[Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad]

Prinsengracht t/o 151

Bezwaarschrift

Aan het Dagelijks Bestuur stadsdeel Amsterdam-Centrum
Postbus 202
1001 AE Amsterdam

Betreft: Bezwaarschrift tav het verlenen van een vervangingsvergunning voor een woonboot t/o Prinsengracht 151, no. 320 BBA 2003

Geacht college,

De Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad maakt bezwaar tegen uw besluit d.d. 4 februari 2003 tot het verlenen van een vervangingsvergunning voor een woonboot "Alakada", gelegen aan de Prinsengracht t/o 151 om deze te vervangen door een nieuwe woonboot. Op 3 januari 2003 werd u onze zienswijze toegezonden en we moeten helaas constateren dat u geen aanleiding heeft gevonden de zienswijze te volgen. Wij zijn dientengevolge genoodzaakt u dit bezwaarschrift te doen toekomen.

Gronden van Bezwaar

Het Toetsingskader

De aanvraag dient te worden getoetst aan de Richtlijnen bij vervanging van woonboten, de vigerende beleidsnota's "Nota Amsterdam te water" en het "Evaluatierapport van de Nota Amsterdam te water 1995" uit 1999, en aan de Verordening op de haven en het binnenwater ("VHB").
Ingevolge artikel 1.7 VHB kan een vergunning worden geweigerd in geval van strijd met de belangen die ten grondslag liggen aan de betrokken bepaling of in geval van strijd met een bestemmingsplan. Het van toepassing zijnde bestemmingsplan is "Westelijke Grachtengordel 2000". Er dient tevens te worden getoetst aan dit bestemmingsplan. Deze toetsing heeft niet plaatsgevonden. Nu er geen volledige toetsing heeft plaatsgevonden omtrent de vergunningverlening kan alleen om die reden al geen vergunning worden verleend.

Verordening op de haven en het binnenwater

Ingevolge artikel 1.7 VHB kan een vergunning worden geweigerd in geval van strijd met de belangen die ten grondslag liggen aan de betrokken bepalingen of in geval van strijd met een bestemmingsplan. De belangen die bij de vergunningverlening een rol spelen zijn onder meer milieu en het stadsschoon (artikel 2.4 lid 3 VHB). Uw college gaat echter nauwelijks in op dit punt. De onderhavige vervangingsuitbreiding leidt ertoe dat vervangende woonboot twee keer zo groot is als de huidige woonboot en dus een twee keer zo groot oppervlak op het water gaat innemen. Hierdoor wordt het aanzien van de gracht aanzienlijk verminderd en komt de vervanging van de woonboot het stadsschoon van de Amsterdamse binnenstad zeker niet ten goede. Een zorgvuldige belangenafweging heeft hier dan ook niet plaatsgevonden. Mocht uw college van mening zijn dat er geen strijd is met deze belangenafweging, dan is er evenwel strijd met het vigerende bestemmingsplan.

Het bestemmingsplan

Artikel 8 lid 1 sub d van het bestemmingsplan "Westelijke Grachtengordel 2000" luidt: de gronden die op de plankaart zijn bestemd tot waterweg/gracht, zijn aangewezen voor: ligplaats voor woonboten, uitsluitend ter plaatse waar op de plankaart de aanduiding "ligplaats woonboot toegestaan "voorkomt, met dien verstande dat het aantal woonboten, zoals aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan, niet mag toenemen.

Bekijken we de plankaart (zie bijlage 1) behorend bij het bestemmingsplan dan kan geconstateerd worden dat de genoemde woonboot Prinsengracht t/o 151 aangegeven staat op de kaart middels een rechthoek van ongeveer 1 cm op de kaart. Op de plankaart is te zien dat er verschil in lengte is tussen de ligplaatsen en is zichtbaar waar en hoeveel oppervlakte, openbare ruimte "waterweg/gracht" er is. De lengte van de huidige woonboot "Alakada" is 12.90 meter lang. Met de vervangingsvergunning wordt daarentegen vergunning verleend voor een "nieuwe" woonboot van maar liefst 25.00 meter; dat is twee keer zo lang! Dit zou inhouden dat de aangegeven ligplaats niet 1 maar 2 cm moet zijn, hetgeen niet het geval is.
Artikel 12 Besluit Ruimtelijke ordening 1985 (Bro) gaat uit van twee nevengeschikte en onmisbare bestanddelen van het bestemmingsplan: de plankaart en de voorschriften. Nu artikel 8 lid 1 sub d van het vigerend bestemmingsplan verwijst naar de op de plankaart aangewezen ligplaats voor woonboten en in deze plankaart een blokje van 1 cm breed is getekend en niet 2 cm kan geen vergunning worden verleend voor een woonboot die twee keer zo groot is. Dat de blokjes slechts ter indicatie zijn ingetekend en de lengte dus geen betekenis zou hebben, lijkt mij onjuist nu er wel degelijk verschillen zijn aangegeven in de lengtes van de blokjes. Dit te meer nu het volgende omtrent afmetingen wordt bepaald in artikel 2 lid 5 “Wijze van meten” van de voorschriften in het bestemmingsplan "Westelijke Grachtengordel 2000" te weten:
Punt 2.5. De begrenzing van bestemmingen, voor zover niet op de plankaart in maten vastgelegd, wordt vastgesteld door middel van meting op de plankaart met een nauwkeurigheidsgraad van 1 meter.
Wij zijn dan ook van mening dat de verleende vergunning in strijd is met het vigerend bestemmingsplan, nu de ligplaats voor woonboot toegestaan op de plankaart de vastgestelde afmeting overschrijdt.

