Joost Swarte in de Willemsstraat

Onlangs kwam de invuloefening van woningbouwvereniging Ymere in de Willemsstraat gereed. Met veel publiciteit werd het door striptekenaar Joost Swarte ontworpen mini-appartementencomplex aangeprezen als een verrijking van de buurt. Jordanees monument in de dop of een schokkende aantasting van de Willemsstraat? Herman Pinkse en Walther Schoonenberg geven ieder hun mening.

Schokkende aantasting van de Willemsstraat

Willemsstraat 196

De kleurrijke folder had uiteraard tot doel kopers te interesseren, want – zoals we allemaal weten – de woningbouwverenigingen zijn niet meer zo sociaal als vroeger en zijn tegenwoordig als projectontwikkelaars actief op de commerciële markt. Het gaat hier niet om sociale woningen. Nu is daar niets mis mee. Onze vereniging heeft in haar zienswijze kritiek geuit op een ander aspect van het bouwplan, namelijk het overmatig grote trappenhuis waarvoor een geheel kavel wordt benut. Tegen de herbouw van de historische gevel daarnaast is niets mis, hoewel de ramen zich nogal manifesteren als donkere gaten.
Onze kritiek richtte zich vooral op het ontwerp van het trappenhuis. Het heeft een groot glazen venster dat vrijwel de gehele gevel beslaat. Het materiaalgebruik is agressief en past niet in de omgeving. Herman Pinkse schreef namens onze vereniging: “Het enorme glasoppervlak met daarachter een trappenhuis aan de straatzijde blijft voor ons, hoe dan ook, onaanvaardbaar.” Wie nu het resultaat beziet, moet concluderen dat er inderdaad sprake is van een brute onaanvaardbare ingreep met een negatief effect op de gehele gevelwand. Kijk eens hoe deze glazen gevel zich brutaal afzet tegen de door negentiende-eeuwse volkshuisvesting gedomineerde straatwand. Het beschermd stadsgezicht wordt hierdoor ernstig geschaad.
Grote glasoppervlakken die vrijwel een gehele gevel in beslag nemen passen niet in het historisch karakter van de historische binnenstad. De karakteristiek van het Amsterdamse woonhuis is helder: het bestaat uit een basement, een middengevel en een topgevel. Het kleurgebruik is terughoudend. De uitwerking en detaillering zijn doorgaans op een hoog niveau. Voor nieuwbouw betekent dat, zo staat in de Welstandsnota, dat in de detaillering moet worden aangesloten op de verfijnde architectuur van de historische omgeving. Dat is bij dit glazen trappenhuis geenszins het geval.
Het nu uitgevoerde bouwplan was in strijd met de door het bestuur vastgestelde criteria die in de Welstandsnota zijn vastgelegd. Afwijken van die regels is slechts in hoge uitzondering mogelijk. Toch heeft de Welstandscommissie om onverklaarbare redenen met dit bouwplan ingestemd. Het gevolg is dat een gevaarlijk precedent: zelfs voor een trappenhuis van een gewoon woonhuis mag je blijkbaar van de regels afwijken, alsof het trappenhuis niet in de woning zelf had kunnen worden gerealiseerd zoals dat bij alle historische huizen het geval is. De reden is zoals altijd ‘vierkante meters’ – dezelfde reden waarom kappen bewoonbaar worden gemaakt door dakkapellen en kelders door uitgraving. Daarmee heeft de Welstandscommissie onze stad geen goede dienst bewezen. Mag dat straks bij de evaluatie van het functioneren van de Welstandscommissie worden meegenomen? De bestuurlijk vastgestelde criteria zijn er niet voor niets. Ook elders worden bouwplannen goedgekeurd in afwijking van de criteria. Andere voorbeelden zijn Rozenstraat 153 en Oudezijds Voorburgwal 38. Steeds gaat het daarbij om beroemde architecten. Het lijkt wel of die meer mogen dan anderen. Het bestuur kan twee dingen doen als de commissie te vaak afwijkt van de toetsingscriteria: de welstandsnota aanpassen aan de concrete werkelijkheid of een andere Welstandscommissie kiezen.

Walther Schoonenberg

[Jordanees monument in de dop?] (Herman Pinkse)

(Uit: Binnenstad 239, april 2010)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.