Schuilkerk op de Brouwersgracht

Op de plattegrond is de gang tussen Brouwersgracht 130 en 134 te zien, met daarachter de schuilkerk (rood gekleurd).
Tussen Brouwersgracht 130 en 134 leidde oorspronkelijk een smalle gang naar de daarachter gelegen schuilkerk op nummer 132. Die kerk is nog steeds aanwezig maar in gebruik voor bedrijfsdoeleinden, net als de belendende panden. Aan de zijgevels en de kap is echter de oorsprong nog duidelijk af te lezen. De kwaliteit van de voorbebouwing is in de loop van de jaren ernstig aangetast door de bedrijfsdeuren en de verminkte top. Het hele complex is ingedeeld in ‘orde 2’ en heeft dus een beschermde status.

Er is nu een bouwplan in procedure dat een ondergrondse parkeergarage, een atelier en zeven woningen omvat, waarbij de schuilkerk op het binnenterrein aanzienlijk wordt opgehoogd. De bebouwing is in totaal is 44 meter diep en steekt dientengevolge ver de het tuinen- en ervengebied in.
Na een lange behandeling in de welstandscommissie is deze uiteindelijk grotendeels akkoord gegaan met de diverse malen aangepaste voorgevel, waarbij een nieuwe top wordt aangebracht. De toegangsdeuren tot de garage en de woningen moeten van de commissie nog worden aangepast en wat ons betreft laat ook de vorm van de kap nog te wensen over.
Bovendien is het nieuwe plan hoger dan het bestemmingsplan ook na ontheffing toestaat, zodat een artikel 19-procedure nodig is. Verlenen van een bouwvergunning is voor dit deel niet vanzelfsprekend. Of de Brouwersgracht zich leent voor het maken van een parkeervoorziening van in dit plan geprojecteerde omvang valt eveneens te betwijfelen. De daarvoor noodzakelijke planwijziging lijkt ons moeilijk te verdedigen.
De grootste problemen zitten echter in het achterdeel, de voormalige schuilkerk. Deze zou volgens onderzoek in aanmerking komen voor aanwijzing als gemeentelijk monument en heeft een hoogte van circa 11,5 meter. In het bouwplan wordt de bestaande kap van 3 meter hoog vervangen door twee in alle opzichten zeer sterk van het oorspronkelijke gebouw afwijkende verdiepingen met een gezamenlijke hoogte van 8 meter, waardoor de totale hoogte uiteindelijk 16 meter wordt. Dat is naar onze mening niet te rijmen met de status van het orde 2-pand, laat staan met die van een potentieel gemeentelijk monument. Waarom de welstandscommissie aan dit aspect voorbij is gegaan is een raadsel. Wij menen dat zij vanaf het begin had moeten constateren dat een dergelijke verhoging absoluut onbespreekbaar is, maar dat is niet gebeurd. Bovendien is er bij dit bouwplan sprake van een complicatie wat betreft het bestemmingsplan. Anders dan in andere binnenstadsplannen is hier de achterste bebouwingslijn om de bestaande bebouwing getrokken en is deze lijn niet een rechte lijn, zie het kaartfragment. In andere plannen is dat alleen het geval wanneer het gaat om monumenten. Aangezien de schuilkerk geen monument is en dat na deze ingreep misschien nog wel wat betreft het interieur, maar zeker niet in totaliteit kan worden, kan het heel vervelende consequenties hebben wanneer ook de orde 2-status zou worden losgelaten. En dat lijkt onvermijdelijk wanneer aan dit plan wordt meegewerkt. Medewerking aan het plan betekent dat vrijstelling zou moeten worden verleend van de bepaling dat de toegestane hoogte de bestaande hoogte is omdat het om een orde 2-pand gaat. Die vrijstelling kan worden verleend tot maximaal de overigens in het bestemmingsplan toegestane hoogte en dat is hier 16 meter. Maar hoe zou het stadsdeelbestuur medewerking aan bebouwing tot deze hoogte, 44 meter diep het binnenterrein instekend, kunnen verdedigen, gezien de regeling die overal elders voor bebouwing in het binnenterrein geldt? Die verbiedt immers het verhogen van bebouwing op de binnenterreinen. Bovendien valt niet vol te houden dat er bij de achterbebouwing sprake is van een goothoogte conform het bestemmingsplan, aangezien de hellingshoek van de gevels circa 85° bedraagt, en er dus geen sprake meer is van een kap.
Strikt genomen behoort dit punt wellicht niet tot de competentie van de welstandscommissie, maar aangezien in die commissie ook de afdeling Ruimtelijke Uitvoering en Beleid is vertegenwoordigd had het daar in de periode van ruim een jaar dat het plan daar in behandeling is zeker aan de orde moeten komen.
Hoe dan ook, medewerking aan het bouwplan wat betreft de verhoging van het achtergedeelte lijkt ons in alle opzichten in strijd met het ruimtelijk beleid van het stadsdeel.

Herman Pinkse

(Uit: Binnenstad 231, november 2008)

Meer lezen:
[Zienswijze] (2 september 2008)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.