Parkeren in de kerk

Het SAS-hotel heeft de Hersteld Evangelisch Lutherse Kerk aan de Kloveniersburgwal gekocht en wil binnen de te handhaven 'schil' van het gebouw een parkeergarage maken, met daarboven congres­ en vergaderruimte.

Tegen congressen en andere vergaderingen in een kerkgebouw dat zijn oorspronkelijke functie heeft verloren, bestaat natuurlijk geen enkel bezwaar, maar parkeren? De parkeergarage van de Stopera is vlakbij, en bij het overleg over de vestiging van dit hotel aan het Rusland is juist betoogd dat het bedoeld is voor gasten die per vliegtuig en niet per auto reizen. Bovendien: waar beginnen we aan? Er zijn nog wel een paar kerken in de buurt die goed betaalde parkeerruimte kunnen leveren: de Oude Kerk, de Waalse Kerk, de Zuiderkerk, waarom daar niet als het hier mag? Onze vereniging schreef het volgende aan Burgemeester en Wethouders:

"Het bedoelde gebouw is een werk van een der grote stadsbouwmeesters van Amsterdam, namelijk Abraham van der Hart (1747-1820), de ontwerper van - onder meer - het Maagdenhuis aan het Spui, het Nieuwe Werkhuis, later bejaardenhuis aan de Roetersstraat, de Franse Schouwburg, nu de Kleine Komedie aan de Amstel. Tot de belangrijke werken waaraan zijn naam is verbonden, behoort ook de Hersteld Evangelisch Lutherse Kerk aan de Kloveniersburgwal, in de jaren 1791-1793 tot stand gekomen op het terrein waar voordien het Dolhuis had gestaan. Als kerk is het gebouw in gebruik gebleven tot na de bezettingstijd, toen is het ver­ kocht aan de Nederlandsche Bank en ingericht als archief. Het orgel kreeg een plaats in de Eusebiuskerk in Arnhem, de preekstoel staat nu in de Hervormde kerk van Elst. Hoewel het statige interieur dat twee galerijen evenwijdig aan de Kloveniersburgwal bevatte, ernstig heeft geleden door die zonder overleg met Monumentenzorg uit­ gevoerde bestemmingswijziging, is het gebouw in hoofdzaak nog intact en verdient het zorgvuldig herstel voor een passende bestemming. Het ter visie gelegde bouwplan beoogt daarentegen de definitie­ ve vernieling van de inwendige constructie door het weggraven van de begane grond voor de aanleg van een parkeergarage, zodat van het gebouw slechts een schil zou overblijven die geen enkel verband meer heeft met het interieur.
Wij zijn van mening dat dit voornemen in strijd is met de plicht van de Gemeente om de werken van haar belangrijke stadsbouwmeesters voor vernieling te behoeden, in strijd is met de bedoelingen van de Monumentenwet en in strijd met de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht, zodat geen bouwvergunning dient te worden verleend".

Geurt Brinkgreve

(Uit: Binnenstad 125, februari 1991)