Heb je een standpunt? Ben je een minnaar van de oude stad? Haat je de imponeerarchitectuur met haar glazen gevels, kubusvormen en lekker toch een scherpe punt als vrijwaring tegen het verwijt van fantasieloosheid? Dan verwachten we van je, dat je deze opschepperij nog extra haat, wanneer ze zich diep in de binnenstad boort en zich hoog verheft boven het Korenmetershuisje aan de Nieuwezijds Kolk. Jazeker, dat zou logisch zijn. Maar wee hem die op logica en standvastigheid vertrouwt! De mensen wennen snel, zelfs aan De Kolk.
Amsterdammers zijn aan de ene kant raar conservatief. Ze zeggen dat de Galeries Modernes is gesloopt, terwijl ze de Hema in de Reguliersbreestraat bedoelen; ze spreken van Liberty als ze het over Metz hebben en ik ken een stugge intellectueel, die zich naar Brits voorbeeld modelleert, en die, als hij in Amsterdam verschijnt om zich bij Hoppe aan het Spui te laven, 'eerst altijd even in die winkel van Johan Polak' gaat neuzen. Voor jonge lezers: 'die winkel' is niets minder dan de prestigieuze Athenaeum Boekhandel, in de jaren zestig gesticht door de legendarische uitgever Johan Polak. In dat pand was vóór die tijd tientallen jaren lang een kunsthandel gevestigd, waarvan je leerde dat hij geen 'echte' kunst, maar kitsch verkocht. O, zalige tijden dat je het onderscheid tussen kunst en kitsch nog van je moeder kon leren aan de hand van wat deze winkel - die Karbargeboer heette - in zijn etalage had. 'Moet kunnen' bestond nog niet. De normen waren helder. Er waren dingen, waarvan je beslist niet per ongeluk mocht zeggen dat je ze mooi vond. "Schaam je, dat is toch 'Karbargeboer'", kreeg je dan te horen, want die naam was een soortnaam geworden. De naam was nog lang vaag leesbaar op een van de ruiten van de boekhandel, maar die ruit sneuvelde en geloof maar dat velen een traan hebben gelaten over het verlies van die zo sprekende herinnering.
De sloop van het gehate Maupoleum |
Conservatief, de Amsterdammers? Het meest gehate gebouw van
Amsterdam, het Maupoleum aan de Jodenbreestraat, was nog niet
goed en wel gesloopt of een bejaarde architect, bekend
monumentenzorger, legde mij haarfijn uit, waarom dat toch zo'n
goed gebouw was geweest 'met die doorgaande horizontalen'
(architectenbabbel is ook iets, waar ik nog eens iets aan moet
doen). ARCAM bracht een tentoonstelling over de architect P.
Zanstra, die, buiten het Maupoleum, ook veel echt goede gebouwen
op zijn naam heeft staan. ARCAM was voor die gelegenheid getooid
met een grote foto van dat merkwaardige, onbruikbare, afwerende,
misplaatste, kortom per vergissing ontstane, betonnen gebouw. De
foto maakte het gebouw niet mooier.
De Amsterdammer is, zo blijkt vaak, gauw verzoend met wat hij
eigenlijk had afgewezen. Zijn conservatisme is tot grote
aanpassingen bereid. Zo meldde zich bij de slotmanifestatie over
de open planprocedure voor de vernieuwing van de Weesper-Wibaut-
as op 9 februari een dame namens de raad voor de Monumentenzorg.
Haar bijdrage aan de discussie was dat deze Raad de hele
Wibautstraat beschouwde als een historisch monument van de jaren
zestig, dat zoveel mogelijk intact moest blijven. Hallo! We waren
juist zo dapper bezig die algemeen verafschuwde straat uit het
slop te trekken, en daar werden we door onze eigen deskundige
Monumentenraad voor joker gezet.
'Historisch monument', dat geldt dus voor de gebouwen en hun
stedenbouwkundige rangschikking van het Prins Bernhardplein via
de Renaultgarage tot het Wibauthuis en de kantoren op het
Rhijnspoorplein. Ik heb dat allemaal zien komen en vond het
telkens opnieuw een klap in je gezicht. En ja, zeker, die klap in
je gezicht-stedenbouw is een historisch fenomeen, dat niet mag
worden vergeten. Weet je wat: maak er een filmdocument van, voor
we de zaak opknappen. Hoe de Raad voor de Monumentenzorg
tegenover de Weesperstraat stond, werd mij niet duidelijk. Zullen
we ooit zover komen dat we zelfs de Universiteitsbibliotheek op
het Singel en het Caransahotel op het Rembrandtplein tot monument
gaan verheffen? We zullen zien: 'moet kunnen'.
Het misluke De Kolk-project |
Zo kom ik via het aanpassingsvermogen van het Amsterdamse
conservatisme - wat er eenmaal staat, moet blijven - terug op
'moet kunnen'. Het glazen misbaksel dat De Kolk heet - onze
vereniging heeft er tot in hoogste instantie vergeefs tegen
geprocedeerd - staat er nu een paar jaar en reeds... begint men
eraan te wennen. Dat merk je, doordat het verbale verstoppertje
spelen zijn intrede doet. 'Juist wel spannend', 'eigentijds'
behoren tot de bekendste dooddoeners, waarmee je je
aanpassingsvermogen kan bemantelen. Maar de kroon wordt gespannen
door 'moet kunnen', het woord dat nu al over De Kolk de ronde
doet. 'Moet kunnen' - dit kauwgomwoord houdt in dat jij, met je
starre afwijzing van het heilige nieuwe, niets begrijpt van de
moderne tijd die toch zo leuk, zo spannend is, de tijd die de
moed heeft van 'moet kunnen'.
Is me dat even een heroïsch tijdperk, dat we nu beleven. De
markteconomie die het roofkapitalisme vrije baan zou willen
laten; de vrijheid misvormd in het narrenkleed van de
gevarieerdheid; de koopzondag, omdat de mensen dan 'eindelijk
tijd hebben om hun geld uit te geven'; de kunsthandel die gierend
draait op nieuwe kleren van de keizer; de stad als 24-uurs
pretpark (bier en patat); de late sluitingstijden van de kroegen,
waardoor benevelde groepen laat in de nacht de straat onveilig
maken; Schiphol dat steeds weer de normen van hinder en gevaar
'oprekt' (oprekken, ook al zo'n moet kunnen-woord); de
Noord/Zuidlijn die van niets naar niets gaat.. het slagveld van
'moet kunnen' is gewoon niet meer te overzien. Daarom zullen we
het erbij laten, maar we leggen het hoofd niet in de schoot: dat
moet n i e t kunnen!
Ricardo
(Uit: Binnenstad 175, maart 1999.
Dit artikel is tevens verschenen in: Een veldboeket met distels, Amsterdam 2000.)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.