[Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad]

Oudeschans 5-11

Zienswijze

Aan het Dagelijks Bestuur van het
Stadsdeel Amsterdam-Centrum
Postbus 202
1000 AE Amsterdam

Betreft: bouwaanvraag 83-03-0003, Oudeschans 5-11

Geacht bestuur,

De door architect Soeters ontworpen nieuwbouw Oudeschans 5-11 temidden van panden die nog de historische parcellering hebben.

Van 17 t/m 29 april ligt een bouwaanvraag voor de percelen Oudeschans 5-11 ter inzage. Daartoe bevoegd krachtens een in uw bezit zijnde algemene machtiging deel ik u namens de Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad mede dat wij menen dat tegen dit plan overwegende bezwaren bestaan.

Oudeschans 5, 9 en 11 zijn panden die, onder voorbehoud, zijn ingedeeld in orde 2, Oudeschans 7 is een dubbel onderstuk. De bedoeling is de vier panden te slopen en daarvoor in de plaats bedrijfsruimten, een (parkeer)kelder en 14 appartementen te bouwen. Uiteraard betreuren wij de sloop van (potentiële) orde 2 panden. Maar ook wanneer die, gegeven eerdere toezeggingen, onvermijdelijk is menen wij dat het nu ingediende plan op deze plaats niet voor realisering in aanmerking kan komen.
De gaafheid en kleinschaligheid van het stadsbeeld rond de Montelbaanstoren in combinatie met de lange zichtlijnen ter plaatse zijn daarvoor doorslaggevend. Op deze plaats zijn maat, schaal en verscheidenheid van de bebouwing van allesoverheersend belang. Het nieuwbouwplan pleegt daarop, ondanks de schijn van differentiatie, een buitengewoon grove inbreuk. Dat is extra navrant omdat het naastgelegen modern vormgegeven pand Oudeschans 3 van architect Herman Zeinstra met grote zorg is ingepast in zijn omgeving en een van de in de binnenstad tamelijk schaarse voorbeelden is van geslaagde nieuwbouw met toepassing van moderne bouwmaterialen.
Het bouwplan is 23 meter breed en 18 meter hoog. Gepoogd is door een geleding in drieën, waarbij de “vleugels” in een ander materiaal en een andere gevelopbouw zijn uitgevoerd de bouwmassa visueel te verkleinen. Dat is alleen al door de toegepaste symmetrie niet gelukt, want die benadrukt juist de eenheid van het complex. Gepoogd is verder een zekere differentiatie in de hoogte aan te brengen door het middendeel te voorzien van een wat hogere en nogal gewild vormgegeven daklijst en door de bovenste verdieping van beide vleugels terug te laten springen en een bescheiden daklijst te geven. Dat kan niet maskeren dat de hoogte van het gehele complex in feite gelijk is. Bovendien passen setbacks aan de voorzijde niet in de karakteristiek van de bebouwing van de Amsterdamse binnenstad.
De massaliteit van het plan wordt dramatisch versterkt door het ruim 11 meter brede middendeel van het complex te voorzien van een iets uitspringend betonskelet dat in de hoogte telkens twee verdiepingen omsluit. De afstand tussen de kolommen van het skelet wordt naar boven toe smaller en verwijst daarmee naar de jongste uitbreiding van het bureau van de architect. Wat daar echter, gegeven de context en de andere maatvoering, aanvaardbaar was valt hier volstrekt uit de toon. De dubbele verdiepingshoogte wordt nog geaccentueerd door binnen het stramien de onderste verdiepingen van een spijlenhek te voorzien en de bovenste verdiepingen van een hek van hardglas.
De eigenlijke gevel van het middendeel bestaat vrijwel geheel uit glas met aluminium kozijnen, waarbij de tekeningen niet laten zien of het om draaideuren of schuifdeuren gaat. Bij de strakke vormgeving van de verdiepingen van dit middendeel steekt pui op de begane grond door zijn zeer rommelige karakter sterk af. De keuze om in die pui bovendien een deur te maken, identiek aan die op nummer 5 en bedoeld voor de in het middendeel doorlopende winkel in de linkervleugel, is wel heel erg ongelukkig. Dat zet de driedeling van de gevel weer op losse schroeven.
De twee vleugels, tenslotte, zijn volstrekt identiek en zeer sober vormgegeven, zij het wel in traditionele materialen.

Onze conclusie zal na het bovenstaande duidelijk zijn. Door maat en schaal en, wat betreft het middendeel, ook door het materiaalgebruik komt dit plan naar ons oordeel voor realisatie op deze plaats niet in aanmerking. Het zeer waardevolle stadsgezicht ter plaatse zal er onherstelbaar door worden verknoeid.
Wij bepleiten met klem het handhaven van een duidelijke parcellering, minimaal wat de gevel betreft, met daarbij enige variatie in gevelopbouw en gevelbeëindiging, zoals voor de oude stad zo kenmerkend is. Als het mogelijk is om enkele van de bestaande panden te handhaven zou dat sterk onze voorkeur hebben.

Hoogachtend,
namens de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad,

J.B.H.E. Pinkse

Amsterdam, 27 april 2003