De geschiedenis van een wonderbaarlijk nootje

Wat hebben de Myristica fragrans oftewel de muskaatboom en Amsterdamse monumentale grachtenpanden met elkaar te maken? En hoe komt het dat een klein gerimpeld nootje van nog geen twee centimeter in doorsnee voor een groot deel verantwoordelijk was voor de enorme rijkdom van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC)?

Was het echt dit onnozele nootje dat Nederland tot een heuse wereldmacht verhief? Vragen die auteur Willem Oosterbeek ertoe brachten om eens dieper in deze materie te duiken. Zijn belangstelling voor de muskaatboom en zijn vrucht ontstond in New York waar hij een boek tegenkwam van de Amerikaanse schrijver David Quammen, van wie hij al eerder met plezier Het Lied van de Dodo had gelezen. Al bladerende in dit boek, met de titel The Boilerplate Rhino - Nature in the eye of the Beholder – een losse verzameling essays en reisverslagen – trof hij een hoofdstuk aan over de economie van de muskaatnoot waarin de stad Breda werd genoemd. Tot dan was nootmuskaat voor Oosterbeek iets wat over de bloemkool werd gestrooid en waarvan het schilletje, de foelie, werd gebruikt als smaakmaker in de soep. Uit nieuwsgierigheid naar dit voor hem nog mysterieuze nootje dook hij de geschiedenis in en kwam terecht bij de VOC, het koloniale Indië, de Banda eilanden en de barbaarse praktijken van sommige Hollandse bevelvoerders zoals Jan Pietersz. Coen.

De muskaatboom kwam in die tijd, voor zover bekend, alleen voor in de Indische Archipel en dan met name op de Banda Eilanden. Nootmuskaat en foelie bleken hun gewicht in goud waard te zijn. Vooral de foelie was meer dan peperduur. Zo verwierven de Nederlanders op enig moment tien pond nootmuskaat voor een halve stuiver en tien pond foelie voor vijf stuivers, slechts een fractie van wat ze er in Amsterdam voor kregen, waar dezelfde hoeveelheden het driehonderdvoudige opleverden. Geen wonder dat er meer kapers op de kust waren. Oosterbeek vertelt over de zeeslagen met de Engelsen en Portugezen, over de onderhandelingen waarbij bijvoorbeeld Nieuw Amsterdam, het latere New York, werd geruild voor een van de Banda-eilandjes dat nog in Engelse handen was, over de wrede wijze waarop de bewoners van de Banda eilanden werden verdreven van hun geboortegrond en hoe tenslotte de Amsterdamse koopmannen rijker en rijker werden en de grachtengordel gestalte kreeg.

Eveline Brilleman

Willem Oosterbeek, De geschiedenis van een wonderbaarlijk nootje, Amsterdam (Athenaeum) 2017. Prijs: € 15,00

(Uit: Binnenstad 281, mei/juni 2017)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.