[Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad]

Jaarvergadering 2003

Zaterdag 26 april 2003, 11 uur, in de voormalige synagoge Uilenburg, Nieuwe Uilenburgerstraat 91

Jaarverslag 2002

Vorig jaar hield Geurt Brinkgreve zijn laatste jaarverslag. Hendrik Kaptein heeft het secretariaat van Geurt overgenomen. De opvolging van Geurt is overigens meer dan het overnemen van een secretariaat. Ongetwijfeld wacht het bestuur een bijzondere opgave, als het gaat om de opvulling van het ‘vacuüm’ dat Geurt Brinkgreve achterlaat - al is hij gelukkig nog wel betrokken bij de vereniging, als lid van het bestuur en als hoofdredacteur van Binnenstad.

Stadsdeel Centrum

Het is een goed moment eens te kijken wat de rol van onze vereniging is, nu de binnenstad de status van ‘beschermd stadsgezicht’ heeft en de plaatsing op de werelderfgoedlijst van de UNESCO in voorbereiding is. Toch zijn we nooit automatisch een gesprekspartner van de gemeente. Dat is vreemd, want dat zou je wel verwachten. Als binnenstadsvrienden kunnen we alleen maar iets bereiken als er sprake is van een dialoog met de overheid.
Het afgelopen jaar was het eerste jaar van het nieuwe stadsdeel Centrum. Er zijn het afgelopen jaar goede contacten opgebouwd met verschillende leden van de deelraad en het dagelijks bestuur van het stadsdeel. Is de komst van het stadsdeel nadelig gebleken? Dat is nog wat vroeg om te beoordelen, maar de ervaringen zijn niet negatief. Integendeel! Veel deelraadsleden zijn lid van onze vereniging en de scheidslijnen tussen wel en niet lid loopt dwars door alle partijen heen. Daardoor kunnen we al in een vroegtijdig stadium invloed uitoefenen.
Samen met de deelraad moeten we weer invloed uitoefenen op de gemeenteraad. Een probleem is dat grote aantastingen van de binnenstad ‘grootstedelijk’ worden verklaard. Dat is het geval met de Noord/Zuid-lijn (denk aan de wijze waarop de metroingangen in de openbare ruimte worden vormgegeven), het hoofdnet auto (bijvoorbeeld de Stadshartlus), de IJ-oeverplannen (de bouwplannen op het Oosterdoks- en Westerdokseiland), maar ook de economie en de cultuur (de Stadsschouwburg).

Enkele voorbeelden

Simulatie van het aangezicht van de Stadsschouwburg met de glazen doos van de nieuwbouw daarbovenuit stijgend. Copyright (c) Jonkman en Klinkhamer architecten. Driedimensionale weergave van de oude (bruin) en nieuwe (paars) bouwmassa's. Copyright (c) Jonkman en Klinkhamer architecten.

De bouwplannen van de Stadsschouwburg betreffen een vlakke vloerzaal die in de kleine ruimte tussen de Stadsschouwburg en de Melkweg gebouwd moet worden, met behoud van de Melkweg. Dat past daar niet dus gaat men de hoogte in: tot 4 m boven het dak uit van de Stadsschouwburg. De oorzaak daarvan is simpel. De Commissie van Cultuur besloot tot een opstapeling van functionele en programmatische eisen, zonder dat zij de stedenbouwkundige consequenties daarvan kon overzien. Ook de Commissie Bouwen en Wonen werd er niet bij betrokken. Daardoor volgde onvermijdelijk een bouwplan dat stedenbouwkundig niet inpasbaar is in de kleine beschermde binnenstad. Wij dienden een zienswijze in toen een eerste versie van het plan ter visie werd gelegd. Het effect van de kritiek van de Welstand, de Amsterdamse Raad voor de Monumentenzorg en onze vereniging is dat de vormgeving is aangepast, dat wil zeggen verbeterd, maar het volume blijft wat het was: te groot. De programmatische eisen overrulen alles. Het zal veel inspanning vergen om het verbeterde bouwplan tegen te houden – als we dat zouden besluiten – en dat zal alleen lukken als we samen met anderen een coalitie sluiten.

Doorsnede van de Stadsschouwburg en de Melkweg en de nieuwbouw daartussen. De nieuwbouw stijgt 4 m boven het topje van de Stadsschouwburg uit. De nieuwbouw met de vlakke-vloerzaal van de Stadsschouwburg. Copyright (c) Jonkman en Klinkhamer architecten.

Dat is ook de ervaring op het Binnengasthuisterrein waar het megalomane plan van de Universiteit van Amsterdam, inclusief 40 m hoge toren, vooralsnog is tegengehouden door een gelegenheidscoalitie met de bewoners. We zijn er nog niet op het BG- terrein; ook hier geldt de vraag op welk moment we kunnen spreken van een overwinning.

