IJ-oevers

Het Wijkopbouworgaan 'De Gouden Reael' heeft, in nauwe samenwerking met het Wederopbouworgaan Spaarndam-Zeeheldenbuurt, het Wijkcentrum d'Oude Stadt en het Wederopbouworgaan-in-oprichting Oostelijk Havengebied, op 12 januari 1989 een rapport uitgebracht.

Maquette van de nieuwe bebouwing langs het IJ
Maquette van de nieuwe bebouwing langs het IJ

De titel van dit rapport, geschreven door A. van Stigt, luidt: Uitgangspunten bij de ontwikkeling van de IJ-oevers, bekeken vanuit de bestaande stad. Het rapport verwijst naar de onderscheiding in fasen die de gemeente Amsterdam in de nota 'Plan-en besluitvormingsproces Ruimtelijke Maatregelen' van februari 1984 zelf hanteert. Normaal worden zeven fasen aangegeven:
0. Initiatief. 1. Vooronderzoek. 2. Nota van uitgangspunten. 3. Programma van eisen. 4. Stedebouwkundig plan. 5. Realisering. 6. Beheer.

De wijkcentra zijn van mening dat het nog te vroeg is voor de gemeente om met een Nota van uitgangspunten te komen, omdat er nog te veel onzekere factoren zijn. Deze onzekerheden liggen voor een belangrijk deel in het financiële vlak. Over de te verwachten subsidies, de opbrengsten en de kosten, onder andere ook die van de infrastructurele werken, is te weinig bekend. De vier wijkcentra gaan ervan uit dat het ontwikkelen van de oevers in nauwe samenwerking met de bestaande stad zal moeten gebeuren. Vooral het vooraf onderzoeken van de gevolgen achten zij belangrijk. Het ambitieniveau en de schaal zullen moeten aansluiten bij het Amsterdamse karakter.


Dromen staat vrij (uit
Dromen staat vrij (uit "De IJ-as", uitg. Gem. D.R.O. Amsterdam)

De vier oudheidkundige genootschappen - het Genootschap Amstelodamum, de Bond Heemschut, het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap en de Vereniging Hendrick de Keyser - hebben zich in augustus 1988 schriftelijk tot het gemeentebestuur gewend naar aanleiding van de Planontwikkeling Oosterdok en IJ-oevers. De vier organisaties spraken hierbij hun ernstige bezwaren uit tegen de voorliggende plannen. De plannen voorzien namelijk in een verdere inperking van het waterareaal. Bovendien dreigt een massieve bouw, waarbij een hoogte van 75 meter voor een hotel als acceptabel wordt voorgesteld. Reeds jarenlang zijn er aanslagen op het waterareaal rond het Centraal Station gepleegd, waardoor het visuele beeld ernstig is aangetast. Het nieuwe plan zal het boeiende uitzicht op de IJ-oevers voor altijd bederven. 'Wij zijn ervan overtuigd,' stellen de vier organisaties ten slotte, 'mede in de geest van vele Amsterdammers en niet-­Amsterdammers te handelen, wanneer wij u met klem verzoeken de huidige plannen af te keuren. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid, in goed overleg aanvaardbare oplossingen te zoeken voor een op zichzelf boeiende en belangrijke uitdaging. Aan dit overleg zullen wij, de vier oudheidkundige genootschappen, graag meedoen.'

Inmiddels is een derde versie (1 februari 1989) verschenen van de Nota van uitgangspunten IJ-oevers. Uit dit stuk blijkt dat burgemeester en wethouders in hun vergadering van 13 december 1988 hebben beslist dat aan de oostkant en de achterkant van het station 42.000 m2 nieuwbouw gerealiseerd kan worden: 30.000 m2 over de sporen heen voor een luxueus winkelcentrum en 12.000 voor kantoren. De Dienst Ruimtelijke Ordening van de gemeente heeft voor de kantoren een andere plaats voorgesteld. De kantoren zouden namelijk aanzienlijk hoger worden dan de kappen van het station. Aan de westkant van het Centraal Station lijken naast de fietsenstalling een kantoor en een hotel van totaal 11.000 m2 te moeten komen: 5500 m2 kantoor in een toren die even hoog wordt als het Havengebouw en 5500 m2 hotel evenwijdig aan de rails. De toren zou aanvankelijk gedeeltelijk in het water worden geplaatst, maar is nu gepland over de rijweg heen. Op en rond het Centraal Station en in en aan de De Ruijterkade en het Oosterdok is 204.150 m2 kantoor, hotel, publieke ruimten en wonen voorzien.

Ik denk dat het rapport van het Wijkopbouworgaan 'De Gouden Reael' c.s. terecht vraagt om opheldering over de financiële consequenties en onderzoek naar de gevolgen. De aanpassing van het ambitieniveau en de schaal aan normale Amsterdamse verhoudingen is essentieel. De uitgangspunten van de wijkcentra zijn ondergebracht onder de volgende thema's: integrale planontwikkeling, verkeers-infrastructuur, consequenties voor de aangrenzende wijken, functiemenging, planbeoordeling, verkrijgen van een maatschappelijk draagvlak. Alle thema's zijn nader uitgewerkt. Het verkrijgen van een maatschappelijk draagvlak lijkt mij, als het ambitieniveau, de bouwhoogte en de bouwmassa niet drastisch worden beperkt, met recht een onmogelijke opgave.

Frans Amende

(Uit: Binnenstad 114, maart 1989)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.