Doorbraak voor de Raadhuisstraat: de huizen aan de Herengracht tegenover de gedempte Warmoesgracht worden gesloopt |
Doorbraak voor de Raadhuisstraat (G.H. Breitner, 1898) |
De nalatenschap van mevrouw Suasso en
een belangrijke bijdrage van de familie Van Eeghen maakte het
mogelijk dat de stad een nieuw museum kon bouwen: het Stedelijk
Museum. Het museum zou onderdak gaan geven aan de Suasso-verzameling
en de verzameling moderne kunst van de stad. Het museum dat in
de volksmond het "Suasso-museum" ging heten, werd op
14 september 1895 opengesteld, precies 100 jaar geleden.
De Suasso-verzameling werd niet direkt tentoongesteld.
De Suasso-vleugel was pas in 1900 gereed, nadat de gemeente de
beschikking had gekregen over waardevolle interieurs. Het betrof
hier stijlkamers uit voor de Raadhuisstraat afgebroken herenhuizen
aan de Heren- en Keizersgracht.
Voor de aanleg van deze "westelijke verkeersweg" werden in 1895 de panden Herengracht 192 en Keizersgracht 195, 197, 199 en 201 onteigend en gesloopt, gevolgd in 1896 door Herengracht 186, 188 en 190 en Keizersgracht 187 en 189. Van de doorbraak door de gevelwand van de Heren- en Keizersgracht bestaat een bekend schilderij van George Hendrik Breitner (1857-1923).
De Groene kamer |
De heer Van Eeghen wist betimmeringen, geschilderde en stucplafonds,
muurversieringen van stuc, marmeren schoorsteenmantels, vloerplaten
en lambrizeringen uit deze huizen te redden. De interieurs werden
overgebracht naar het nieuwe museum, waar zij een passende achtergrond
konden vormen voor de Suasso-verzameling. Later werden nog enkele
andere interieurs toegevoegd (o.a. uit Prins Hendrikkade 142 en
Nieuwe Doelenstraat 22).
Tot in de jaren zeventig hebben de museumbezoekers
kunnen genieten van de fraaie stijlkamers. De meest authentieke
en cultuurhistorisch meest waardevolle stijlkamers waren de Groene
kamer, de Mahoniehouten kamer, de Andriessen-kamer en de Empire-kamer.
De Groene kamer met zijn geheel betimmerde, groen geschilderde wanden in Lodewijk XIV-stijl is afkomstig uit Prins Hendrikkade 142. Op de schoorsteenboezem was een witje van Jacob de Wit aangebracht.
De Mahonie-kamer |
De Mahonie-kamer |
De Mahoniekamer, gemaakt van massief Cubaans mahoniehout in Lodewijk XV-stijl, is afkomstig uit Keizersgracht 187. Het prachtige stucplafond is authentiek en in stukken uit het huis aan de Keizersgracht overgebracht. De fraaie schoorsteenboezem heeft een geschilderd schoorsteenstuk van Jacob de Wit uit 1748.
De gang |
Uit Keizersgracht 187 is ook de marmeren gang overgebracht. Aan het einde van deze gang lag de toegang naar de Mahoniekamer.
De Andriessen-Kamer, een paars geverfde kamer in Lodewijk XVI-stijl, komt geheel uit Nieuwe Doelenstraat 22 (op de plaats waar zich nu nog steeds een leeg gat bevindt) en dateert uit 1776. De wanden zijn bespannen met geschilderde behangsels van de bekende Amsterdamse behangschilder Jurriaan Andriessen. Beschilderde behangsels worden in de 18de eeuw op grote schaal toegepast, maar zijn uiterst zeldzaam geworden: in nog slechts in ±20 Amsterdamse grachtenhuizen treffen we geschilderde behangsels aan.
De Empire-kamer is afkomstig uit Keizersgracht 189 en dateert uit 1802. De kamer wordt gedomineerd door grote imitatiemarmeren pilasters.
De stijlkamers moesten in de jaren zeventig wijken voor moderne kunst. In 1971 namen B & W het besluit de stijlkamers "voorlopig op te slaan", volgens Het Parool van 3 februari 1971 omdat het museum "kampt met ruimtegebrek en de kamers nodig heeft voor de expositie van moderne kunst". In 1976 was de opheffing van de stijlkamers een feit.
De Andriessen-kamer |
De Andriessen-kamer |
Anno 1995, het jaar waarin het Stedelijk zijn eeuwfeest viert, liggen de meeste interieurs nog steeds "voorlopig" opgeslagen in het depot van de gemeentelijke musea in de Jan van Galenstraat en hebben zij nog steeds geen nieuwe bestemming gevonden.
Wel herplaatst is de Jacob de Wit-kamer. Deze uit verschillende interieurs samengestelde kamer heeft een fraai plafondstuk van Jacob de Wit uit 1748, afkomstig uit Herengracht 250. Een deel van deze stijlkamer, waaronder het plafond, is tegenwoordig te vinden in de blauwe kamer van het Museum Willet-Holthuysen. Maar geen van de boven genoemde interieurs zijn elders herplaatst. Het beheer van de opgeslagen stijlkamers is inmiddels overgedragen aan het Amsterdams Historisch Museum. Deze heeft al vele jaren vage plannen om enkele interieurs te herplaatsen in een nog te realiseren nieuwbouw aan de Amstelstraat achter het Museum Willet-Holthuysen.
De Empire-kamer |
Nu het Stedelijk Museum 100 jaar bestaat, moet de vraag wat er met de interieurs moet gebeuren maar weer eens gesteld worden. De binnenstad van Amsterdam is één van de belangrijkste historische stadskernen van Europa. Amsterdam is niet beroemd om zijn kerken of paleizen (zoals andere steden), maar om zijn woonhuismonumenten. Niet alleen toeristen maar ook vele Amsterdammers zijn echter volledig onbekend met de historische interieurs achter de monumentale gevels. Het is daarom een slechte zaak dat de stijlkamers van het vroegere Suasso-Museum zich sinds 1976 in kisten in het depot in de Jan van Galenstraat bevinden. Dergelijke cultuurhistorisch uiterst belangrijke interieurs moeten aan het publiek getoond worden. Dat was ook de wens van mevrouw Suasso.
Walther Schoonenberg
Literatuur:
- Gids voor de bezoekers van de Sophia Augusta-Stichting
in het Stedelijk Museum, Paulus Potterstraat te Amsterdam (H.
Kleinmann & Co., Haarlem, 1906)
- Willem van der Pluym, Vijf Eeuwen Binnenhuis en Meubels
in Nederland (1954)
- K. Sluyterman, Huisraad en Binnenhuis in Nederland
(1918)
- Het Parool, 3-2-1971, 5-2-1971, 10-2-1971, 16-2-1971
(Uit: Binnenstad 155, december 1995)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.