Boekbespreking

Hart voor het erfgoed van Europa

De fraaie voorzijde van het boekje.
Onlangs werd Geurt Brinkgreve 85 jaar (zie: verjaardagsfeest), ter gelegenheid waarvan een nieuwe bundel opstellen van zijn hand verscheen, getiteld: Het hart van Europa (*). Wie Brinkgreve louter kent als onvermoeibaar strijder en polemist voor het behoud van de Amsterdamse binnenstad en daaruit mocht concluderen dat zijn blikveld niet verder reikt dan de grenzen van de hoofdstedelijke grachtengordel, heeft slechts weet van een deel van zijn uiterst veelzijdige en kosmopolitische persoonlijkheid.

Brinkgreve behoort tot een – helaas uitstervende – soort universeel geverseerde intellectuelen waarvan in ons land de historicus Johan Huizinga en de kunsthistoricus Frits van der Meer inspirerende – en ook door Brinkgreve bewonderde – exponenten waren. Tegenover het zo dikwijls verkokerde perspectief van veel professionele cultuurhistorici stelt Brinkgreve met een welhaast vanzelfsprekende eruditie een perspectief in vogelvlucht, ver over de grenzen van steden of landen heen en moeiteloos overschakelend van het Napoleontische Europa naar de nadagen van het Habsburgse tijdperk rond 1900, of juist het begin van de Habsburgse hegemonie in het Europa van omstreeks 1500. “Europa ervaar ik als vaderland, meer dan het Koninkrijk der Nederlanden”, schrijft Brinkgreve direct al in het voorwoord van het boek. En daarmee is de toon voor de opstellen in deze bundel meteen gezet. Rode draad in het boek vormt de vraag wat ons Europeanen bindt en kan inspireren bij de totstandkoming van het verenigd – en mogelijk federatief – Europa waarvoor politici en bankdirecteuren ons momenteel met wisselend succes trachten te winnen. Het zal niemand die de auteur kent verbazen dat hij, in tegenstelling tot de luidruchtige EU- propagandisten die we dagelijks op TV mogen aanschouwen, bij het beantwoorden van de vraag: “Waar klopt het hart van Europa?” niet primair een actueel-politieke of monetaire invalshoek kiest (ofschoon hij ook daarvoor wel degelijk oog heeft). Voor hem kan deze vraag slechts worden beantwoord door de schijnwerpers te richten op het ongelooflijk rijke culturele erfgoed dat Europa, in al zijn regionale verscheidenheid, in twee millennia heeft voortgebracht en waarvan, in weerwil van eeuwen van oorlogsgeweld, verwaarlozing of moedwillig vandalisme, nog zoveel rest dat ons terug kan voeren naar de geestelijke bronnen van onze beschaving en alleen al om die reden liefdevol behoort te worden gekoesterd en verzorgd.

Wat er over is van de in heel Europa befaamde abdij in Cluny.

Dit alles wordt door Brinkgreve geïllustreerd met een wervelende tour d’ horizon langs een aantal grote historische monumenten van kunst en geloof die in zijn visie de mijlpalen in deze beschavingsgeschiedenis vormen en elk hun eigen verhaal vertellen: van het kasteel Valençay van de politieke survivor Talleyrand naar de fresco’s van Tiepolo in de Residenz te Würzburg, of van de bedevaartskerk Vierzehnheiligen naar de abdij van Cluny en de kloosterkerk te Brou, aan al deze monumenten weet Brinkgreve eloquent hun specifieke cultuurhistorische betekenis te geven zonder de hoofdvraag die aan deze bundel ten grondslag ligt uit het oog te verliezen. De Europa Nostra-prijs mag Geurt Brinkgreve dan in de eerste plaats zijn toegekend voor zijn inzet voor het Amsterdamse erfgoed, het is een prijs die alleen al qua naamgeving recht doet aan de diepgang en de reikwijdte van het denken van deze ware Europeaan.

Bob van den Boogert

(*) Het hart van Europa. Opstellen van Geurt Brinkgreve, Uitgeverij Thoth, prijs: € 20,--.

(Uit: Binnenstad 197/198, maart 2003.)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.