Pretentieus bouwwerk van architecte Liesbeth van der Pol. |
Als voorbeeld wordt het nieuwe depot van het Scheepvaartmuseum genoemd, een in titanium
uitgevoerd uiterst pretentieus bouwwerk in de Kattenburgerstraat van architecte Liesbeth van der Pol.
Haar creatie doemt op boven de oude muur van 's Lands Dok, waarin verderop een fraai poortje is
opgenomen. Wat De Vries argeloos en achteloos een "bakstenen muur" noemt, vormt samen met het
Scheepvaartmuseum zelf ('s Lands Zeemagazijn), een onderdeel van de historische stad die sinds 1999
een beschermd stadsgezicht heeft. Het is misschien maar een klein voorbeeld, want New Metropolis
heeft veel ernstiger zichtlijnen aangetast en de geplande nieuwbouw aan het Oosterdok vormt een veel
groter gevaar voor de binnenstad. Maar het zijn steeds weer dezelfde argumenten waarmee nieuwe
aantastingen worden omkleed.
Niet de nieuwe architectuur maar de historische architectuur is wat onze stad al eeuwenlang "smoel"
geeft. Dat is de binnenstad met haar duizenden monumenten en gave stedenbouwkundige structuur
waaraan die monumenten hun context ontlenen. Het gaat om het totaalbeeld van de Amsterdamse
binnenstad dat in binnen- en buitenland bekend staat als het gezicht van Amsterdam. Daar past slechts
bescheidenheid bij van de generaties die nu leven, zodat het echte gezicht van Amsterdam niet verloren
gaat en ook toekomstige generaties daarvan kunnen blijven genieten. Bouwen in de belangrijkste
historische binnenstad van Nederland vereist dus een grote mate van bescheidenheid en, belangrijker
nog, gevoel voor de omgeving. Dat is meer dan imponeren met modieuze middelen die nu nog prachtig
worden gevonden maar straks alweer zijn vervangen door andere minstens zo pretentieuze modegrillen.
Het enige constante is datgene wat sinds vorig jaar in het kader van de Monumentenwet is beschermd:
het beschermd stadsgezicht. Sommige architecten kunnen het niet nalaten juist in onze binnenstad hun
schreeuwerige visitekaartje achter te laten, zoals graffiti-spuiters ook bij voorkeur in de binnenstad
actief zijn. Het nieuwe depot is een goed voorbeeld van die mentaliteit, want het depot had ook net zo
goed onder de grond gekund. Tegen architectenpuisten als in de Kattenburgerstraat moeten we
mogelijk wel vijftig jaar aankijken, terwijl het niet nodig was.
Walther Schoonenberg
(Uit: Binnenstad 188, mei 2001.
Dit artikel is oorspronkelijk geschreven als een ingezonden brief in Het Parool.)