De nostalgische lantaarnpalen van het Leidseplein. |
Ze zijn nieuw gegoten naar een model van honderd jaar geleden. Mag dat eigenlijk wel? Is dat geen defaitisme
ten opzichte van de creativiteit van nu?
Het Amsterdam van een eeuw geleden is vrij goed bekend. Er zijn vele schilderijen en prenten, maar
vooral foto's die voor ons het straatbeeld van toen duidelijk voor ogen brengen. Straten zonder auto's,
onwaarschijnlijk vredig en rustig met wandelaars, handkarren, spelende kinderen en mensen die op
hun stoep zitten te praten, zonder stank en lawaai van het verkeer. Gave gevelwanden, waarvan
tegenwoordig elk huis onder bescherming van de Monumentenwet zou vallen. Maar ook: beelden van
verkrotting en verval, in de Jordaan, de Jodenbuurt en op de Eilanden. Herkenbare standsverschillen in de
kleding: hoge hoeden, strohoeden, bolhoeden en petten. Zeilschepen in de haven, dekschuiten in de
grachten. Je raakt niet uitgekeken op die oude foto's.
Maar echt terugverlangen naar de tijd, als dat mogelijk zou zijn? Nee, toch liever niet. Er zijn heel wat
wantoestanden opgeruimd, al kwamen er weer andere voor in de plaats. Vooruitgang is een
betrekkelijk begrip, maar een voortdurende verandering kan niemand ontkennen of tegenhouden, wat niet
zeggen wil dat het niéuwe altijd beter is en op grond van zijn nieuw-zijn gerechtigd is, het bestaande te
vervangen. Dat geldt voor de mode die het hebben moet van de verandering, maar niet voor het
straatbeeld, waar continuïteit en herkenbaarheid toch ook meetellen. De openbare ruimte, lange tijd feitelijk
prijsgegeven aan het autoverkeer en wat daarvoor wordt geëist aan profilering, parkeerruimte en
signalering, en niet minder aan de woekering van gevelreclame die probeert de buren te
overschreeuwen, is tegenwoordig weer een onderwerp van studie. Stedebouwkundigen en gemeentebestuurders
realiseren zich dat de stad, en zeker het Centrum, een aangename omgeving moet bieden, waar het
publiek voor zijn plezier kan rondlopen en rondkijken, winkelen en op een terras gaan zitten. Dat was
de bedoeling van de vernieuwing van het Damrak en het Rokin. Daar is veel geld en publiciteit aan
besteed; het is een 'face-lift' en geen opknapbeurt geworden. De lantarenpalen en de afscheidingspaaltjes
tussen de stroken roepen met hun nadrukkelijk vorm en kleur de voorbijgangers toe: kijk eens, zien
jullie het wel, hoe modern wij zijn? Hoe nieuw, hoe origineel, hoe gedurfd! Inderdaad, een 'face-lift',
zoals van oude dames die zo graag voor 'sweet seventeen' willen doorgaan...
Voor de vernieuwing van het Leidsepleintje heeft uitvoerig overleg plaatsgevonden tussen de
ambtenaren van Ruimtelijke Ordening, Stedelijk Beheer en Openbare Verlichting, en de horeca-ondernemers
rondom het als terras gebruikte middengebied. Men heeft gekozen voor een model lantaren van honderd
jaar geleden. Het resultaat beantwoordt een eind-twintigste eeuws verlangen naar een plezierige,
harmonische omgeving.
De lantarens dringen zich niet op, maar zij vallen op door hun pretentieloze sierlijkheid. Toch een vleugje
nostalgie?
Geurt Brinkgreve
(Uit: Binnenstad 149, dec. 1994.)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.