Op 28 september 1999 werd de vernieuwde educatieve ruimte van het Anne Frank Huis door Koningin Beatrix geopend. Daarmee kwam een officiëel einde aan een 12 jaar durend proces, bestaande uit de bouw van een nieuwbouwvleugel, de verplaatsing van enkele museale functies naar de nieuwbouw en de restauratie en reconstructie van het Anne Frank Huis zelf. Het heeft in totaal 23 miljoen gulden gekost. Al in 1987 werden de eerste plannen gemaakt voor de uitbreiding van het museum. Tien jaar later, in 1997, werd de studentenflat op de hoek van de Prinsengracht en de Westermarkt gesloopt en vervangen door de nieuwbouwvleugel. Nadat alle museale voorzieningen (in- en uitgangen, toiletten, informatiebalie, educatieve ruimtes, mediatheek, boekhandel en café) naar de nieuwbouw waren verplaatst, kon het interieur van Prinsengracht 263 worden gereconstrueerd zoals het was in Annes tijd. Het voorhuis is in de staat van 1940 teruggebracht, terwijl het achterhuis is opgeknapt en geconserveerd. De wens van Otto Frank is in vervulling gegaan.
Prinsengracht 263 is samen met nummer 265 in 1635 gebouwd door Dirk van Delft, de eigenaar van verschillende percelen in de buurt. Van circa 1740 tot 1764 woonde er de schatrijke drogerijen-handelaar Isaäc van Vleuten. Hij verbouwde in 1740 het pand en liet o.a. de voorgevel vernieuwen en het achterhuis bouwen dat later zo beroemd zou worden. In circa 1840 vond opnieuw een verbouwing plaats. De topgevel werd vervangen door een eenvoudige rechte houten kroonlijst, waarvan er zoveel zijn in Amsterdam. In de tweede helft van de 19de eeuw vond de firma A. d’Ailly in chemicaliën hier onderdak en was het al een bedrijfspand. In 1940 bracht Otto Frank er zijn specerijenhandel onder. Otto Frank was een Duitse vluchteling die sinds 1933, het jaar van de machtsovername van de nationaal-socialistische partij, samen met zijn gezin in Nederland woonde. Anne, de jongste dochter, was in 1933 vier jaar oud. Zij groeide onbezorgd op in het relatief veilige Nederland. In 1942 doken de families Frank en Van Pels onder in het bovenste deel van het achterhuis van Prinsengracht 263. Op 4 augustus 1944 werd het achterhuis door de Duitsers leeggehaald en werden beide families weggevoerd. Alleen Otto overleefde het kamp; Anne overleed in maart 1945 in Bergen-Belsen, twee maanden voor de bevrijding van Nederland. Het is een verhaal zoals zovelen. Van de 80.000 joodse Amsterdammers overleefden slechts 5.000 de vernietigingskampen. Amsterdam had tien procent van zijn bevolking verloren. Wat het verhaal van de familie Frank zo bijzonder maakt, is dat Anne haar onderduikjaren op indringende wijze in een dagboek heeft vastgelegd. “Het Achterhuis”, in 1947 uitgegeven, vormt een scherpe aanklacht tegen het misdadige nazi-regiem. Van het dagboek zijn 25 miljoen exemplaren verkocht in zestig talen. Sinds de opening van het Anne Frank Huis op 3 mei 1960 hebben veertien miljoen mensen het onderduikadres bezocht; in 1998 waren dat er 822.700. Vele Amsterdams grachtenhuizen hebben een achterhuis, maar er is er maar één die met een hoofdletter wordt geschreven: het Achterhuis van Anne Frank.
