![]() |
Bestuurlijk overleg, van links naar rechts Wim van de Bospoort, Paul Jongen, Rosmarijn de Heer. |
Wim van de Bospoort, van de sector Bouwen en Wonen van het stadsdeel Amsterdam-Centrum; Paul Jongen, secretaris van de Commissie Welstand en Monumenten, en Rosmarijn de Heer, secretaris van de commissie die de welstandsnota binnenstad opstelt, alle drie nauw betrokken bij het opstellen van de nieuwe welstandsnota’s, zien voordelen. Burgers krijgen meer zekerheid en soms ook meer vrijheid, de welstandscommissies wordt de bevoegdheid ontnomen zelf een oordeel over wat mag en niet mag uit te spreken, maar mogen alleen een bouwplan toetsen aan de regels die het politieke bestuur heeft opgesteld. Bovendien stelt de politiek niet op eigen houtje de regels vast, maar mag dat pas doen na een uitgebreide inspraakprocedure met onder andere groeperingen en organisaties die zich met het uiterlijk van die stad bezighouden. Een groot voordeel is volgens de drie ook dat witte plekken die nu nog bij het welstandstoezicht bestaan kunnen worden weggewerkt.
Wim van de Bospoort: “Er was in de oude wet al voorgeschreven dat in
bouwverordeningen kwaliteitscriteria moesten staan. Daar is weinig van
terechtgekomen, ondanks het feit dat Amsterdam er veel energie in heeft gestoken.
We hebben de nota De schoonheid van Amsterdam gehad en de stadsdelen hebben
richtlijnen. Toch zal het opstellen van een welstandsnota niet eenvoudig zijn. We
komen veel witte plekken tegen. Een van de vragen die opkomen is of je je moet
bemoeien met de kleur van gebouwen. Daar is tot nu toe weinig aandacht voor
geweest. En moet je criteria opstellen waaraan vernieuwingen van ramen en kozijnen
moeten voldoen? Sommige stadsdelen hebben die, zodat je bij het vernieuwen van
Amsterdamse-Schoolpanden geen aluminium mag gebruiken. En wat moet er
gebeuren als door brand of een andere calamiteit een stuk straat wegvalt? Wat zijn
dan de condities waaronder je voor nieuwbouw mag zorgen? Dat zijn zaken waarmee
we best wel eens last kunnen krijgen bij het opstellen van een nieuwe nota. Nu is het
zo dat de welstandscommissie daar een oordeel over geeft, maar volgens de nieuwe
wet zal het politieke bestuur daar een uitspraak over moeten doen, tenzij je kiest
voor: alles kan.”
Paul Jongen: “In de nieuwe nota moet ook iets komen over situaties zoals er nu een
bij de nieuwbouw van de Stadsschouwburg ontstaat. Je weet nu wel hoe hoog een
opbouw mag worden, maar wat voor eisen stel je er verder aan?”
Wim van de Bospoort: “De Amsterdamse binnenstad moet geen Madurodam
worden. Maar stel dat uit de inspraakrondes komt dat nieuwe panden alleen zijn
toegestaan als ze topgeveltjes hebben, dan zal de politiek daar rekening mee moeten
houden. Ik ga er overigens van uit dat zo’n uitspraak er niet komt, want dan zou er
geen enkele vernieuwing kunnen plaatsvinden.”
Paul Jongen: “In ieder geval zullen we ons in de discussie over uiterlijke
verschijningsnormen moeten mengen, en zo’n kwaliteitsdiscussie vind ik prima.”
De nieuwe wet bepaalt dat, behalve in een beschermd stadsgebied, uitbouwen, garages en dergelijke geen vergunning nodig hebben. Iedereen kan zijn gang gaan. Over mooi of niet mooi heeft niemand iets te zeggen. Wordt dat chaos?
Paul Jongen: “Vooral uitbreidingsgebieden zullen daar mee te maken krijgen. Het zal
vooral gaan spelen bij bouwblokken die een structuur met binnentuinen hebben.
Chaos vrees ik niet. Ik ga er vanuit dat mensen het niet te dol maken. Het idee dat
iedereen zijn gang kan gaan is trouwens overdreven.”
Wim van de Bospoort: “Groningen had vrije kavels bouwgrond uitgegeven. Iedereen
mocht daar bouwen wat hij wilde. Dat is verkeerd afgelopen. De een bouwde een
soort Rietveldhuis en de ander een Texas-boerderij. Dat gaf enorme ruzies tussen de
bewoners, ze vonden dat de ander er een rommel van maakte. Mensen zullen er
rekening mee houden dat ze, als ze een bepaald bouwseltje neerzetten, geen herrie
met de buurt moeten krijgen. Maar dat er meer vrijheid komt is alleen maar goed.”
Rosmarijn de Heer: “Belangrijk is ook dat de nieuwe regelgeving burgers duidelijk
maakt wat wel en niet kan. Ze kunnen van tevoren al weten of hun bouwplan wordt
toegestaan of niet.”
De nieuwe wet is er gekomen om de burgers meer vrijheid te geven Maar bestaat het gevaar niet dat een gemeentebestuur met zo veel beperkende regels komt, dat er van die vrijheid niets overblijft?
Wim van de Bospoort: “Ik denk niet dat de nieuwe welstandsnota een soort
verordening wordt. Je moet het stadsbeeld niet zo dichttimmeren dat er niets meer
mogelijk is, een verstandig bestuur doet dat ook niet. Als een stadswijk zegt: “Wij
willen de burgers laten timmeren wat zij willen, nou dan gebeurt dat. Ik kan me
voorstellen dat er buurtjes zijn die een apart stukje stad vormen, zoals in Amsterdam
Noord bij het zijkanaal 1, en dat daar veel meer vrijheid komt dan in andere
stadsdelen.”
Paul Jongen: “ De discussie over de architectonische invulling van de stad zal
worden verscherpt, maar B. en W. krijgen het laatste woord. In de huidige situatie
geeft de welstandscommissie een advies en B. en W. kunnen dat naast zich
neerleggen. Tegen zo’n besluit kan je in beroep gaan. Dat laatste is er bij de nieuwe
regeling niet meer bij, je kan je gelijk niet ergens anders meer halen.”
Een werkgroep waarin de Centrale Stad en de stadsdelen zijn vertegenwoordigd werkt nu aan nota’s die de basis kunnen vormen voor het nieuwe welstandsbeleid. Over ongeveer een half jaar is dit materiaal klaar. Stadsdeelbesturen en de centrale stad moeten daarover dan een principe-uitspraak doen. Daarna volgt een uitgebreide inspraakronde. Het laatste woord is dan weer aan de politiek. Zomer 2004 zal het nieuwe welstandsbeleid ingaan en is voor iedereen duidelijk welke facelifts de stad mag hebben en welke niet, en waar een vergunning voor nodig is en waar je op eigen houtje je gang mag gaan.
Frans Heddema
(Uit: Binnenstad 199, april 2003.)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.