Aanvankelijk stond de boekerij opgesteld in de Nieuwe Kerk.
In 1632 toen het Athenaeum Illustre werd opgericht kon de Bibliotheek nog op de zolders van de
Agnietenkapel worden ondergebracht. De boeken waren nog zoals toen gebruikelijk met kettingen aan
de lessenaars vastgemaakt.
Luchtfoto van het Binnengasthuisterrein rood: de nu tot sloop veroordeelde bebouwing |
In 1838 was de Bibliotheek zo omvangrijk geworden en de Agnietenkapel zo bouwvallig dat moest
worden uitgeweken naar de zolders van het nieuwe Paleis van Justitie aan de Prinsengracht. Hoewel er
toen nog geen sprake was van een behoorlijk bedrag voor de aanschaf groeide de Bibliotheek door
omvangrijke geschenken en bruiklenen van dikwijls hele bibliotheken uit van een kleine boekenrij tot
een grote bibliotheek.
In 1864 werd er opnieuw verhuisd nu naar de Herengracht no. 40. Ditmaal geen zolder maar een
volledig grachtenhuis dat gediend had als het Paleis van Lebrun, hertog van Plaisance en waar later het
kantoor van de Nederlandsche Handelsmaatschappij werd gehuisvest. Voor het eerst beschikte de
Bibliotheek over voldoende ruimte voor studerenden en geïnteresseerde Amsterdammers.
Door de toestroom van boeken en bibliotheken die aan de stad Amsterdam werden geschonken
ontstond opnieuw een ontstellend gebrek aan ruimte. Bovendien was de plek niet centraal genoeg.
Er bestond behoefte aan een Universiteitsbibliotheek omdat het Athenaeum inmiddels de status van
Universiteit had verworven.
In 1881 werd opnieuw ingepakt en werd het gebouw Singel 421, de voormalige Garnalen Doelen
betrokken. De Garnalen Doelen waren in 1733 verbouwd tot een respectabel hotel op de gedeeltelijk
oude fundering. Controle van de fundering voor de nieuwe functie van het oude gebouw werd niet
nodig geacht. Voor het eerst was de bibliotheek gehuisvest op een plek met uitstekende
uitbreidingsmogelijkheden en op een plek centraal gelegen in de stad. In de tuin werd eerst een
boekenmagazijn gebouwd van vier verdiepingen en de eerste uitbreiding vond plaats door sloop van de
panden Handboogstraat 12 en 14. Door de groei van de collecties volgden spoedig (1919) de panden
Handboogstraat 16 en 18.
De gesloopte panden in de Handboogstraat. Geheel links het nog aanwezige poortje van de Handboogdoelen. |
Tijdens de oorlogsjaren werd met schriftelijk toestemming van Koningin Wilhelmina de leegstaande
ruimte van de Koninklijke Stallen de begane grond van het Bushuis, Singel 423 betrokken.
Die toestemming uit Londen bleek nuttig toen de Opperstalmeester, na de oorlog de ruimte terug eiste.
In 1953 bleek de fundering van de Garnalendoelen inmiddels volstrekt onvoldoende om de gebouwen,
de boeken, de bezoekers en het personeel te dragen.
Door het plaatsen van een groot aantal stutten o.a. aan de gevel werd de noodtoestand ook voor de
buitenwacht overduidelijk.
In 1957 werd het voorgebouw van Singel 421 ontruimd. Het uitleenbureau en de personeelsruimten
werden gehuisvest in de voormalige Koninklijke Stallen en de studiezalen ondergebracht op de eerste
verdieping (en enige) van het Bushuis (de Militiezaal).
Er waren toen weinig plekken in Amsterdam die zo grondig zijn omgespit om het maximale te
realiseren.
Het Singel tussen Spui en Heiligeweg met de gebouwen die in gebruik zijn als Universiteitsbibliotheek, van links naar rechts de Garnalendoelen, het Bushuis en de nieuwbouwvleugel. |
Het hoofdgebouw (Singel 425) dat regelmatig de pers haalt als lelijkste gebouw (gevel) van de
Binnenstad telt twee kelders die voornamelijk als boekenmagazijn worden gebruikt. Het Militiegebouw
telt i.p.v. de oorspronkelijke begane grond en de eerste verdieping nu 7 bouwlagen. 1 kelder en 6 lagen
boven de grond terwijl het dak (gelukkig niet zichtbaar) plaats biedt aan de koelinstallatie.
Ook het gebouw in de Handboogstraat kent een kelder en 5 verdiepingen waarvan 2 die oorspronkelijk
bedoeld waren voor verlichting van de druk op het uitleenbureau (zelfbediening van veel gevraagde
boeken).
Tijdens de restauratie van Singel 421 en 423 en gedurende de nieuwbouw in de Handboogstraat werd
'tijdelijk' een deel van de boeken ondergebracht in de voormalige broodfabriek Ceres aan de Nieuwe
Prinsengracht. Tijdelijk bleek ook hierbij een rekbaar begrip. De behoefte aan een depot bleek tot nu
toe permanent.
