aparte buurt. Verder heb ik een derde pand op het oog, maar dat blijft nog
even een geheim.
Daarnaast probeer ik meer geld bij elkaar te krijgen om particulieren die hun pand moeten
restaureren de mogelijkheid te geven om onder goedkope voorwaarden geld te lenen voor
restauraties. Nu zien veel monumenten er goed uit, maar dat moet wel worden bijgehouden.
Ik ben bezig met het opzetten van een Amsterdams ‘Revolving Fund’ waaruit laagrenterende
leningen kunnen worden verstrekt aan eigenaren van monumenten en cultuurhistorisch
waardevolle panden. Zo’n lening kan een uitkomst zijn voor restauraties waarvan de
financiering moeilijk rond te krijgen is.
Verder ben ik samen met het stadsdeel Centrum bezig om onze zeventiende-eeuwse
grachtengordel op de ‘World Heritage List’ van de UNESCO geplaatst te krijgen. Plaatsing
op deze lijst is een belangrijke erkenning voor de uitzonderlijke en universele waarde van dit
deel van de Amsterdamse binnenstad. De grachtengordel kan dan in één adem genoemd
worden met de boeddhistische tempel Borobudur op Java, de piramides van Gizeh en de
Chinese Muur. Als het ministerie van OCW instemt met de aanvraag, dan gaat de trein rijden
en de verwachting is dan dat halverwege 2009 de beslissing van het ‘World Heritage
Committee’ bekend is.
Naast deze doelen heb ik nog een ander belangrijk doel. Ik ben aan het nadenken over hoe je
de rijke architectuurtraditie die wij in Amsterdam hebben deel kan laten uitmaken van het
huidige architectuurdebat. Het lijken nu twee gescheiden werelden, vooral in Amsterdam.
Hoe kunnen die dichter bij elkaar worden gebracht? De ene wereld lijkt alleen maar op
behoud gericht en de andere wereld, die van de huidige generatie architecten, lijkt alleen bezig
te zijn met slopen en nieuwbouw, terwijl Amsterdam prachtige architectuur bezit van
beroemde architecten die echt iets aan de stad toegevoegd hebben.
Op de lijst van minister Plasterk staat ook de wijk Jeruzalem in tuindorp Frankendaal. De
huidige eigenaar ziet deze wijk liever gesloopt dan behouden. Wat te doen?
Ik denk dat het belangrijk is om samen met het stadsdeel Watergraafsmeer de discussie goed
te voeren. Ik ben geen anti-sloop wethouder, maar ik ben wel een wethouder voor het behoud
van het goede. Omdat het bezit daar niet goed geregeld is, moeten we oppassen dat wat
eigenlijk behouden moet blijven, niet gesloopt wordt. Het is goed dat Jeruzalem op de lijst
staat. Dat dwingt de huidige eigenaar na te denken over hoe met het bezit om te gaan.
Hoe denkt u over de hoogbouwontwikkelingen om de binnenstad heen, bijvoorbeeld op het
Westerdokseiland?
De hele IJoever-ontwikkeling lijkt zich te isoleren van de binnenstad en het Westerdokseiland
vind ik nu niet het meest geslaagde voorbeeld van vernieuwing. In plaats van dat er een
verbinding gemaakt is van dat deel van de stad naar de binnenstad, is het om het maar zo te
noemen een ‘doorgeoptimaliseerd’ eiland in de stad geworden. Het Oosterdokseiland vind ik
beter geslaagd. We zijn natuurlijk wel met enorme groeistuipen bezig, er moet nog veel
gebouwd worden. Ik ben niet tegen hoogbouw, maar het moet wel op de goede plek komen.
Wat volgens mij ontbreekt, is een hoogbouwvisie. Er is een lijst met locaties waar hoogbouw
kan komen, maar dat is nog geen visie van hoe je het in de stad ziet. Je moet vanuit een soort
helikopterview kijken en niet iedere keer postzegelplannetjes ontwikkelen. Het is natuurlijk
niet zo dat de Werelderfgoed-nominatie betekent dat er niets meer mag gebeuren. Het zegt
wel dat nog beter nagedacht moet worden over wat waar gebouwd wordt. Niet ieder gebied
moet zijn eigen toren willen hebben als icoon voor herkenning.
Hoe kunt u dat aansturen, want ook de stadsdelen hebben een stem?
Door een visie neer te leggen en vervolgens te vragen of de stadsdelen deze visie delen. Het
vermogen om te kunnen overtuigen moet het verschil maken. Niet zeggen dit is onze
bevoegdheid, maar de visie moet overtuigend genoeg zijn. Een goed stuk stad bouwen moet
ook wel voor de toekomst waarde hebben.
Tot slot. In 2006 heeft u voor de eerste keer de Geurt Brinkgreve Bokaal uitgereikt. Wie komen
voor de prijs in aanmerking?
De prijs heb ik vorig jaar als eerbetoon aan de in 2005 overleden Geurt Brinkgreve
geïntroduceerd. Bijna heel zijn leven kwam hij op voor het behoud en herstel van de
binnenstad van Amsterdam. Hij verzette zich heftig tegen sloop en mede dankzij hem heeft de
binnenstad haar karakter behouden en is het denken over nieuwbouw versus herstel van
bestaande bouw omgeslagen. De jaarlijkse prijs is bestemd voor het beste ontwikkelingsproject
in de bestaande woningvoorraad. Voor een project dat uitdrukking geeft aan het belang om
oude gebouwen een nieuwe bestemming te geven, als uiting van een stad die leeft en
voortdurend in ontwikkeling is.
Het is een aanmoediging om meer en beter gebruik te maken van bestaande gebouwen. Want
hoe belangrijk nieuwbouw ook is, en hoezeer de productie op stoom ligt, we voegen jaarlijks
hooguit twee procent aan de woningvoorraad toe. Creatief en zorgvuldig omgaan met de
andere 98 procent is minstens zo belangrijk. Vorig jaar is de prijs gewonnen door Villanova
Architecten, die in Bos en Lommer De Nieuwe Akbar gebouwd hebben. De oorspronkelijke
architectuur van de Bossche School is bij de renovatie behouden gebleven.
Dit jaar wordt de prijs opnieuw uitgereikt, op 13 december in de Zuiderkerk.
Addy Stoel
Voetnoten:
(1) De negen genomineerde Amsterdamse wederopbouwmonumenten zijn: het Belastingkantoor, nu
Kohnstammhuis, van G. Friedhoff, 1958; de Opstandingskerk/Kolenkit van M.F. Duintjer, 1956; de Sint
Josephkerk van G.H.M. Holt en K.P. Tholens, 1952; Roeivereniging De Hoop van A. Komter, 1952; de LTS
Patrimonium, nu ROC/Asa Oost, van B.J. Ingwersen, C. de Geus en H. op de Laak, 1956; de wijk
Frankendaal/Jeruzalem van C. van Eesteren, J.H. Mulder, B. Merkelbach, M. Stam, P.J. Elling en Ch. J. F.
Karsten, 1950-1954; het Nationaal Monument van J.J.P. Oud en J.A. Raedecker, 1956; de Westereindflat van J.
Rietveld, 1958 en de Warnersblokken van A. Warners, 1957.
(Uit: Binnenstad 225, december 2007)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.