De Welstandscommissie toetst bouwplannen en het belang daarvan is er sinds de aanwijzing
van de binnenstad tot beschermd stadsgezicht alleen maar groter op geworden. Bovendien
blijkt de binnenstad een bijzondere aantrekkingskracht op projectontwikkelaars te hebben. In
de periode 1995-1999 verdubbelde het aantal bouwaanvragen. In de gehele stad beoordeelt de
Welstand jaarlijks vier tot vijfduizend bouwplannen.
Dat niet te stoppen bouwproces betekent dat de stad verandert. De wijze waarop dit gebeurt,
wordt mede bepaald door de Welstand. Het is de taak van het gemeentebestuur om de kaders
vast te stellen, die de Welstandscommissie moet hanteren in het beoordelen van bouwplannen.
Wethouder Guusje ter Horst, inmiddels burgemeester van Nijmegen, stelt in haar inleiding
"dat het beeld van de historische binnenstad alleen behouden kan blijven wanneer aan het
willekeurig vertimmeren van onroerend goed een einde wordt gemaakt. Dat zal niet
meevallen". In de nota De Schoonheid van Amsterdam beschrijft de Welstandscommissie welke criteria zouden moeten gelden bij het welstandstoezicht. Als de Welstand volgens het gemeentebestuur haar werk niet goed doet, bijvoorbeeld de vastgestelde toetsingscriteria niet naleeft, kan zij de huidige commissieleden ontslaan en een nieuwe commissie benoemen. Het is natuurlijk de vraag of het gemeentebestuur haar taak van toezichthouder op de Welstand wel serieus neemt. Andere wethouders vallen in hun inleidingen op door hun inhoudsloze geblaat en soms schadelijke meegepraat met architecten-smaakmakers. Zo noemt wethouder Pauline Krikke, inmiddels burgemeester van Arnhem, het nieuwe Pathé-theater in de Vijzelstraat een schitterend complex dat met "veel gevoel voor kwaliteit en omgeving" is neergezet. Wethouder Duco Stadig merkt zelfgenoegzaam op: "Wat mij betreft, gaat alles goed".
De samenstelling van de Welstandscommissie is in de beschouwde periode veranderd, evenals de taakomschrijving en werkzaamheden van de commissie. Ten eerste is de Welstandscommissie samengevoegd met de Monumentencommissie, waardoor behalve vier architecten ook één kunsthistoricus of restauratiearchitect deel is gaan uitmaken van de commissie, maar tegelijkertijd de Welstand invloed heeft gekregen op het oordeel inzake monumenten. Ten tweede hebben de oudheidkundige genootschappen en verenigingen geen officiële vertegenwoordiger meer. In 1996 is besloten de vertegenwoordiging van de oudheidkundige genootschappen te laten vervallen, omdat "deze niet onafhankelijk zijn". De Welstand bestaat voornamelijk uit architecten die inderdaad bijzonder onafhankelijk zijn, in hun denken over de historische binnenstad! Ten derde is de taak van het Bureau Monumentenzorg gereduceerd tot het verschaffen van informatie en mag het Bureau zelf geen adviezen meer geven. Er vond immers vanuit het Bureau, oh schande, vooroverleg met architecten plaats. Ten vierde beperkt de Welstand zich niet meer tot bouwaanvragen, maar bekijkt zij ook de bestemmingsplannen, bijvoorbeeld die van de IJ-oevers. Dat de schokkende plannen voor hoogbouw op de Westelijk stationseiland, aan de kop van de westelijke grachtengordel, reeds in de planvoorbereiding zijn gesneuveld, ligt echter niet aan de Welstand. We lezen in het jaarverslag dat het massale bouwvolume – in de zichtlijnen van de Heren- en Keizersgracht – een "boeiend nieuw beeld" zal opleveren.
En dan zijn er de resultaten van vijf jaar Welstand. De belangrijkste worden met typische architectenpraat aangeprezen. Enkele voorbeelden. De Chinese tempel op de Zeedijk van een Chinese architect werd afgekeurd, omdat de tempel te Nederlands was. Het ontwerp van de Nederlandse architect Greven daarentegen zou wel een "spannende Fremdkörper" opleveren en werd dus goedgekeurd. Het nieuwe Pathé-theater in de Vijzelstraat is een "architectonisch statement dat deze nieuwe functie een gezicht geeft in het straatbeeld". In een inleiding van commissielid Cees Nagelkerke wordt uitgelegd waarom zo'n statement in de oude binnenstad nodig is. Nieuwbouw mag niet "vegeteren op de waarde van het bestaande" – zoals historiserende nieuwbouw dat doet –, maar moet "nieuwe, intrinsieke waarde" toevoegen. Daarvoor is "moed tot eigenzinnige interpretatie" nodig.
Het nieuwe Pathé-theater voldoet aan deze eisen, want de door de Franse architect De Portzamparc ontworpen gevel getuigt van "gedurfde originaliteit", in tegenstelling tot het afgekeurde plan van de Nederlands architect Van Delft dat als 'betekenisloos' werd afgedaan. Helemaal verschrikkelijk is 'historiserend bouwen' dat volgens Nagelkerke meestal neerkomt op een "schamel decor" om vierkante meters bouwvolume te verbergen. Met de architectuurhistorie van Amsterdam heeft dat niets te maken, want er ontbreekt "creativiteit, inventiviteit en originaliteit".
In hoeverre dit alles rijmt met de uitgangspunten van de nota De Schoonheid van Amsterdam blijft onduidelijk. Het welstands- en monumentenbeleid is in Amsterdam vooral in handen van moderne architecten. Zij interpreteren de uitgangspunten van de genoemde nota nogal vrij, op z'n zachts gezegd. Een politieke discussie over de wijze waarop de Welstand haar taak invult, lijkt mij dus zeer gewenst. Mijns inziens zouden ook de uitgangspunten nader ingevuld moeten worden en moet er afgesproken worden op welke wijze de welstandstoetsing achteraf kan worden beoordeeld.
Walther Schoonenberg
(Uit: Binnenstad 192, februari 2002)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.