[Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad]

Zienswijze

Aan het college van Burgemeester
en wethouders van Amsterdam
p/a Dienst Binnenstad
Postbus 202
1000 AE Amsterdam

Geacht college,

Op 4 februari 2002 is door u besloten een vergunning ex artikel 11 van de Monumentenwet 1988 te verlenen voor het uitbreiden van het gebouw Reguliersdwarsstraat 42. Tegen dit besluit maak ik namens de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad hierbij bezwaar. Een machtiging van de vereniging voeg ik bij.

Het gaat om het treffen van brandveiligheidsvoorzieningen voor de discotheek Exit. Als het niet mogelijk is het gebruik van het monument voor doeleinden, die dit soort voorzieningen vragen, te beëindigen zullen zij in een minimale vorm – en liefst nog tijdelijk – geaccepteerd moeten worden.
Naar ons oordeel is hier echter van een minimale voorziening geen sprake. De gelegenheid wordt te baat genomen om tegelijk een uitbreiding te realiseren. Die uitbreiding krijgt bovendien een hoogte, die tot ernstige aantasting van de gevel op de eerste verdieping leidt. Zowel de uitbreiding op zich als de geplande hoogte zijn voor ons niet aanvaardbaar.
Als de discotheek zonder die uitbreiding in het gebouw niet kan functioneren, des te beter. Dan zal de discotheek moeten vertrekken en zijn ook geen noodvoorzieningen nodig. Dat is ook in ander opzicht de beste bescherming die het monument kan worden geboden. Er is uit oogpunt van monumentenbelang dus geen enkele reden om met een uitbreiding in te stemmen, integendeel.
Als de discotheek zonder uitbreiding wel ter plaatse kan blijven functioneren zijn minimale en liefst weer verwijderbare veiligheidsvoorzieningen nodig, b.v. in de vorm van een trap of trappen, die na beëindiging van gebruik weer kunnen worden verwijderd zonder blijvende schade achter te laten.
Wij maken daarom met klem bezwaar tegen de afgegeven monumentenvergunning omdat wij menen dat hier geen behoorlijke belangenafweging heeft plaatsgevonden.

Hoogachtend, namens de Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad,

J. Pinkse

Amsterdam, 17 februari 2002