Dan zou ik nog enkele kleinere stadsdeelonderwerpen willen noemen. Toen onze vereniging hoorde van de snode plannen van een gemeentedienst – de Dienst IVV – een laatste restant van het joodse erfgoed op Uilenburg heimelijk te slopen vond overleg achter de schermen plaats. Het gaat hier om een deel van een voormalige joodse school. Dat leidde uiteindelijk tot een cultuurhistorisch onderzoek en een brief van het Centraal Joods Overleg en vervolgens tot een besluit van het stadsdeel zelf de gemeentelijke monumentenlijst voor het gebouwtje aan te vragen. De Amsterdamse Raad voor de Monumentenzorg vroeg om een inventarisatie van het joodse erfgoed in Amsterdam.
Een ander voorbeeld. Een uitwisseling van gedachten en ideeën over het monumentenbeleid resulteerde in enkele belangrijke resultaten (die momenteel nog niet van kracht zijn maar er wel aankomen):

Soms kan overleg achter de schermen tot een resultaat leiden. Zo hebben we door burgemeester Cohen te informeren – met de burgemeester hadden we op 22 augustus 2002 met een delegatie uit het Amsterdam-Overleg eindelijk toch nog een kennismakingsgesprek – kunnen bewerkstelligen dat de vastgelopen besprekingen over de overdracht van het Makelaarskantoor aan de NZ Voorburgwal aan de Vereniging Hendrick de Keyser weer op gang kwamen. De aankoop voor één euro kon gerealiseerd worden.
Misschien wel het leukste resultaat dat door het hebben van contacten met de politiek kon worden bereikt, was het zichtbaar maken van de voetafdruk van de in 1829 gesloopte Jan Roodenpoortstoren, in afwijkend gekleurde keitjes van de nieuwe bestrating van de Torensluis. Dat was nog aan wethouder Bea Irik van het College van B & W gevraagd, omdat het stadsdeel er toen nog niet was, maar het werd gerealiseerd door het stadsdeel Centrum. De voetafdruk houdt de herinnering aan de toren levend. De volgende stap is de herbouw van de toren.

Het terugbrengen van verloren schoonheid is niet gemakkelijk. Je krijgt al snel de verdenking van ‘Anton Pieck’ op je, dat wil zeggen het hebben van ‘foute’ nostalgische motieven. De strijd om de kroonlantaarn, waarin onze vereniging met de Stichting Heijemijer van Heemstede van Dorothy samenwerkt, dreigde in eerste instantie een ideologisch gevecht te worden. Er was tegenwerking vanuit het ambtelijk apparaat. Het huidige klimaat, in het stadsdeel Centrum, is aanzienlijk gunstiger, ook al dreigt nog steeds afstel door de slechte financiële positie van het stadsdeel. Op 23 september vorig jaar vond een bijzonder geslaagde inspraakavond plaats: er waren ±150 mensen, op één na voorstanders van de kroonlantaarn. Het is nog nooit voorgekomen dat er zoveel mensen naar een inspraakavond over de openbare ruimte zijn gegaan. Momenteel wordt door het stadsdeel een plan voorbereid, inclusief verbeterd prototype. Het is de bedoeling dat de kroonlantaarn op grotere schaal in het stadsbeeld terugkeert: in ieder geval op de hoofdgrachten, als het aan ons ligt, op alle bestaande palen model 1883. De beslissende vergadering van het stadsdeel moet nog komen, maar we gaan het winnen. Als voorkomen kan worden dat het een ideologisch gevecht wordt, gaat het gewoon om een eenvoudige restauratieve benadering, vergelijkbaar met het herbouwen van een stoep of het herplaatsen van een geveltop.

Monumentenzorg

Dit jaar bestaat de Monumentenzorg in Amsterdam 50 jaar: in 1953 werd het Bureau Monumentenzorg opgericht. Maar gaat het wel goed met de monumentenzorg in Amsterdam? Geconstateerd moet worden dat onze vereniging en monumenteneigenaren van het Bureau Monumenten & Archeologie (BMA) vooralsnog weinig steun krijgen als het gaat om het aanhelen van het beschermd stadsgezicht. BMA houdt zich vooral bezig met documentatie van het erfgoed, boven en onder de grond.
Monumenteninspecteurs zijn er niet meer. Wat een verschil met andere monumentensteden. Kijk naar Rome. Als daar de zogenaamde ‘hoofdinspecteur van de monumentenzorg’ ergens nee tegen zegt, gebeurt het niet. De NRC van 18 april 2003: “Zijn ‘nee’ heeft niet veel minder rechtskracht dan de uitspraken van keizer Augustus”. Wat een verschil met Amsterdam! In één van de grootste en gaafste historische binnensteden van Europa houden de ambtelijke monumentenzorgers zich alleen bezig met de monumentale waarden van individuele monumenten. Dat is een stap terug in een ontwikkeling die de aandacht voor het individuele monument heeft verbreed naar de aandacht voor het stadsgezicht als geheel. BMA beschouwt verbetering van het stadsgezicht als ‘opleuken’ en ongewenst. Monumenten moeten worden ‘geconserveerd’ in verminkte of onbruikbare toestand. Vandaar het verzet tegen nieuwe gevelstenen, herbouwde stoepen, teruggebrachte roedeverdelingen, herplaatste geveltoppen, etc.