De vervangingsrichtlijn

Het verlenen van een vervangingsvergunning zal tevens moeten worden beoordeeld op basis van artikel 3 lid 1 van de vervangingsrichtlijnen 1996 Gemeenteblad afdeling 3 volgnummer 35 verschenen op 12 juni 1996, luidend:
Een vergunning voor de vervanging van een woonboot wordt slechts verleend, indien ter plaatse voldoende ruimte beschikbaar is voor de vervangende woonboot.
In de beleidsnota "Amsterdam te water 1995" staat aangegeven dat de beeldkwaliteit van het water en het zicht vanaf de wal tevens een rol speelt bij de beoordeling of er voldoende ruimte beschikbaar is voor de vervangende woonboot.
Deze afweging heeft niet plaatsgevonden en wij zijn van mening dat op de Prinsengracht t/o 151 niet voldoende ruimte is voor een woonboot die twee keer zo lang is.

Uw reactie op de door de Vereniging van Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad ingebrachte zienswijze en per onderdeel mijn weerwoord:

Ad 1. De locatie is bestemd voor ligplaats voor woonschepen. De maatvoering van het schip is niet relevant.
Opmerking:
In het oude bestemmingsplan "Westelijke Grachtengordel" goedgekeurd RvS 30-01-1990 is de methodiek van het accepteren van woonboten op de plankaart aangegeven met een doorgaande strook langs de walkant met een resterende doorvaart in de gracht van 15,00 meter breedte (Bijlage I).
Bij het vaststellen van het thans vigerende bestemmingsplan "Westelijke Grachtengordel 2000" is deze methode verlaten en zijn alle woonboten en/of schepen geïnventariseerd en zijn als zodanig in aantallen en afmetingen op de plankaart geplaatst.
Hiermee werd beoogd een status-quo op het water tot stand te brengen en vervolgens op basis van de wettelijk voorgeschreven procedures te komen tot de vaststelling van een facetbestemmingsplan voor het Water van de Binnenstad.
Thans is op de plankaart van het vigerende bestemmingsplan, in tegenstelling tot het oude, duidelijk aangegeven welke betreffende gebieden OPENBAAR zijn en mogen niet worden bezet of ingenomen worden door grotere en/of lange woonboten.
Ter adstructie brengen wij u nog een aantal uitspraken van de zijde van de Dienst Binnenstad in de procedure bij de totstandkoming van het betreffende bestemmingsplan onder uw aandacht. Het ontwerpbestemmingsplan Westelijke Grachtengordel 2000 werd op de informatieavond van 30 november 1999 en de inspraakavond van 25 januari 2000 door de toenmalige Dienst Binnenstad Amsterdam nader toegelicht. Ook werden vragen beantwoord.
Toelichting door DBA en beantwoording vragen op 30 november 1999:
Het bestemmingsplan geeft voor de bestemming water aan waar steigers en woonboten liggen. Dit alles in afwachting van het door de Dienst Binnenwaterbeheer op te stellen plan voor het water. Het plan zal vertaald worden in een facetbestemmingsplan dat zal gelden voor het water in alle vernieuwde en nog te vernieuwen bestemmingsplannen in de binnenstad.
Vraag 14: Men wil dat het water in het bestemmingsplan wordt opgenomen!
Vraag 16: Wat is er geregeld met betrekking tot woonschepen en hun toekomst?
Vraag 18: Is de hoogte van woonboten vastgesteld?
Vraag 19: Wordt er onderscheid gemaakt tussen bungalowwoonboten en echte (historische) boten?
Deze vragen zijn gebundeld tot een (1) antwoord:
De Dienst Binnenwaterbeheer maakt voor de gehele binnenstad een gebruiksplan voor het water waarin alles m.b.t. het water, zoals ligplaatsen voor schepen, steigers, etc. is geregeld en niet alleen vanuit nautisch oogpunt maar ook vanuit ruimtelijk en monumentaal oogpunt. Over dit plan zal maatschappelijk overleg plaatsvinden en uiteindelijk bestuurlijk worden vastgesteld. Daarna zal dat gebruiksplan voor het water vertaald worden in een zogenaamd facetbestemmingsplan waarin dat juridisch-planologisch is vertaald. Op deze wijze denken wij te voorkomen dat over het watergebruik eindeloos tussen verschillende gebieden in de binnenstad wordt gediscussieerd. Tevens kan op deze wijze een goede afweging tussen de verschillende belangen m.b.t. het water plaats vinden.
Toelichting door DBA en beantwoording vragen op 25 januari 2000
Het bestemmingsplan geeft voor de bestemming water aan waar steigers en woonboten liggen. Dit alles in afwachting van het door de dienst Binnenwaterbeheer op te stellen plan voor het water. Het plan zal vertaald worden in een facetbestemmingsplan dat zal gelden voor het water in alle vernieuwde en nog te vernieuwen bestemmingsplannen in de binnenstad.
Vraag 34: Zijn alleen huidige steigers en woonboten ingetekend of is ook een voorschot genomen enz.
Antwoord 34:
Er is geen voorschot genomen….. , alleen huidige situatie is op de plankaart ingetekend.
Vraag 38: Het facetbestemmingsplan voor het water zal niet in werking treden voordat het nieuwe bestemmingsplan Westelijke Grachtengordel in werking treedt. Daardoor ontstaat er een vacuüm en is er geen bescherming enz.
Antwoord 38:

