Makelaar Brouwer zegt in
hetzelfde artikel: “In het Centrum kost een huis tussen de zeven- en tienduizend gulden per vierkante
meter. Maar een parkeerplaats koop je tussen de elfduizend en vijftienduizend gulden per vierkante
meter.” Eén of twee ton voor een parkeerplaats is dus gewoon geworden. Het kopen van een
parkeerplaats middels een hypotheek is fiscaal aantrekkelijk, omdat de rente aftrekbaar is. De garage
valt immers onder het appartementsrecht of eigendomsrecht van de woning. Bovendien kunnen
gebruikers van een lease-wagen een truc toepassen: de hypotheekkosten worden dan als huur
toegerekend aan de lease-wagen. De parkeerplek wordt “gratis”: de fiscus betaalt. Het is de vraag, of
deze vlieger nog lang opgaat: inmiddels hebben de gerechtshoven van Leeuwarden en Arnhem deze
aftrek verworpen. Maar ook als deze aftrek verdwijnt, blijft het aantrekkelijk over een inpandige
parkeervoorziening te beschikken: men profiteert hoe-dan-ook van de uiteindelijke waardestijging van
de garage bij verkoop.
Deze ontwikkeling is het gevolg van het parkeerbeleid: er worden
parkeerplaatsen op straat opgeheven zonder dat voldoende alternatieven worden gecreëerd. Vaak
vraagt men zich af, of automobilisten bereid zijn gebruik te maken van dure plaatsen in openbare
parkeergarages. De praktijk laat zien dat ze daartoe inderdaad bereid zijn, mits de parkeerplaats dicht
genoeg bij de woning ligt. Het is van belang dat die alternatieven er komen. Want anders worden
monumentale waarden aangetast.
Neem nu het nieuwe appartementencomplex in de Lange Leidsedwarsstraat. Een plek, gemarkeerd met strepen, in de inpandige garage van het complex kost 200.000 gulden. De parkeerplek is “schitterend” gelegen, hartje Centrum. De auto rijdt een monumentaal pand binnen en staat dan op een lift. Die brengt de wagen naar de kelder. Opmerkelijk is dat het appartementencomplex rondom twee monumenten is gebouwd, Lange Leidsedwarsstraat 20-24, en dat de ingang van de garage precies in de gevel van één van de twee monumenten is gemaakt. Overigens is van de twee monumenten niets meer overgebleven dan de gevels en zelfs dat is aangetast, door het maken van de ingang van de garage. Hiervoor is de oorspronkelijke onderpui, die bij het buurhuis nog aanwezig is, weggesloopt en wordt de suggestie van een koetshuis gewekt.
Waarom is trouwens de ingang van de inpandige garage niet in de overigens zeer lelijke nieuwbouwwanden naast de monumenten gemaakt? Het is duidelijk dat de twee monumenten zijn mishandeld, omdat niet de monumenten, maar de winstmogelijkheden van de projectontwikkelaar vooropstonden. Maar monumenten zijn niet alleen maar gevels. Men kan dat schotjes- of coulissen-architectuur noemen. Of moeten we zeggen: een schaamschortje voor een tekortschietende monumentenzorg?
Walther Schoonenberg
(Uit: Binnenstad 180, januari 2000)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.