Frans van de Ven. Om de stad om je heen te ervaren moet je lopen of fietsen. |
Ook al is de ARS een adviesorgaan, Frans van de Ven beschouwt
zich niemands loopjongen. De ARS geeft gevraagd en ongevraagd
advies.
"We zijn puur vanuit het vak actief in verschillende vormen. We
adviseren de gemeente Amsterdam, de deelraden, het regionale
bestuur en de gemeenten die deel uitmaken van de regio. We
organiseren expert-meetings en debatten over belangrijke
onderwerpen in het vak. We worden veel uitgenodigd voor deelname
aan symposia. Consultaties dus. Dat is het leuke van de ARS: er
zit zoveel kennis in. Ze zouden wel gek zijn, als er niet naar
ons werd geluisterd."
Oorspronkelijk heette de ARS de Amsterdamse Raad voor de
Stedenbouw.
"De afkorting is dezelfde gebleven: 'stedenbouw' is vervangen
door 'stadsontwikkeling'. Het vak stedenbouw is zeer ingrijpend
veranderd. Het is niet alleen meer het tekenen van een
stedenbouwkundig plaatje. Het is een breed vakgebied geworden,
waar ook verkeer, sociologie, morfologie, historische en sociale
geografie en economie zijn bijgekomen. We streven naar een zo
compleet mogelijk beeld. Daarom spreken we niet meer van
stedenbouw, maar van planologie of stadsontwikkeling. Daar komt
nog bij dat de Raad voor Verkeer is opgegaan in de ARS. Dat was
het moment om een nieuwe naam te geven. Dat was zo'n tien jaar
geleden."
Een internationaal verschijnsel is de hernieuwde belangstelling
voor de openbare ruimte. Overal in Europa wordt de stad
herontdekt en is er meer aandacht voor de inrichting van de stad
in het algemeen en de publieke ruimte in het bijzonder. Amsterdam
heeft op dat gebied een flinke achterstand in te halen. Decennia
lang is er vanuit de gemeente nauwelijks aandacht voor dit
onderwerp geweest. Het gevolg is dat de openbare ruimte erg
verloederd is en er veel achterstallig onderhoud is.
"De eerste vraag die je moet stellen, is: 'Wat is openbare
ruimte?' Dat is eigenlijk alles wat niet bebouwd is. Het eerste,
waar je dan over na moet denken is: 'Hoe openbaar is de openbare
ruimte?' In Amsterdam worden stegen afgesloten met hekken. Ook
bij nieuwe bouwwerken zien we stukken openbare ruimte verdwijnen:
het wordt geprivatiseerd. Steeds opnieuw moet je de openbare
ruimte bevechten. Het is belangrijk dat straten en pleinen, lanen
en kaden, parken en pleinen openbaar en toegankelijk blijven. In
de eerste plaats mag de stedenbouwkundige structuur van de
Amsterdamse binnenstad niet worden aangetast. Een voorbeeld is
het gebouw van Cees Dam op de Dam naast de Bijenkorf. Ooit was er
een steeg naast de Bijenkorf. Eerst werd de steeg overbouwd,
daarna verdween de steeg in het nieuwbouwplan. Die ontwikkelingen
gaan sluipenderwijs en leiden tot schaalvergroting en daarmee
aantasting van de stedenbouwkundige structuur. Daar komt nog bij
dat er een democratisch beschikkingsrecht is over de openbare
ruimte. Die toegankelijkheid kun je niet genoeg benadrukken. De
stad is van iedereen, ook de openbare ruimte is van iedereen.
Daarbij komt vaak dat een toege‰igende ruimte uiteindelijk wordt
bebouwd."
Een eerste poging van de gemeente, de kwaliteit van de openbare
ruimte te verbeteren, was de nota Ruimte voor Kwaliteit uit 1997
van wethouder Guusje ter Horst. De eerste resultaten van dat
beleid zijn inmiddels te zien op het Spui, het Leidseplein, de
Westermarkt en de opnieuw ingerichte grachten volgens het 'nieuwe
standaard grachtenprofiel'. Frans van de Ven steunt dat beleid.
Hij noemt het Rokin-meubilair een "mislukking" en is blij dat de
tijdgeest veranderd is. Maar de kwaliteit van de openbare ruimte
heeft niet alleen te maken met het materiaal dat je kiest (beton
of gebakken steen), maar ook of de betekenis en de hiërarchie van
straten en grachten tot uitdrukking komen in het ontwerp.
De verminkte zichtlijn over de Oudeschans naar New Metropolis |
Bovendien moet gelet worden op zichtlijnen. Wordt de ruimte
verstoord door lelijke objecten?