Wat betreft de bescherming tussendoor: alleen de huidige situatie is op papier gezet. In de tussentijd vindt er geen uitbreiding plaats enz.
Ondanks deze antwoorden van de DBA wordt nu wel een vergunning verleend waardoor wel uitbreiding plaatsvindt. De term uitbreiding slaat namelijk niet alleen op vermeerdering, maar ook op expansie of vergroten. Er vindt derhalve wel degelijk uitbreiding plaats en handelt uw college in strijd met de door de DBA gegeven antwoord.

Ad 2. Toepassing van de Richtlijnen
Opmerking:
Het is niet uitgesloten dat vervangende woonboten passen binnen vastgestelde vervangingsrichtlijnen. Dit mag niet leiden tot privatisering van de reeds vastgestelde openbare ruimte. Dit gebeurt echter wel door vergunning te verlenen voor een woonboot die 2 keer zo lang is als de huidige in het bestemmingsplan vastgelegde woonboot.

Ad 3. Het gebruik van het water
Opmerking:
Op die momenten dat het water voor onbepaalde tijd gaat worden gebruikt voor Wonen op het Water middels woonboten en/of woonschepen, zou dit betekenen dat hiermede ieder ander gebruik van het water wordt beperkt en aldus niet in overeenstemming is met de bestemming “waterweg / gracht’’zoals op de plankaart is aangegeven.

Ad 4. Integrale afweging
Opmerking:
Bij relevante belangen in een integrale afweging, zoals de ordening tot gebruik van het water, dienen zeker de direct betrokken walbewoners te worden betrokken en zullen zij moeten worden gehoord. Dit is op geen enkele wijze gebeurd. De gemaakte belangen afweging is daarmee volstrekt onvoldoende. Daar waar door de walbewoners miljoenen euro’s zijn geïnvesteerd voor de restauratie / renovatie van de grachtenpanden tot op een niveau van grote monumentale waarde en een bijdrage is geleverd aan de status van de binnenstad als beschermd stadsgezicht dienen ook deze direct betrokkenen tenminste te worden gehoord.

Belangenafweging

De betreffende vergunning behelst het vervangen van de bestaande woonbootoppervlakte 12,90 x 4,10 m2 voor een nieuwe woonboot met een oppervlakte 25,00 x 5.00 m2. Dientengevolge zal circa 72 m2 van de openbare ruimte, het water, worden geprivatiseerd en is in volstrekte tegenspraak met het vastgestelde bestemmingsplan en de hieraan ten grondslag liggende voorbereidende stukken. Een zorgvuldige belangenafweging heeft onvoldoende plaatsgevonden. Een zorgvuldige belangenafweging heeft onvoldoende plaatsgevonden.
Wij maken derhalve bezwaar tegen de verleende vervangingsvergunning voor de woonboot gelegen in de Prinsengracht t/o 151 en verzoeken u het bestreden besluit voor de woonboot gelegen in de Prinsengracht t/o 151 alsnog te weigeren.

Hoogachtend,

Namens de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad,

Hoogachtend,

Walther Schoonenberg, voorzitter
Hendrik Kaptein, secretaris

Bijlage:
Deelplattegrond van de plankaart behorende bij het vigerend bestemmingsplan Westelijke Grachtengordel 2000 en de overeenkomstige situatie op de plankaart van het oude bestemmingsplan RvS 30-01-1990.

Amsterdam, 18 maart 2003