De Rijksdienst heeft zitting in het zogenaamde ‘Kwaliteitsteam’, ingesteld door de
gemeente Amsterdam ter begeleiding van de bouwplannen van de Universiteit van
Amsterdam op het Binnengasthuisterrein. Tegelijkertijd moet diezelfde Rijksdienst
antwoorden op het bezwaar van de UvA tegen plaatsing op de Monumentenlijst van
de te slopen gebouwen op het BG-terrein. Wij stelden in een brief aan de minister dat
de Rijksdienst niet met een vertegenwoordiging in het Kwaliteitsteam kan meewerken
aan bouwplannen die sloop van Rijksmonumenten betekenen, zolang de procedures
rond de plaatsing van deze objecten op de Rijksmonumentenlijst nog lopen en
vroegen de minister deze ‘ongewenste gang van zaken’ terug te draaien. Immers: “het
vertrouwen van particuliere monumentenorganisaties in Amsterdam in de Rijksdienst
wordt hierdoor ernstig geschaad.”
In april ontvingen wij een brief terug, ondertekend door de directeur van de
Rijksdienst, de heer Asselbergs, namens de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschappen, maar geschreven door de ambtenaar die de Rijksdienst in het
Kwaliteitsteam vertegenwoordigt. De merkwaardige toestand doet zich nu voor dat de
beantwoording van onze lastige vraag door de minister is doorgeschoven naar de
staatssecretaris die het vervolgens op het bordje legde van de directeur van de
Rijksdienst om het tenslotte terug te geven aan de betrokken ambtenaar van de
Rijksdienst. Dat was natuurlijk niet wat wij met onze brief beoogden. De Rijksdienst
moest gecorrigeerd worden, maar wat gebeurde was dat de Rijksdienst in de
gelegenheid werd gesteld haar merkwaardige rol te verdedigen. De Rijksdienst acht
namelijk “herontwikkeling en ruimtelijke optimalisering van het BG-terrein van groot
belang”. Dat is nodig want het BG-terrein is momenteel in de visie van de Rijksdienst
een “ongedefinieerd” gebied, omdat de “contextuele samenhang is zoekgeraakt”.
Sloop van Rijksmonumenten is “geen doel op zich”, maar “inruil van historische
onderdelen voor hedendaagse toevoegingen” is in principe mogelijk. De nieuwe
bibliotheek vormt daarom een “kans voor het gebied”.
De Rijksdienst stelt vervolgens dat het van belang is dat zij met haar goede ideeën in
een vroeg stadium bij de planvorming wordt betrokken. Dat zou echter geen afbreuk
doen aan haar wettelijke taak voor het behoud van monumenten. En dan komt het:
“De rol van RDMZ is, los van de lopende planvorming, de plaatsing van de panden op
de monumentenlijst staande te houden” (de cursivering is door ondergetekende
toegevoegd). Wij zijn zeer benieuwd hoe de Rijksdienst dat gaat doen als zij zelf al
van mening is dat het huidige BG-terrein kan worden verbeterd door ‘historische
elementen’ in te ruilen voor hedendaagse nieuwbouw. Tussen de regels door is
duidelijk te lezen dat de Rijksdienst het huidige bouwplan als een aanwinst voor de
historische binnenstad beschouwt. Onze vragen zijn daarmee niet bevredigend
beantwoord: het blijft geheel onduidelijk of de Rijksdienst onbevooroordeeld haar
wettelijke taak bij het verdedigen van de monumentale waarden van nieuwe
Rijksmonumenten kan uitvoeren.
Walther Schoonenberg
(Uit: Binnenstad 200, juni 2003)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.