Van zeedijk tot Zeedijk

Wie Amsterdam in de eerste eeuwen van haar bestaan via land wilde bereiken, was aangewezen op de dijkwegen door de moerassige omgeving van de stad. De enige oostelijke toegangsweg liep over de zeedijk langs het IJ, bekend als de Sint Antoniesdijk. De benaming houdt verband met het aan deze dijk gevestigde Sint Antoniesgasthuis, het toen nog buiten de stad gelegen Leprozenhuis.
Fragment van de vogelvlucht-plattegrond door Cornelis Anthonisz. (1543)
linksboven de Sint Anthoniespoort, middenonder de Schreierstoren, rechtsmidden de St. Olofspoort aan het begin van de Warmoesstraat.

De Sint Antoniesdijk maakte deel uit van een veel langere dijkaanleg, die zich uitstrekte van het Gooi tot aan de duinen van het Kennemerland. Deze dijk, die in de twaalfde eeuw was opgeworpen om de streek te beschermen tegen het binnendringende water van het IJ en de Zuiderzee, vormde een belangrijke voorwaarde voor het ontstaan van vestigingsplaatsen in het gebied. De huidige Zeedijk volgt de loop van het begin van de Sint Antoniesdijk en is, met de westelijke Haarlemmerdijk en de voormalige dijkwegen langs de Amstel (nu Nieuwendijk en Warmoesstraat), onderdeel van het vroegste Amsterdamse wegennet. Op de eerste gedrukte plattegrond van Amsterdam, de uiterst gedetailleerde vogelvluchtkaart van Cornelis Antonisz. uit 1544, is goed te zien dat de Zeedijk toen reeds volledig was bebouwd. Aan de binnenzijde van de straat vinden we nog de vroegste dijkbebouwing, vooral bestaand uit lage houten huisjes, terwijl op de - later bebouwde - buitenzijde van de dijk reeds hogere huizen met stenen gevels staan. De straat liep dwars door de vroegste oostelijke stadsuitbreiding, die werd omgeven door de in 1425 gegraven Vest langs de Geldersekade en de Kloveniersburgwal. De aarden verdedigingswal langs deze gracht werd na 1480 door de eerste stenen stadsmuur vervangen. Van de oostelijke vestingwerken, nauwkeurig weergegeven op de kaart van Cornelis Antonisz., bleven alleen de Schreierstoren en de Sint Antoniespoort (de latere Waag op de Nieuwmarkt) bewaard. Via deze monumentale poort aan het einde van de Zeedijk betrad de zestiende-eeuwse reiziger vanuit het oosten de stad.
Rechts op de kaart, aan de kop van de Zeedijk, is de voorloper van deze stadspoort te zien: de naar het IJ gerichte Sint Olofspoort, die hier in de veertiende eeuw werd opgericht toen de weg over de zeedijk nog buiten de omwalling van de stad lag. Uit opgravingen in de buurt van de - in 1618 afgebroken - Sint Olofspoort, die stond op de plaats van het gelijknamige straatje in het verlengde van de Warmoesstraat, is gebleken dat het water van de Oudezijds Voor- en Achterburgwal aanvankelijk tot aan de poort doorliep. Na demping van dit stuk gracht, mogelijk gemaakt door de aanleg van de Oudezijds Kolk, werd hier, direct tegen de oostmuur van de poort, in de tweede helft van de vijftiende eeuw de Sint Olofskapel gebouwd.

De toegang van de Zeedijk wordt gedomineerd door het torentje van de Olofskapel. Dit torentje werd in 1991-1993 herbouwd.

De Sint Olofskapel dankt zijn naam ofwel aan de Noorse schutspatroon van zeevarenden Sint Olaf (plausibel vanwege de vele Scandinavische schepen die hier aanlegden), ofwel aan de - niet minder toepasselijke - Nederlandse beschermheilige van dijken Sint Odulphus. Zoals op de kaart te zien is, bood de kapel in 1544 een andere aanblik dan nu. In de vijftiende-eeuwse kapel was een Jeruzalemkapel met Heilig Grafkapel opgenomen, die in 1644 werd gesloopt, waarna het huidige drieschepige kerkgebouw ontstond. Na een brand in 1966 ontkwam de Sint Olofskapel ternauwernood aan de slopershamer. Onlangs is de kapel geheel gerestaureerd, waarbij zelfs het in de negentiende eeuw verloren gegane torentje werd gereconstrueerd. Het gebouw functioneert nu als congrescentrum van het nabijgelegen Barbizonhotel.

Zeedijk nr. 1, "het huis met de houten gevel".

Bij opgravingen voorafgaand aan de bouw van het Barbizonhotel, zijn op de hoek van de Zeedijk en de Prins Hendrikkade resten aangetroffen van een laat-veertiende-eeuwse scheepswerf met lijnbanen, de eerste grote scheepswerf van Amsterdam. Ook werden er vijftiende-eeuwse funderingen van enkele van de vroegste stenen huizen in Amsterdam gevonden. Na de grote stadsbrand van 1452 werd het gebruik van stenen gevels en zijmuren door de stedelijke overheid voorgeschreven, maar houten huizen zouden nog lang het stadsbeeld blijven bepalen. Eén van de oudste huizen van Amsterdam, De Oude Aep op Zeedijk nr. 1, heeft zijn overkragende houten gevel uit het midden van de zestiende eeuw nog altijd weten te behouden. De lage houten huizen aan de Zeedijk werden mettertijd door hogere stenen exemplaren vervangen.
Vooral in de bocht van de Zeedijk ervaart men nog dat de straat de loop van de oude zeedijk volgt. Was dit deel van de Zeedijk, waar enkele van de rijkste Amsterdamse kooplieden domicilie kozen, in de zeventiende eeuw nog een respectabele plek om te wonen, later ontwikkelde het zich tot het belangrijkste uitgaansgebied voor passagierende scheepslieden. Vanaf de negentiende eeuw groeide het aantal dubieuze horecagelegenheden aan de Zeedijk sterk. De straat verwierf daarmee een slechte naam, die nog verder is versterkt door de extreme verpaupering in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw. Dankzij de opknapbeurt die de straat de laatste jaren ondergaat, begint de Zeedijk aarzelend weer iets van zijn oude schoonheid terug te krijgen.

Bob van den Boogert

(Uit: Binnenstad 188, mei 2001.)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.