Interview met Mildred van der Zwan

Altijd op zoek naar de verborgen pareltjes...

Met dit jaar de speciale editie ‘400 jaar grachtengordel’ organiseerde Mildred van der Zwan voor de vijfde keer op rij de Open Monumentendag Amsterdam. Mildred is als freelancer verbonden aan het Bureau Monumenten & Archeologie (BMA). Zij studeerde bouwkunde aan de Technische Universiteit (TU) in Delft. Haar passie is de interactie tussen kunst, cultuur en architectuur. Sinds 2001 woont ze in Amsterdam en kent de stad inmiddels op haar duimpje. In gebouw De Bazel, in meerdere opzichten het geheugen van onze stad, praat ik met Mildred over de organisatie van de Open Monumentendagen.
Mildred van der Zwan

Je hebt in Delft gestudeerd en tijdens je studie ook veel van de wereld gezien. Wat is je bijgebleven?
Ik moet eerlijk bekennen dat ik eigenlijk piloot had willen worden, door toeval werd het dus Delft.
Maar ik heb daar ontzettend goed geleerd hoe architectuur dag in dag uit een wezenlijk onderdeel van ieders leven vormt. Onder leiding van Max Risselada, Paul Meurs en Carel Weeber hebben we prachtige studiereizen gemaakt naar ondermeer Parijs, Turkije en Zuid-Amerika. Zij leerden ons echt kijken en nieuwsgierig te zijn naar wat voor invloed architectuur en stedenbouw op mensen, op een samenleving heeft. Dat vond ik razend interessant. Ik ben geen architect voor achter de tekentafel geworden, ik ben meer een onderzoeker en organisator.

Toch heb je ook nog wel achter de tekentafel gestaan...
Inderdaad, na mijn afstuderen in 2003 heb ik een half jaar op het architectenbureau van Herman Hertzberger gewerkt. Dat was enorm inspirerend en leerzaam en daarna heb ik een aantal jaar als zelfstandig architect diverse opdrachten uitgevoerd, waaronder de interieurs voor een boekwinkel in de centrale bibliotheek in Den Haag en voor een bibliotheek in Kijkduin. Maar in die tijd organiseerde ik ook al wel festivals op het gebied van kunst & cultuur in Amsterdam Oost. Die combinatie van aan de ene kant tot in detail zoeken naar het beste ontwerp voor een gebouw en aan de andere kant het organiseren van een manifestatie voor een groot publiek, dat past bij mij.

Hoe ben je bij het Bureau Monumenten & Archeologie Amsterdam terecht gekomen?
In 2006 werkte ik samen met de toenmalige projectleider van Open Monumentendag Amsterdam voor mijn kunst- en cultuurfestival. In 2009 was BMA op zoek was naar een nieuwe projectleider en dat ben ik dus geworden. Ik vond het absoluut geweldig, omdat mijn nieuwe werk te maken had met de interactie tussen architectuur, kunst en cultuur en daarnaast ook met het organiseren van een bijzonder evenement. Tot mijn grote schande moet ik wel bekennen dat ik voor die tijd weinig van monumenten af wist. Monumenten waren een beetje stoffig in Delft, maar weinigen hadden daar interesse in. Jammer natuurlijk, want als je kijkt naar het gebouw waar we nu in zitten, dan is dat voor architecten enorm interessant, oud en nieuw vormen een geheel met elkaar. Het is een geweldig cadeau als je bij BMA komt werken, want je komt in een soort levende encyclopedie van de erfgoedwereld.

In 2008 organiseerde je je eerste Open Monumentendagen. Hoe heb je dat aangepakt?
Ik heb in dat eerste jaar een publieksonderzoek uitgevoerd, omdat ik het idee had dat de dagen een stoffig imago hadden en slechts door een selecte groep mensen werden bezocht. En mijn ambitie was juist om meer mensen, zoals jonge gezinnen, kennis te laten maken met al die bijzondere monumentale panden en zeker mensen die daar iets mee zouden moeten doen, zoals architectuurstudenten, want die kwamen er niet. Ook heb ik een jaarlijks terugkerend beeldmerk bedacht, zodat je ieder jaar weer direct als je het logo ziet weet dat het om de Open Monumentendag Amsterdam gaat. Zo ontstaat er naar verloop van tijd een interessante serie.

