Alle auto's weg uit de binnenstad?

Een bericht in Het Parool van 25 augustus 1989 onder de bovenstaande kop (maar zonder vraagteken) meldt dat een werkgroep van ambtenaren uit diverse gemeentediensten na een bezoek aan enkele Italiaanse steden tot de conclusie is gekomen dat de Amsterdamse binnenstad alleen leefbaar blijft als het Centrum autovrij wordt.

Bewoners en gebruikers kunnen dan een ontheffing krijgen, kenbaar gemaakt door een teken op hun nummerbord. De parkeeroverlast moet worden bestreden door ondergrondse parkeergarages. In het voetgangersgebied mogen wel trams rijden, maar geen autobussen wegens de dieseldampen. Verdere verbetering van het openbaar vervoer, méér taxistandplaatsen en goedkopere taxi's moeten het wegvallen van het particuliere verkeer opvangen.

Er is weinig fantasie nodig om zich de weerstanden voor te stellen die door dit voorstel zullen worden opgeroepen, om te beginnen van winkels en kantoren die verlies van hun klanten verwachten, omdat zij 'niet meer bereikbaar zijn'. En toch zal het die kant uitmoeten. Op zichzelf is het al een opvallend feit dat ambtenaren die dagelijks met ruimtelijke ordening, openbare werken en verkeerszaken bezig zijn, tot zo radicale conclusies komen. Dat wil zeggen dat zij geen andere uitweg zien. Een centrale bestuursopgave van de komende decenniën zal zijn het geleidelijk en gecombineerd invoeren van beperkingen en opvangmogelijkheden.
Jaren geleden, toen het nog als een progressief beleidspunt gold om géén parkeergarages toe te staan, heeft onze vereniging voorgesteld om een grote ondergrondse parkeergarage in verschillende verdiepingen te bouwen onder het Museumplein, de enige plek in de stad waar zoiets kan zonder voorafgaande sloperij. Dat zou voor bezoekers van het Concertgebouw, de musea, de PC. Hooftstraat, het Leidseplein en de Weteringbuurt een verademing zijn. Misschien toch niet zo'n gek idee.

Geurt Brinkgreve

(Uit: Binnenstad 117, oktober 1989)