"Het beschermd stadsgezicht is geen keurslijf, maar er moet wel
gelet worden op de stedenbouwkundige structuur. Mag je een
muziekcentrum aan het IJ bouwen? Is dat geen afbreuk van
Amsterdam als stad aan het water? Ik vind de zichtlijnen vanuit
de stad naar het IJ van groot belang. Waar is het aangetast en
kan het worden hersteld? Neem bijvoorbeeld de geluidswallen langs
de spoorbaan. Die sluiten de stad helemaal af van het IJ. Het
geldt in zijn algemeenheid dat er te weinig rekening wordt
gehouden met zichtlijnen. Neem bijvoorbeeld New Metropolis dat
zichtbaar is vanuit de Oudeschans. Het gebouw had een kwartslag
gedraaid moeten worden.
Het recht op vrije lucht, recht op horizon, is eigenlijk een
democratisch recht. In veel Amerikaanse steden is dat recht
vastgelegd; dat zou ook in Amsterdam moeten gebeuren."
Iedereen in de wereld weet dat Amsterdam een stad aan en in het
water is. Maar in eigen stad wordt het belang van het water voor
de stedenbouwkundige structuur en schoonheid van de stad niet
altijd begrepen en erkend. Men neemt het water als
vanzelfsprekend aan en staat toe dat het stukje voor stukje wordt
aangeplempt of domweg dichtslibt. Het is typerend dat het beheer
van straten en kaden bij de Sector Openbare Ruimte van de Dienst
Binnenstad ligt, terwijl het beheer van het water wordt
overgelaten aan de Dienst Binnenwaterbeheer.
"De grondregels van de stedenbouw worden door bestuurders niet
altijd begrepen. Wat zijn de onderliggende hierarchische
verhoudingen van grachten, straten en pleinen, dat wil zeggen de
sequenties die ontworpen zijn? Amsterdam kent geen mooie
grootstedelijke pleinen; er is geen pleinencultuur. Doordat er
zoveel water is, beschouwt men het water als openbare ruimte
waardoor je de rest maximaal mag benutten. Ook in Barcelona waren
de pleinen verworden tot verkeersknooppunten, totdat men de stad
weer ging ontdekken. Wij zijn later dan andere steden met het
denken daarover.
In Amsterdam is het water lang een restruimte, een riool,
geweest. Water in Amsterdam maakt geen deel uit van ruimtelijke
planning en zit niet in een bestemmingsplan. Dat is jammer, want
aan de vorm van de grachtengordel ligt een goed doordacht ontwerp
ten grondslag. Het heeft allure gekregen door de huizen die er
staan en is uniek in deze omvang en kwaliteit."
Frans van de Ven is dan ook, met ons, bezorgd over het steeds
verder dichtslibben van het water met woonboten en -arken en
vlotten en steigers.
"Woonarken zijn geen woonschepen, maar drijvende villa's; dat
zijn geen schepen meer. Het zicht op sommige grachten is bijna
verdwenen. Het karakter van intieme grachten wordt verstoord door
plompe, drijvende kolossen, gebouwd met niet-passende materialen
in vloekende kleuren. Het karakter als doorgaande as is in
sommige grachten reeds wreed verstoord. Dat is volstrekt
onaanvaardbaar. Er moeten dus strenge regels aan vorm, massa en
uiterlijk van schepen komen. Daarnaast is er een relatie tussen
het water en de wallenkanten. Als het water bijna geheel wordt
ingenomen door woonschepen verdwijnt aan de wallenkant een stuk
openbare ruimte."
We zien ook vaak gebeuren dat het verkeer een grotere prioriteit
heeft dan het in stand houden van de stedenbouwkundige structuur
waarin het water een doorslaggevende betekenis heeft. Zie
bijvoorbeeld het plan om het water terug te brengen op het Rokin,
in 1934 gedempt om te dienen als parkeerterrein. Het plan is
gesneuveld, omdat het verkeer anno 1999 nog steeds belangrijker
wordt gevonden dan de stedenbouwkundige structuur van de stad.
Hoe denkt Frans van de Ven over de Rokin-garage?
"Er is nog verkeerskundig onderzoek gedaan. Je zult moeten
onderzoeken, hoe je de aan- en afvoer van auto's regelt. Op
dezelfde route ligt de Bijenkorf-garage, maar zie welke gevolgen
in de vorm van files deze kleine garage reeds oplevert. Op zich
is het een prima oplossing om de auto's onder het maaiveld te
brengen. Maar het basisprobleem is dat je eerst de aan- en afvoer
moet regelen. We voorzien wat dat betreft ook problemen met de
door Guusje ter Horst voorgestelde parkeergarage onder de
Singelgracht. Een garage voor dertigduizend auto's onder de
Singelgracht geeft grote problemen, die vele malen groter zullen
zijn dan die, veroorzaakt door de Bijenkorf-garage. Deze
aantallen kan het bestaande wegennet niet aan. Het is beter om
bezoekers op te vangen aan de rand van de negentiende-eeuwse
wijken, aan de rand van de vooroorlogse stad, langs de A10, waar
men kan overstappen op vervangend openbaar vervoer. Ik heb het
dan niet over bewonersparkeren."
