Verblijfsklimaat van de binnenstad

Een van de aardigste gebeurtenissen van 1988 was de ontsluiting van de Beurs van Berlage voor het grote publiek. Wat was het vroeger een onvriendelijk gebouw, ondanks de publiekaantrekkende verbouwing die architect Ben Merkelbach er in 1959 aan voltrok.

Smullen en kledderen
Smullen en kledderen

Nu ga je er een concer thoren in de Wangzaal of een beeldende kunsttentoonstelling zien in de grote hal. En nog is architect Pieter Zaanen niet klaar met het herinrichten van de ruimtes.

Grote gebouwen gaan meedoen aan het dagelijks leven van destad. De opening van het Amsterdams Historisch Museum in 1975 in het oude Burgerweeshuis was de eerste stap in deze ontwikkeling. Daarna kwam de Nieuwe Kerk, vroeger doel van een enkel verplicht uitstapje met de schoolklas, nu een geregeld bezocht gebouw. Meer dan honderdduizend mensen kwamen er Cobra zien. In 1987 werd het synagogencomplex aan het Jonas Daniël Meyerplein als Joods Historisch Museum opgenomen in het publieke domein. Het is geen dood punt meer in de stad. De Waag is een geval apart. We moeten nog maar hopen dat het goed zal aflopen met dit oudste monument van Amsterdam, wanneer het een publieksfunctie krijgt.
Je hoeft niet eerst een burcht te hebben om die daarna open te gooien: het Stadhuis/Muziektheater is van meet af aan een open complex geweest, waar je kris kras doorheen kan dwalen en waar tentoonstellingen te bezichtigen zijn, of waar je neerstrijkt aan de leestafel van café Vienna of in restaurant Waterloo met het mooiste uitzicht van de wereld.

Een prettig verblijfsklimaat - dat is overigens wel een begrip om voorop te passen. We zouden het immers niet graag zó geïnterpreteerd willen zien, dat we een aaneengesloten circuit van patates en potsenmakers krijgen van het Vondelpark tot het Centraal Station en terug langs de Waag naar het Waterlooplein.

Recreatie op straat is nu eenmaal sterk onderhevig aan de wet van het afnemende grensnut. Wat eerst aardig lijkt - 'dat kán toch maar bij ons ' - komt je algauw de strot uit. Dan verlang je er weer naar, ongestoord en anoniem over straat te kunnen gaan.
De ontwikkeling en instandhouding van de culturele routes door de binnenstad - ik noem nog het Vlaams Cultureel Centrum en het Nautisch kwartier in opkomst - is een goed ding. Daarbij moeten straatmuziek, mimespel, vuurvreterij en al die andere hippe 'fallout' van de jaren '60 streng in de hand worden gehouden; om over de explosie van Vlaamse frieten met hun onvermijdelijk gemors van mayonaise en hun afval van slordig weggegooid papier, maar te zwijgen.

IJ-oeverproject? Zeven miljard over vijftien kilometer om de binnenstad een impuls te geven? Oké, 't zal wel niet anders gaan. Maar dan eerst en voortdurend aandacht geven aan de echt sterke kanten die de binnenstad al van zichzelf heeft. Dat wil zeggen, de waardigheid van het verblijfsklimaat beschermen tegen de gevaren van de honger naar ongebreidelde pret en consumptie.

Ricardo

(Uit: Binnenstad 114, maart 1989)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.