Herengracht 579-581: huidige toestand. Door een verbouwing van het rechterpand in 1904 is de symmetrische opbouw van de gevel verdwenen. Herengracht 579-581: simulatie van het herstel van de symmetrie van het dubbelpand door herbouw van de ingangspartij, terugbrengen van roedeverdeling en ornamenten. Copyright (c) De Vries en Bouma Architecten

Een voorbeeld. Op de Herengracht 581 probeerde Monumentenzorg de herbouw van een stoep te beletten. Het terugbrengen van de voorname ingang had te maken met het herstel van gemengde woon-werkfunctie van het pand. Achter de gevel is de 18de-eeuwse structuur nog aanwezig dus het herstel van de ingangspartij was goed te verdedigen. Desalniettemin volgende een negatief advies van Monumentenzorg. Door lastige vragen te stellen en de betrokken architect te ondersteunen, kon worden bereikt dat de Welstand akkoord ging met de herbouw van de stoep, tegen het negatieve advies in. Maar de symmetrie van de gevel, door herstel van de kleine ruitjes, mocht weer niet worden hersteld. Dat is treurig en onacceptabel voor ons als vereniging van binnenstadsvrienden. Hierover is het laatste woord nog niet gezegd.

Als deze kleine voor het stadsbeeld belangrijke verbeteringen al niet mogelijk zijn, welk verzet mogen we dan verwachten tegen het stedenbouwkundig herstel van de binnenstad: het hergraven van grachten zoals de Westerstraat en de Elandsgracht en het ongedaan maken van verkeersdoorbraken als de Weesperstraat? Mede door de bijdrage die onze vereniging al enkele jaren levert aan de discussie over het water, op inspraakavonden over het Waterplan, over het Open Havenfront en over de sluipende dempingen en aanplempingen en ook door diverse artikelen in ‘Binnenstad’ is dat onderwerp op de politieke agenda geplaatst. In het eerste Programakkoord van het Stadsdeel Centrum is het ontdempen van één gracht opgenomen, te realiseren in deze raadsperiode, als een pilot voor meer van dergelijke projecten. Maar wanneer wordt het uitgevoerd? Dat gebeurt niet zomaar: er zal maatschappelijk draagvlak voor moeten zijn. Daar moeten wij voor zorgen. Dat wordt het volgende project, na het binnenhalen van de kroonlantaarn.
Wie vandaag door de Westerstraat of de Elandsgracht loopt, begrijpt het belang van het herstel van de stedenbouwkundige structuur van onze waterstad. Dat is een volgende fase in de strijd, na het tegenhouden van de verkeersdoorbraken waardoor grachten als de Elandsgracht zijn gedempt. Ook het tegengaan van het proces van dichtslibben van de grachten door bebouwing op het water – woondozen op betonnen bakken – hoort daar bij. [Zie: Waterbeleid in beter vaarwater?.]

De historische binnenstad heeft toekomst

Dankzij mensen als Geurt Brinkgreve en Auke Bijlsma is de binnenstad aan grootschalige kaalslag ontkomen. Maar er zijn nieuwe bedreigingen. De binnenstad dreigt steeds meer te verworden tot een vulgair pretpark waarin zuipen en vreten de belangrijkste economische activiteit vormt. In een lezing, die Geert Mak voor onze vereniging hield, stelde hij dat dat eigenlijk de keerzijde is van de medaille van het monumentenherstel. Zijn oplossing was in de binnenstad voldoende ruimte te houden voor diverse functies en de stad ‘minder goed op te poetsen’. Dat eerste klopt, het laatste niet. Integendeel! Tegenover de ontwikkeling van verloedering moeten wij het ‘levend monument’ plaatsen, een monument waarin gewoond en gewerkt wordt. De historische stad heeft toekomst. Het krachtige 17de-eeuwse masterplan, met huizen waarin gewoond en gewerkt kan worden in een compacte stad op menselijke schaal, is het beste antwoord op moderne stedenbouwers. Het 17de-eeuwse koopmanshuis maakt in de 21ste eeuw met haar schone arbeid weer een ‘comptoir’ aan huis mogelijk: een laptop- computer, een mobiele telefoon en een internet-aansluiting is alles wat de moderne ondernemer nodig heeft. Dat is de nieuwe dynamiek die de historische binnenstad toekomst geeft, niet de sloopbal. Dat mensen dan tegelijkertijd willen dat die historische bebouwing zoveel mogelijk in beeld en allure wordt hersteld, is niet meer dan logisch.