Het trappenhuis van Keizersgracht 452

Heb je door de uitkomsten van het publieksonderzoek het programma aangepast en hoe kies je ieder jaar het thema?
Nee, het programma is niet echt veranderd, maar wel heb ik andere accenten gelegd. Ik dacht dus dat er alleen maar 60- plussers naar de Dagen kwamen, maar dat viel mee, 55 procent was 40-plusser. Door de loop der jaren is het publiek wel verjongd. Er komen nu veel meer families met kleinere kinderen en dat vind ik echt fantastisch, het zaadje wordt geplant. Dat er bijna geen jongeren komen begrijp ik wel, er zijn zoveel activiteiten voor deze leeftijdsgroep die ze veel interessanter vinden. Gemiddeld hebben we altijd zo’n 35.000 bezoekers, waarvan 60 procent trouwe bezoekers is. Dat is toch geweldig. En een betere publiciteit zoals de aparte bijlage van Het Parool kunnen we ons niet wensen.
De Open Monumentendagen Amsterdam zijn onderdeel van een evenement dat landelijk plaats vindt. De landelijke stichting Open Monumentendag bedenkt ieder jaar het landelijke thema. Als gemeente, stad of dorp kun je je daarbij aansluiten, wat ook meestal gebeurt, maar het hoeft niet. In Amsterdam zitten we natuurlijk op rozen met zo’n ruime keuze aan monumenten. Het is een snoepdoos voor mij. Ieder jaar kun je weer een ander programma samenstellen en inzoomen op andere panden, daarom komen veel bezoekers ook niet een, maar meerdere keren naar de Open Monumentendagen. Soms moeten we eigenaren van panden of stadsdelen teleurstellen, omdat ze in een bepaald jaar niet mee kunnen doen. In het verleden deden er standaard dertig kerken mee, dat is niet meer zo. Ieder jaar maken we nieuwe keuzes, anders komen er nooit andere panden, andere gebieden aan de orde. We kijken naar een fysiek gebied, het thema wat er bij past, of een pand altijd open is of niet, enzovoort. Ik ben altijd op zoek naar de verborgen pareltjes.
Als het thema bekend is ga ik samen met mijn team aan de slag, dat afhankelijk van het thema wordt samengesteld, maar altijd zit er een monumentenadviseur, een architectuurhistoricus, een archeoloog en een gebiedsadviseur in. Tot maart hebben we dan een aantal brainstormsessies en daarna begint de daadwerkelijke organisatie. Hieraan werken veel externen mee, 250 vrijwilligers en niet te vergeten de jongerengidsen. Sinds ik de organisatie doe is er een speciaal juniorprogramma ontwikkeld en leiden we kinderen tussen de 8 en 17 jaar op om gids te worden voor andere kinderen. In de prachtige Italiaanse zaal in De Bazel zitten we dan bij elkaar aan de chique tafel, oefenen we met de jonge gidsen in spe en laten ze zien hoe een goede rondleiding eruitziet. Ik vind het leuk om de geschiedenis aan kinderen te vertellen. Als je iets van trots, van liefde door wil geven, dan is het goed dat dat op jonge leeftijd begint.

De zaal van Keizersgracht 269

Je had het zojuist over verborgen pareltjes. Kun je er een paar noemen?
Ja , dit jaar vond ik het grachtenhuis ‘De Visscher’ echt een verrassing. Van buiten heel eenvoudig, geen groot kavel, maar wat een prachtige muurschilderingen in de kamers en ook zo prachtig bewaard gebleven. Ook het huis ‘De Granada’ was geweldig. De huidige eigenaar heeft alle plafonds eigenhandig gerestaureerd. Eigenaren realiseren zich vaak heel goed dat ze in een bijzonder pand wonen.