Prinsengracht 263 werd na de oorlog bijna afgebroken. Toen de toenmalige eigenaar NV Berghaus (een mantelfabriek) het pand wilde slopen, was de publieke verontwaardiging zo groot dat het bedrijf besloot het pand te schenken. Op 3 mei 1957 werd de Anne Frank Stichting opgericht met het doel het pand te herstellen en open te stellen aan het publiek. De buurpanden Prinsengracht 265 t/m 275 en Westermarkt 16 t/m 20 werden aangekocht. Prinsengracht 263 en 265 werden gerestaureerd; 263 werd het Anne Frank Museum, terwijl in 265 een internationaal jeugdcentrum werd gehuisvest, een wens van Otto Frank. De andere panden werden gesloopt om plaats te maken voor een studentenhuis waarin in de zomer deelnemers van zomercursussen konden worden gehuisvest. Omdat het huis met de smalle trappen niet berekend bleek op de honderdduizenden bezoekers werden er in 1987 plannen gemaakt voor de uitbreiding van het museum. Na eerdere afgewezen plannen kreeg het museum in 1990 toestemming om te bouwen. In 1997 werd de in 1962 gebouwde studentenflat rechts van het Anne Frank Museum, op de hoek van de Prinsengracht en de Westermarkt, gesloopt en vervangen door een moderne nieuwbouwvleugel van het museum, ontworpen door architectenbureau Benthem Crouwel. Er zijn twintig éénpersoons-wooneenheden in opgenomen. Crouwel heeft geprobeerd de nieuwbouw op harmonieuze wijze in de historische gevelwand in te voegen. De verticale raamverdelingen en de hoge onderpui zijn inderdaad typisch Amsterdams, maar de erg gesloten hoekoplossing juist weer niet.
Tijdens de sloop van de studentenflat had men korte tijd een uniek zicht op de zijgevel van Prinsengracht 263 en 265. Goed te zien was de structuur van deze standaard- grachtenpanden, bestaande uit een voor- en een achterhuis, gescheiden door een tussenlid met binnenplaats. Ook was opeens de 150 jaar oude kastanjeboom in de tuin achter het Anne Frank Huis, waarover Anne in haar dagboek heeft geschreven, vanaf de straat te zien.
Door de verplaatsing van de museale voorzieningen naar de nieuwbouw kon het voorhuis van Prinsengracht 263 in de staat van 1940 worden gereconstrueerd. De indeling van het voorhuis van vóór het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was middels tekeningen en foto’s maar ook van getuigenverklaringen goed bekend.
Het magazijn van Opekta is terug, de vloer is weer van klinkers en ook de muren zijn in de oude staat teruggebracht. Ook de indeling van de voorgevelpui is hersteld. Alle ramen van de voorgevelpui zijn voorzien van vooroorlogs draadglas. De indeling in het voorhuis, het voorkantoor, de alkoof en het kantoor van Kugler en Kleiman zijn teruggebracht. Vanuit de gang is de trap naar boekenkastkamer bereikbaar gemaakt en ter hoogte van het plafond afgesloten door een glazen vloerplaat. De matglazen toegangsdeur met loket die toegang gaf tot het voorkantoor van Miep Gies is terug. Het papierbehang in het voorhuis is aangebracht op jute bespanning. De behangselfabriek Rath en Doodehefer heeft het behang herdrukt naar voorbeeld van het behang van de “groeistreepjes”, zoals te zien is in de kamer van de familie Frank. Het schilderwerk is uitgevoerd in lijnolieverf, waardoor het streperige effect ontstaat dat toen gebruikelijk was. De kleurtoepassing is overigens tot stand gekomen op aanwijzing van Miep Gies en in combinatie met de grijswaarde die de foto’s aangeven. Het privékantoor van Otto Frank, de keuken en de toilet op de eerste verdieping zijn nog in hun oorspronkelijke staat. Het privékantoor heeft nog de originele meubels, zoals de brandkast en de archiefkasten. In het achterhuis zijn ingrijpende werkzaamheden verricht, die zowel inwendig als uitwendig de oorspronkelijke staat niet hebben veranderd. De plaatjeswand in de kamer van Anne en de groeistreepjes van de kinderen en de landkaartjes in de kamer van de familie Frank, zijn geconserveerd en achter glas geplaatst. Tal van kleine details van de oorspronkelijke situatie zijn aangebracht, zoals de verduisteringsschermen, de lichtknoppen en de armaturen. De restauratie is zeer geslaagd: de meeste bezoekers zien niet dat er een restauratie heeft plaatsgevonden. Het Anne Frank Huis kan weer jaren mee.
Walther Schoonenberg
(Met dank aan Marcel Kneppers van het gelijknamige aannemersbedrijf.)
(Uit: Binnenstad 179, november 1999)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.