De vereniging

Een toenemend probleem voor onze vereniging is dat we niet alles kunnen oppakken wat nodig is. Bewoners verwachten dat we voor hun belang opkomen en steeds vaker probeert men ons in te schakelen om een verandering tegen te werken of juist tot stand te brengen. Ook deelraadsleden doen vaak een beroep op ons en verwachten dat we ze steunen door in te spreken op commissievergaderingen e.d. Dat kan niet altijd – door te weinig mensen – en dus moeten we keuzes maken. Dat is niet altijd gemakkelijk. Dat onderstreept de noodzaak om meer actieve leden te krijgen, meer actieve werkgroepen e.d. die specifieke zaken aanpakken zodat het bestuur zich kan beperken tot enkele hoofdzaken, zoals coördinatie van de activiteiten in de vereniging.
De redactie maakt een goed gelezen verenigingsblad. Nieuwe media als de website en de elektronische mailings vormen een belangrijke aanvulling. Er is een redactiecommissie voor de website en ook die zou nog kunnen worden aangevuld.
De Werkgroep Waakhond, bestaande uit Herman Pinkse, Eelco Bos, Jan Jonker en Johan Sandburg, heeft het afgelopen jaar weer veel werk verzet. [Verslag Werkgroep Waakhond 2002]. In overleg met Herman Pinkse en het bestuur zou de werkgroep kunnen worden versterkt, al was het maar omdat er teveel werk door slechts enkele personen moet worden gedaan.
In het afgelopen jaar is een Werkgroep Water opgericht, onder leiding van Kees Stoffel en Peter Berkhout. Er is een interessante werkrelatie ontstaan met enkele jonge juristen van advocatenkantoor Clifford Chance (na het geven van een dialezing op locatie).
De Excursiecommissie onder leiding van Hans Lagas heeft weer een aantal interessante excursies georganiseerd, die goed bezocht worden en waarvan het belang niet onderschat moet worden. Het bestuur zal meer discussiebijeenkomsten organiseren, in samenwerking met de commissie. Ook zijn er ideeën om een plaats te zoeken waar we elkaar kunnen ontmoeten in een informele sfeer: een verenigingsborrel, bijvoorbeeld op een vaste dag in de maand.
Een activiteit die nog niet van de grond is gekomen maar waar wel een aanzet toe gedaan is, is een Werkgroep Prostitutie, naar aanleiding van het buurtverzet op het Singel tegen een uitbreiding van deze agressieve functie in een woonbuurt. De vereniging staat immers ook voor een goed woon- en werkklimaat. Het is in het belang van de monumentenstad dat de talloze woonhuismonumenten bewoond worden door mensen die in hun panden willen investeren. Dat zal niet gebeuren als een gebied wordt prijsgegeven aan de verloedering. Door gebrek aan mankracht is deze werkgroep vooralsnog niet tot stand gekomen. Wel is door vanuit het bestuur steun te geven aan de bewoners een resultaat bereikt: van het extra raam aan het Singel hebben we niets meer gehoord.
Een slotvraag. Hoe komt het dat we zo relatief weinig actieve leden hebben, in relatie tot ons ledental? Het afgelopen jaar hebben we dankzij de website en de kroonlantaarn-actie opmerkelijk veel nieuwe leden gewonnen: het ledental is gestegen van 2.300 naar 2.500 leden. Er vielen er tegelijkertijd ruim 100 af (het gebruikelijke verval per jaar), maar er kwamen er ruim 300 bij, vooral jongere mensen (bijna de helft is onder de 40 jaar). Het zou nog veel meer kunnen worden, als we een echte ledenwerfcampagne zouden opzetten. We hebben meer leden nodig, alleen al doordat we als we groter zijn meer invloed krijgen en omdat het de daarvoor benodigde financiële middelen verschaft. Er is een werkgroepje geweest, waarin Eelco Bos een prominente rol heeft gespeeld, die een aanzet heeft gedaan voor een ledenwerfplan. We zoeken mensen die hieraan willen gaan werken.
Op dit moment en op deze plaats wil ik in ieder geval iedereen oproepen in de eigen omgeving leden te werven. Stel dat elk lid drie leden werft – dat moet toch mogelijk zijn – , dan hebben we meteen 10.000 leden!

Walther Schoonenberg

[Jaarvergadering 2003]