Dit jaar is een bijzonder monumentenjaar met de viering van 400 jaar grachtengordel. In plaats van twee open monumentendagen hebben jullie er vanaf maart vier georganiseerd. Hoe kijk je er op terug?
Beter had niet gekund, denk ik. We hebben zoveel ‘pareltjes’ kunnen laten zien en de belangstelling was zo groot, ook bij de extra activiteiten Bezoekers konden echt op avontuur in Amsterdam; er waren veel panden die nog nooit eerder opengesteld waren.
Zelf vond ik het ook leuk dat er panden bij waren die niet helemaal meer in takt zijn, van buiten monumentaal, van binnen gemoderniseerd. Voorbeelden hiervan zijn Wieden + Kennedy op de Herengracht, het Andaz-hotel in de voormalige bibliotheek op de Prinsengracht en natuurlijk gebouw De Bazel op de Vijzelstraat. Voor de ‘hardcore’ monumentenminnaars is dat wel even slikken, maar de interieurs van deze panden geven ook een tijdgeest aan, het zijn goede ontwerpen. En ook nu wordt er prachtig stucwerk gemaakt en gedecoreerde ramen en deuren. In de zeventiende en achttiende had je toppers, maar we zijn nu ook toppers van de twintigste en eenentwintigste eeuw aan het ontwikkelen. Ze worden nu misschien nog niet omarmd door architectuurhistorici, maar het is goed om nu al een lijst op te stellen. Gelukkig is men bij BMA wel bezig met de zogenaamde Jonge monumenten en de monumenten van de toekomst. Wat mij betreft zouden zeker ook de interieurs van nu meer aandacht moeten krijgen.

Interieur van de Oude Kerk (met expositiepanelen naast het koor)

Had je niet de angst dat het een te grootschalig evenement zou worden, zoals andere evenementen die klein beginnen en steeds meer en meer uitdijen?
Daar is zeker over nagedacht. Maar wij koersen niet op kwantiteit. Mijn ambitie ligt meer in de kleuring van wie er komen, zoals meer jonge gezinnen en diverse bevolkingsgroepen. We hoeven niet zo hip te worden als bijvoorbeeld de Museumnacht. Logistiek gezien zou het ook niet eens kunnen. We werken nu al met meer dan 250 vrijwilligers. Zij krijgen allemaal persoonlijke begeleiding, een voorbezichtiging van het pand waar zij gastvrouw/gastheer zijn of een rondleiding geven en een informatiepakket over het betreffende pand.
Wat ik wel een goed idee zou vinden is dat organisaties meer de handen ineen zouden slaan om gezamenlijk een evenement te organiseren. Je hebt nu de Dag van de Bouw, van de Architectuur, van de Amsterdamse geschiedenis, van Leegstaande panden, noem maar op. Vaak lopen de thema’s parallel. Ik wil er een pleidooi voor houden dat de organisaties meer met elkaar overleggen zodat je de thema’s op elkaar af kunt stemmen of wellicht ook evenementen in elkaar kunt schuiven.

Kun je al een tipje van de sluier oplichten over het programma van de Open Monumentendagen 2014?
Ja, het thema voor 2014 wordt ‘transport’, maar veel meer kan ik er nog niet over zeggen. Zo eind oktober beginnen we met de eerste besprekingen hoe we dit thema vorm gaan geven. Iedereen moet dus nog even geduld hebben. Maar ik wil wel graag het Werelderfgoed Podium in gebouw De Bazel onder ieders aandacht brengen. Het is begin september officieel door minister Jet Bussemaker geopend. Alle informatie over onze negen Nederlandse UNESCO werelderfgoederen tref je er aan. Maar het leuke is ook, dat het een podium is waar je niet alleen een schat aan informatie kan vinden, maar waar je ook kleine meetings kunt houden, waar je kunt werken, van waaruit je een Amsterdamse wandeling of fietstocht kunt beginnen. Het is trouwens het eerste nationaal bezoekerscentrum van de bij de UNESCO aangesloten landen. En daar zijn we bijzonder trots op.

Addy Stoel

(Uit: Binnenstad 260, september/oktober 2013)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.