[Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad]
Konijnenstraat 3-21, Elandsstraat 6-18
Zienswijze
Aan het Dagelijks Bestuur van het
stadsdeel Amsterdam-Centrum
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Betreft: bouwaanvrage 01-02-0588, Konijnenstraat 3-21, Elandsstraat 6-18
|
Huidige situatie in de Konijnenstraat.
|
|
Het bouwplan ingetekend.
|
Geacht bestuur,
Van 31 oktober tot en met 13 november 2002 ligt een bouwaanvrage voor een gebouw voor het PPI
aan de Konijnenstraat en de Elandsstraat ter inzage. Wij vinden dat dit plan absoluut niet past in zijn
omgeving. Er zou daarom geen medewerking aan de bouw moeten worden verleend.
Het is ons bekend dat voor het betrokken gebied het bestemmingsplan Konijnenstraat e.o. geldt, welk
plan uiteindelijk ook de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is gepasseerd. Het
bestemmingsplan is op dit bouwplan toegesneden. Wij willen ook de wenselijkheid van het scheppen
van een voorziening als hier is geprojecteerd niet bestrijden. Desondanks moet naar onze mening
zeer zorgvuldig worden overwogen of het wel juist is aan dit bouwplan op deze plaats mee te werken.
In dat verband wijzen wij op de volgende punten.
- Het bouwplan past op twee onderdelen niet in het bestemmingsplan.
Het hogere bouwdeel op de hoek van de Konijnenstraat en de Elandsstraat heeft een breedte van 18
meter, terwijl het bestemmingsplan slechts een breedte van 15 meter toestaat.
Het bouwplan heeft aan de andere zijde van de Konijnenstraat, waar een goothoogte van 10 meter is
toegestaan, over een lengte van ca. 9 meter een rechte achtergevel op de hoogtescheidingslijn met
de achtergelegen plandelen, waar een hoogte van resp. 3,5 en 6 meter is toegestaan. Dat lijkt ons in
strijd met het bestemmingsplan. Weliswaar kan een kap worden vervangen door een extra bouwlaag,
maar dan moet de gevel daarvan onder een hoek van minimaal 45° terugspringen t.o.v. de rooilijn.
Het lijkt ons vanzelfsprekend dat de hoogtescheidingslijn hier als rooilijn moet worden
geïnterpreteerd. Iedere andere interpretatie komt in strijd met de zeer algemene beleidslijn met
betrekking tot de aanvaardbaarheid van setbacks op plaatsen waar een kap is voorgeschreven.
Dat de plandelen waar alleen een bouwhoogte is aangegeven niet zijn voorzien van een kap vinden
wij te billijken ook al is dat strikt genomen in strijd met de letter van de planvoorschriften.
Aangenomen moet worden dat het altijd de bedoeling is geweest hier een platte afdekking te maken.
- De schaal van het gebouw is volstrekt in strijd met alle beleidslijnen die voor de Jordaan in het
bestemmingsplan Jordaan 1999 zijn vastgelegd. Realisatie van dit bouwplan vormt een zeer ernstige
aantasting van het karakteristieke beeld van de Jordaan en er ontstaat een straat, die een volkomen
doods karakter heeft. De gevelindeling van het gebouw is in strijd met de criteria voor de
welstandsbeoordeling in de binnenstad van Amsterdam en met de bepalingen terzake in het
bestemmingsplan Jordaan 1999. Duidelijk is dat dit bestemmingsplan hier niet geldt, maar het is
ongerijmd om de algemene beleidslijnen niet toe te passen wanneer daarvoor geen klemmende
redenen zijn.
Bij de welstandsbeoordeling kunnen de in het bestemmingsplan toegelaten hoogte en breedte van het
pand niet worden ingeperkt, maar wel kunnen op grond van algemeen geldende criteria nadere eisen
aan de geleding en de verdere indeling van de gevel worden gesteld. Wanneer die criteria hier
worden toegepast moet het plan naar onze mening op welstandsgronden worden afgewezen.
Normaliter is een gemeentebestuur verplicht een bouwvergunning af te geven wanneer een bouwplan
past in het bestemmingsplan en aan redelijke welstandseisen voldoet en er ook verder geen in de
Woningwet limitatief opgesomde gronden zijn om een bouwvergunning te weigeren. Zoals hierboven
al is aangegeven voldoet het plan niet op alle punten aan het bestemmingsplan. Er zijn dus twee
gronden om medewerking aan dit bouwplan te weigeren.
- Wanneer het plan zodanig wordt aangepast dat wel aan redelijke welstandseisen en aan de
bepalingen van het bestemmingsplan wordt voldaan zal het dagelijks bestuur van het stadsdeel
formeel een bouwvergunning moeten verlenen. Beleidsmatig valt dat te betreuren, want de redenen
waarom destijds is besloten op deze plaats dit gebouw te projecteren lijken inmiddels te zijn
vervallen. De organisatorische bindingen met andere gebouwen in de directe omgeving zijn volgens
onze informatie inmiddels allemaal verleden tijd en de situatie t.a.v. mogelijke alternatieven is geheel
anders dan ten tijde van de primaire besluitvorming. Waar het bovendien niet gaat om een
voorziening voor de directe omgeving, en er dus geen sprake is van buurt- of wijkgebondenheid, ligt
het allerminst voor de hand deze de karakteristiek van de Jordaan zwaar aantastende
schaalvergroting doorgang te laten vinden zolang er mogelijkheden zijn om het tij te keren. Het is
immers niet verstandig stug door te gaan op de eenmaal ingeslagen weg, omdat die nu eenmaal is
ingeslagen, wanneer alle richtingwijzers inmiddels de andere kant op wijzen.
Er is m.a.w. alle reden om de mogelijkheden om dit bouwplan hier geen doorgang te laten vinden
grondig te onderzoeken. Tegen die achtergrond is de theoretische mogelijkheid het bestemmingsplan
middels een anticipatieprocedure aan het bouwplan aan te passen geen optie zolang de alternatieve
mogelijkheden niet uitputtend zijn onderzocht. De kans het helaas ernstig geschonden stadsbeeld te
plaatse weer in overeenstemming te brengen met de oorspronkelijke karakteristiek van dit onderdeel
van het beschermde stadsgezicht maakt dat onderzoek meer dan de moeite waard.
Naar onze mening zijn er voldoende argumenten om aan dit bouwplan niet mee te werken.
Hoogachtend,
namens de Vereniging tot Behoud van de Jordaan,
Theo Hoff,
voorzitter.
Amsterdam, 10 november 2002