De door de UvA-plannen bedreigde gevelwand aan de Oude Turfmarkt |
In de Nota toekomstig bouwbeleid Universiteit van Amsterdam, januari 1973 bleek de Universiteit ook
met die ruimtenood ook voor de toekomst rekening te houden. De vervanging van Ceres door een
nieuw modern depôtgebouw werd aangekondigd bij Badhoevedorp. Niet te voorzien was dat het
uiteindelijk gerealiseerd zou worden op het terrein van het Academisch Medisch Centrum in de
Bullewijk.
"Op langer termijn (na 1983) zal de U.B. over het gehele plangebied Spui/Singel kunnen beschikken.
Het dan vrijkomende Maagdenhuis (33OOm2) zal een welkome aanvulling op het ruimtebestand van de
U.B. betekenen. Bovendien zal de 'service' van de U.B. op lange termijn uitgebreid kunnen worden
door de vestiging van afzonderlijk studiezalen vrijwel zonder boeken in combinatie met een mensa op
het Binnengasthuis/Turfmarktterrein." Dit lange termijn beleid ging er
vanuit dat daarnaast alle Faculteiten over grote goed toegeruste bibliotheken met uitgebreide
studiezalen zouden gaan beschikken. Door de gebundelde deconcentratie van de bibliotheekfuncties
van de meer dan 200 vakgroepsbibliotheken zou de U.B. samen met de Faculteitsbibliotheken ook in de
toekomst service van voldoende niveau kunnen beschikken. Het huidige plan dat in april l997 is
gepresenteerd kondigt een heel ander beleid aan. De "mega"bibliotheek zal bestaan uit een
samenvoeging van de UB met de Faculteitsbibliotheken van de Godgeleerdheid, de Wijsbegeerte en de
Letteren. Vooral de Letterenfaculteit is zeer omvangrijk. In het P.C.Hoofthuis in de Spuistraat zijn 2
verdiepingen (3000m2) nu bestemd met bibliotheekfuncties. In het Bungehuis eveneens in de
Spuistraat is ook een belangrijk deel met bibliotheken.
De Universiteitsbibliotheek heeft aan het Singel de beschikking over c.11.000 m2. Op het
Binnengasthuisterrein is 16.000m2 beschikbaar. Er is dus geen sprake van uitbreiding.
Op het AMC-terrein in de Bullewijk is ruim 40,5 km boeken en tijdschriften geplaatst. Een terugkeer
naar het Centrum is in het huidige plan uitgesloten.
Henri Knap, Dagboekenier van Het Parool, verbaasde zich altijd dat de U.B. wat de Uitleencijfers
betreft zo ver achter bleef bij de miljoenen van de Openbare Leeszaal. De U.B. schaft in principe
slechts 1 exemplaar van een boek aan. Door de huidige krapte geldt dat nu voor de U.B. en de
Faculteiten. De kans voor een bezoeker dat hij een boek als het er al is kan lenen is uiterst klein.
Op de Studiezalen zitten voornamelijk bezoekers met hun eigen mee gebracht materiaal.
Om nu ten behoeve van de U.B. aan de Turfmarkt behalve de gevels de Rijksmonumenten te slopen
gaat m.i. veel te ver.
Monumenten zijn niet alleen gevels. In de Monumentenzorg noemt men dat schaamschortjes-of
coulissen-architectuur. Een culturele instelling als de Universiteit dient zich te schamen. De Gemeente
zou hier niet aan moeten meewerken.
De gebouwen aan de Nieuwe Doelenstraat, de Binnengasthuisstraat, de Vendelstraat en de
Kloveniersburgwal zijn pas onlangs in het kader van de jonge monumenten op de monumentenlijst
geplaatst. De kaalslag zou het verlies aan 40 HAT-eenheden opleveren en bovendien de 61 woningen
van Paul de Ley (1985) ernstig op de tocht zetten. M .i. is dat voor een Universiteit, die zich graag
Stadsuniversiteit noemt, niet te verkopen.
Op zeer geringe afstand m.i. nog geen 400 meter ligt op het Rembrandtsplein het voormalige ABN/AMRO hoofdgebouw als een meer dan redelijk alternatief. Het gebouw komt weliswaar niet onmiddellijk in zijn geheel beschikbaar maar de U.B. heeft zo lang gewacht dat die paar extra jaren kunnen er voor een definitieve oplossing wel bij. Voor het plein lijkt het mij nuttig dat het niet helemaal wordt overgeleverd aan de horeca. Dat het gebouw onvoldoende "uitstraling" zou beschikken waag ik te betwijfelen.
Frans Amende
Voormalig adjunct-bibliothecaris U.B.
Geraadpleegde literatuur:
(Uit: Binnenstad 179, nov. 1999.
Dit artikel is tevens verschenen in: Een veldboeket met distels, Amsterdam 2000.)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.