Aan het Dagelijks Bestuur van het
stadsdeel Amsterdam-Centrum
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Betreft: Aanvraag bouwvergunning 01-01-0763, mon.vergunning 03-01-0325, Prinsengracht 359-361
Geacht bestuur,
Van 9 tot en met 22 mei 2002 ligt in het kader van de wettelijke bepalingen inzake vrijstelling en anticipatie een gewijzigd plan voor het maken van een dakterras vanuit Prinsengracht 359 op het dak van Prinsengracht 361 ter inzage. Prinsengracht 359 is een rijksmonument. Namens de Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad meld ik u dat onze vereniging vindt dat aan dit plan niet moet worden meegewerkt. Een machtiging van de vereniging voeg ik bij.
Op 18 januari van dit jaar schreef ik namens de vereniging dat wij geen bezwaar hadden tegen een dakterras mits dit enige meters van de dakrand van (het hoge deel van) Prinsengracht 361 zou blijven. In het nu ter inzage liggende plan staat het hek op 0,70 m van genoemde rand, is het dakterras uitgebreid op het hogere achterdeel van de aanbouw aan Prinsengracht 361 en is bovendien een trap gemaakt van het lagere deel van die aanbouw naar het dakterras. Kennelijk wil de (inmiddels bekende?) bewoner van Prinsengracht 361 alleen meewerken als hij ook van het terras gebruik kan maken.
Door de geringe afstand tot de dakrand en door de toevoegingen is het geheel van de overzijde van de Prinsengracht zeer goed zichtbaar, zowel zijdelings als recht van voren. Naar ons oordeel wordt hiermee het daklandschap op onaanvaardbare manier aangetast. Dat lijkt ons strijdig met uw algemene beleid en met de uitgangspunten van het kortgeleden vastgestelde bestemmingsplan.
Wij zijn daarom van mening dat aan dit plan niet kan worden meegewerkt.
Hoogachtend,
namens de Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad,
J. Pinkse.
Amsterdam, 14 mei 2002