Zendmasten in Noord
Door een inwoner van het stadsdeel Noord werden wij geattendeerd op de plannen om aan de
Ketjenweg in Noord een tijdelijke zendmast voor Nozema te plaatsen. De vakwerkmast zou
90 meter hoog moeten worden. In werkelijkheid is hij 95 meter en daar komt nog eens 10
meter zendapparatuur op. De mast is tijdelijk omdat de al vergunde mast van 150 meter(!) op de
kop van de Ponthaven nog niet kon worden geplaatst i.v.m. milieubezwaren.
Op grond van welke overwegingen wordt er besloten om zo'n mast op deze centrale plek in
het stedelijk gebied op te richten? Het gaat niet om een mast met een klein bereik, mag je
aannemen, want daarmee houdt Nozema (de exploitant van o.a. de zendmasten in Lopik) zich
niet bezig. Ongetwijfeld is er behoefte aan een zendmast in deze regio, anders werd hij niet
aangevraagd. Maar het is moeilijk voorstelbaar dat de plaatsingsmogelijkheden zo nauw
begrensd zijn dat een meer excentrische plek, b.v. in Westpoort, niet in aanmerking zou
kunnen komen. Plaatsing ergens in die buurt lijkt daarom meer voor de hand te liggen. Dan
worden de woonomgeving en de skyline van Noord niet aangetast en blijven ook het Oostelijk
Havengebied en de binnenstad gevrijwaard van onnodige horizonvervuiling. Zou de centrale
stad bij dit soort bouwvoornemens niet een regisserende rol moeten hebben?
Herman Pinkse
(Uit: Binnenstad 195, nov. 2002.)