Bij het 200-ste nummer

In juni 1967 verscheen het eerste nummer van “De Lamp van Diogenes, bulletin van de Vereniging Vrienden van Diogenes”. Het was een bescheiden verenigingsblaadje, wel goed verzorgd want de voorzitter, Dick Dooijes, was een vakman als typograaf en letterontwerper.

De naam verwees naar het antieke verhaal over de filosoof Diogenes, de ton-bewoner, die met een brandende lamp over straat liep en op verbaasde vragen van omstanders, knorrig antwoordde: ik zoek een rechtvaardig mens! Dooijes maakte als vignet van de lamp een sierlijke Amsterdamse gevellantaarn. Toen in 1975 de verenigingen “Levend Monument” en “Vrienden van Diogenes” samensmolten tot “Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad”, verdween de naam Diogenes in de kop, en de wandlantaarn werd verdubbeld. Dat leidde soms tot het misverstand dat het om een tijdschrift voor verlichtingsarmaturen zou gaan. In 1988 verdwenen ook de woorden ‘De lamp’ en het plaatje van de lantaarn. Het werd, gewoon en duidelijk, Binnenstad.
Over het standpunt dat het tijdschrift vanaf het eerste begin heeft verdedigd, heeft nooit enige onzekerheid bestaan. De Lamp 2 van september 1967 bevatte een kritisch artikel onder de kop Hoe moet er in de binnenstad worden gebouwd?. Onderwerp was de net voltooide universiteitsbibliotheek aan het Singel. Dat loog er niet om. De oude jaargangen doorbladerend komen herinneringen boven aan tal van momenten uit de strijd voor de instandhouding van de oude stad. Het augustusnummer 1975, De Lamp 33, was geheel gewijd aan de restauratie van het Huis de Pinto, dat, ondanks de hardnekkige tegenwerking van de gemeentelijke diensten Grondbedrijf en Stadsontwikkeling, net op tijd was voltooid voor de opening in aanwezigheid van H.K.H. Prinses Beatrix, burgemeester Samkalden en minister Van Agt.

Han Lammers als Lodewijk XIV: Amsterdam c'est moi.

De Lamp 32 bracht een inlegvel met een spotprent door Bert Griepink op wethouder Lammers als koning Lodewijk XIV. De houding van gemeentebestuurders en ambtenaren die zich een allure van absolute monarchie aanmeten, werd in hetzelfde Lamp-nummer aangevallen in het artikel “Machthebbers en dwarsliggers”, dat aldus eindigt: “Wanneer zouden de machthebbers op het Prinsenhof en het Wibauthuis ooit tot het inzicht komen dat, ten eerste, onbeperkte uitbreiding van de gemeentelijke invloedssfeer niet altijd in het belang is van de stad en haar bewoners, en, ten tweede, dat men elders in Nederland het begrip ‘normen van behoorlijk bestuur’ hanteert?"
Het Prinsenhof leeft voort als hotel, het Wibauthuis is tot sloop veroordeeld, de arrogantie van de macht is onveranderd. Een recent voorbeeld, de eigendomspretenties van de gemeente over de paden in het Begijnhof, is elders vermeld.
De jaargangen van Binnenstad, ex-Lamp van Diogenes, vormen als geheel een kroniek van 1967 – de Ban-de- bank-episode was net achter de rug – tot nu. Het is een kroniek van de kentering van de publieke opinie, die zich met horten en stoten losmaakte uit de moedeloosheid van de jaren vijftig dat de schoonheid van de oude stad op den duur niet bestand zou blijken tegen de drang van wat toen de eisen van de nieuwe tijd genoemd werden; straatverbredingen, de grote bedrijfsgebouwen in het hart van de stad. De overgang van de richtlijn sloop en nieuwbouw naar behoud en herstel is niet vanzelf gegaan, maar dat de binnenstad nu de hoogst gewaardeerde woningen van Amsterdam bevat in plaats van kantoorklonten en afbraakbuurten, is de proef op de som van de overtuiging dat hier het verleden een toekomst heeft. De redactie van Binnenstad is voornemens die overtuiging te blijven verkondigen.

Geurt Brinkgreve

(Uit: Binnenstad 200, juni 2003.)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.