Waar Frans van de Ven ook niet aan voorbij wil gaan, is de grote
kritiek op de hedendaagse stedenbouw. In opeenvolgende nota's van
het Rijk stond de scheiding van functies centraal.
"Planologen delen de activiteiten van mensen in in vier
hoofdfuncties: wonen, werken, recreatie en verkeer. De moderne
stedenbouw gaat uit van een scheiden van deze functies. Zo
ontstonden woonwijken, werkgebieden, recreatieterreinen. Dit
alles verbonden door verkeerswegen.
Dit scheiden van functies levert dus veel verkeer,
mobiliteitsgroei op. Maar dat is niet het enige. Het levert ook
saaie gebieden op. Loop 's avonds na zes uur maar eens rond in
bijvoorbeeld Teleport, Westport of Amstel III. Zelfs de namen
zijn al fantasieloos. Loop overdag eens rond in een saaie
woonwijk als Nieuw-Sloten. Wie durft er 's avonds nog door een
recreatiegebied te wandelen? Die scheiding van functies was een
reactie op de stinkende, vuile en onveilige negentiende-eeuwse
stad. Maar die tijd is voorbij. Het werken is schoon en het
werken vindt niet meer in massafabrieken plaats. 'De pont van
half zes' bestaat niet meer.
Het blijkt onmogelijk te zijn, via directe beïnvloeding de
mobiliteitsgroei te beheersen. Iedereen accepteert het anderhalf
uur in de file staan of langer. Daarom moeten we op een andere
manier denken over de stad en een beleid uitstippelen, waarbij in
stedelijke gebieden minder kilometers gereden worden naar de
verschillende functies. De VINEX-locaties aan de rand van de
steden, zoals IJ-burg en Nieuw-Sloten, en corridors langs de
snelwegen zijn rampzalig voor het stedelijk leven en ook zonde
van de schaarse ruimte die we in ons land hebben. We moeten
terug naar de 'complete stad'.
Woonwijken, waar alleen maar in gewoond wordt, waar niets te
beleven is en waar jongeren zich vreselijk vervelen, zijn
anti-stedelijk. De Bijlmermeer is het prototype van
anti-stedelijk denken. De wijk is groots opgezet. Er is scheiding
van wonen, werken, verkeer en recreatie; niet alleen van de
functies zelf, maar ook daarbinnen is alles in extreme mate
gescheiden: bij het verkeer in auto's, fietsers, voetgangers,
enz. Groen is alleen maar groen. Die extreme scheiding heeft
sociale controle onmogelijk gemaakt. Zo zijn de woonstraten
buitengewoon onveilig. Na de Bijlmermeer kwam Almere en in feite
nu ook Nieuw-Sloten. Dat is een mislukking, een ramp. Er zijn wel
leuke kleurtjes, maar het is geen grootstedelijk, bruisend
stadsdeel geworden. Nieuw-Sloten is alleen maar gericht op wonen.
Er is niet gepoogd, wonen en werken te combineren. Eigenlijk is
het een platte Bijlmermeer, waar het dogma van hoogbouw vervangen
is door het dogma van laagbouw, maar eveneens met scheiding van
functies."
De historische binnenstad van Amsterdam daarentegen is het
voorbeeld bij uitstek van functiemenging. Eigenlijk is het hét
kenmerk van alle historische binnensteden.
"Maar het gevaar dreigt dat ook hier een mono-cultuur ontstaat.
De binnenstad heeft jarenlang verlies van arbeidsplaatsen gehad.
Ook van de negentiende-eeuwse wijken worden woonwijken gemaakt.
Het is dus van belang, de binnenstad te beschermen als 'complete
stad', waar geen tegenstelling is tussen wonen en werken. En
eigenlijk kan dat steeds meer, want zeventig procent van de
werkgelegenheid is schoon. We gaan van een post-industriële
economie naar een diensten-economie, waar in kleine eenheden
wordt gewerkt. De gemiddelde bedrijfsgrootte is zeven
arbeidsplaatsen. Dat past uitstekend in de historische
binnenstad. Het denken over de 'complete stad' past heel goed in
de doelstelling van de vereniging, waar ik ook lid van ben."
Walther Schoonenberg
(Uit: Binnenstad 177, juli 1999)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.