Amsterdamse gevelstenen

Het deurkalf van Zeedijk 39

Ze worden langzamerhand zeldzaam, de met snijwerk versierde houten deurkalven, en de weinige die er nog zijn dienen zorgvuldig geconserveerd en gekoesterd te worden. Een fraai specimen van zo’n deurkalf is te vinden op Zeedijk 39, boven de ingang van restaurant De Portugees.

Tot voor kort was dit sierlijk stukje ambachtskunst egaal bentheim geschilderd en dichtgesmeerd met een bronskleurige verf, en het linker acanthusblad ontbrak. In oktober jl. konden Jan Hilbers en Kees van Mierlo beginnen met het herstel van het deurkalf nadat de eigenaar op verzoek van de VVAG toestemming had gegeven. Al eerder had het Centraal Laboratorium een kleuronderzoek gedaan waaruit bleek dat er in de loop der tijd het een en ander aan de kleurstelling veranderd was. Bij het zorgvuldig afkrabben kwamen Van Mierlo en Hilbers minder kleuren tegen dan er in het rapport van het Centraal Lab genoemd waren. Bij het uiteindelijke inschilderen hebben ze de suggesties uit het rapport overgenomen maar ook hun gevoel laten meespreken.
De voorstelling doet veronderstellen dat het kalf ooit een grutterij aanduidde. Links en rechts korenhalmen (of een andere graansoort) en in het midden een compositie van meelzakken, vaten, ketels, een korenmaat, een zeis, een dorsvlegel en een balans met schalen. En dit allemaal zeer zorgvuldig en gedetailleerd uit een eiken plank gesneden. De acanthusbladeren links en rechts maken geen deel uit van het geheel, ze zijn apart uit kleine blokjes eikenhout gesneden.
Het subtiele snijwerkje komen we nauwelijks tegen in de litteratuur. Suasso heeft het over het hoofd gezien en Van Lennep en Ter Gouw noemen het ook niet. Wel wordt het vermeld in de Voorlopige Lijst (1928) als “Gesneden deurkalf (XIXa) met attributen van de korenoogst”. Alings noemt in zijn Amsterdamse gevelstenen wel de uithangende Rode Laars op Zeedijk 17, maar het deurkalf is hij vergeten. Een afbeelding en een ‘eervolle’ vermelding vinden we in Amsterdams Bouwkunst en Stadsschoon van Wattjes en Warners.

Rocococartouche SUYLEN 1760

Het was puur toeval dat wij afgelopen zomer bij een Amsterdamse antiquair dit prachtige cartouche aantroffen. Enig onderzoek in ons archief bracht aan het licht dat het een Amsterdamse steen was. We vertelden het niet aan de handelaar en lieten een ‘stroman’ de steen kopen.
Het was weer de onvolprezen Suasso die ons het juiste adres had verschaft: Krom Boomssloot 43. “Steen boven de tweede verdieping waar uit gehakt het woord SUYLEN 1761”. (Moet zijn 1760). De Voorlopige Lijst (1928) noemt het cartouche ook en zegt tevens dat het in een ingezwenkte halsgevel zit. In de bundel Oud Amsterdam, pentekeningen van L.W.R. Wenckebach (1926) is op pag. 103 een gezicht op de Krom Boomssloot waar het geveltje met het cartouche duidelijk te onderscheiden is. In of kort na 1945 is het pand met vele andere in de omgeving gesloopt en in 1983 verrees er het huidige pand van architect J. Nust. De Algemene Woningbouw Vereniging steunde ons initiatief om de steen terug te plaatsen in de nieuwbouw Krom Boomssloot 41-43 en nam alle kosten voor haar rekening.

Onno Boers

(Uit: Binnenstad 203, december 2003.)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.