Leidsegracht 12 |
Tekening nr. 2131 (thans Centrale Tekeningenarchief
P.W. nr.42356) illustreert een eerste reconstructievoorstel
van de oorspronkelijke top in opdracht van de
toenmaligeeigenaarin1964. De tekeningen werden toen
nog niet gesigneerd, maar wij weten nog dat deze werd
vervaardigd door architect W(alter) Kramer, toen nog
werkzaam bij het bureau, later bij de rijksdienst als
rayonhoofd Noord-West en inmiddels zelfstandig
restauratie-architect (o.m. bekend door zijn initiatief voor
de Monumentenwacht). Hij wist desgevraagd nog exact
dat hij deze tekening maakte aan de hand van een oude
archieffoto. Het steenhouwerswerk van klauwstukken,
siervazen, 'cartouches' rond beide 'oeils-de-boeuf',
ionische kapitelen en fronton werd slechts begroot op
circa ƒ 16.000. Het plan was door rijk en gemeente
gefiatteerd, maar het is er niet van gekomen. Later is een
uit 1978 daterend verbouwingsplan gedeeltelijk
uitgevoerd, maar de gevel bleef zoals hij was.
Nadat het pand was gekraakt en ten slotte verkocht aan
de Stichting Studenten Huisvesting van de Vrije
Universiteit, werd er een nieuw restauratieplan
ontwikkeld. Dit omvatte opnieuw een
reconstructievoorstel voor de top, deze keer met een bestaande
gevelhals die op de werf van het bureau ligt opgeslagen.
De uitgezochte was afkomstig uit deZwanenburgerstraat
nr. 4, waar hij moest wijken voor de bouw van het
stadhuis-muziektheater.
De opgemeten top afkomstig van het gesloopte pand Zwanenburgerstraat 4 |
De oude geveltop past precies op Leidsegracht 12 |
Het betreft een op één trap verhoogde gevelhals, die hier
goed zou hebben gepast en met zijn bloem- en
fruitslingers en guirlande rond de hijsbalk alsmede twee
ovale 'cartouches' voor beide 'oeils-de-boeuf' de
halsgevelrij langs de Leidsegracht weerfraai zou hebben
gecompleteerd.
Op tekening nr. 5661 paste N. Andriessen deze top op
de gevel van Leidsegracht 12, in vier varianten, afhankelijk
van een al dan niet reconstrueren van een fries met
kroonlijst boven op de nog aanwezige vier pilasters en de
aansluiting bij de bestaande nokhoogte.
Realisatie strandde deze keer op het onthouden van de
goedkeuring door het rijk. In de ministeriële brief van
februari 1988 wordt als reden opgegeven dat 'de gevel
in de huidige toestand duidelijk de bouwkundig-
historische ontwikkeling van het pand weergeeft. Met
name geldt dit voor de 19de-eeuwse top die -met zijn
indeling met spaarvelden - bewust sober van architectuur
is gehouden en van belang is als 19de-eeuwse
interpretatie van een 17de-eeuwse top'.
Dat bouwhistorische geweten van de rijks-collega's
spreekt mij op zichzelf zeker aan en de bestaande top
heeft tenminste de verdienste zich weinig opvallend in te
passen, op eigentijdse wijze, zonder de architectuur-
pretenties, waar veel 19de-eeuwse invullingen bol van
staan (zie in deze rij de nrs. 16 en 18).
De historische waarde als document en 19de-eeuwse
bouwfase is echter ook fotografisch, eventueel -
-grammetisch, vast te leggen. En de geschiedenis zou
opnieuw kunnen worden doorgetrokken met het
vervangen van de huidige top van betrekkelijke door één
van grote kunsthistorische waarde, hetzij uit anno 1989,
of wel uit de tijd van de rest van de gevel, indien uit
voorraad leverbaar.
Hier was een zeldzame gelegenheid om een fraaie
gevelhals met ornamenten, al opgenomen in de
'Voorlopige monumentenlijst' uit 1928, die nooit meerop
de oorspronkelijke plaats kan terugkeren, te herplaatsen
op een heel gunstig punt, weer voor ieder,
Amsterdammers en alle andere liefhebbers, ter streling
van oog én historisch besef.
Want wat is de zin van de, bij onverhoopte sloop van een
monument, door het rijk terecht steeds gestelde
voorwaarde, dat de afkomende kunsthistorisch
belangrijke ornamenten ter beschikking worden gesteld?
'Tijdelijke opslag' op de werf van Monumentenzorg wordt
permanent en doelloos, als de mogelijkheid tot
herplaatsing wordt afgesneden. De kunsthistorische
objecten én wetenschapsbeoefening verdienen beter. In
dit opzicht is het een gemiste kans.
Wél mocht worden uitgevoerd de op beide tekeningen
voorgestelde vervanging van het in de 19e eeuw
teruggelegde ingangsportiek door een weer in het
gevelvlak passende deur. Ook de recent gesloopte stoep
wordt (is) weer gereconstrueerd.
Als consequentie van het nu handhaven van de
19de-eeuwse top is ook de bestaande 19de-eeuwse
vensterindeling op de verdiepingen niet vervangen door
een roedenverdeling die zou aansluiten op de
18de-eeuwse situatie op de bel-etage, zoals op de tekening
nog werd voorgesteld.
Huib Rowaan
(Uit: Binnenstad 113, februari 1989)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.