![]() |
Jubileumboek Amsterdam maakt geschiedenis |
In zijn voorwoord citeert ir Jan van Niekerk, hoofd van het bMA, zijn voorganger Meischke die bij een vorig jubileum in 1978 wees op de drie beroepsgroepen die de instandhouding van het ‘monument Amsterdam’ bedreigen: de al te zelfverzekerde modernistische architecten, de ambtenaren van de dienst Bouw- en woningtoezicht die de kwaliteiten van de oude ambachtelijke constructies niet kennen, en, als ergste gevaar, het fundamentalisme van de universitair geschoolde architectuurhistorici, die geen begrip en eigenlijk ook geen belangstelling hebben voor de bouwpraktijk waarvan de daadwerkelijke instandhouding van de monumenten afhangt, maar zich uitputten in talloze architectuurhistorische detailstudies, die alleen voor een beperkte elitaire kring van belang zijn. Verschillende auteurs van het boek, met name Glaudemans en Pruijs tonen weinig waardering voor de herleving van de oude stad in de periode 1953-2004. Dat is “voor hun tijd”.
![]() |
Conferentieboek Cultural Heritage and the Future of the Historic Inner City of Amsterdam |
Wie zich van die periode een consistent beeld wil vormen, moet naast Amsterdam maakt
geschiedenis het boek
Phoenix, verdwijnend of herrijzend Amsterdam, een uitgave van onze
vereniging, raadplegen. Phoenix zet onder andere de schijnwerpers op het comité ‘De stad
Amsterdam’, dat in 1954-’56 Stadsherstel ter wereld bracht, de handtekeningenactie
‘Amsterdaad ’75’, de activiteit van de restaurerende instellingen en de acties in buurten. De
oud-wethouders Van ’t Hull en De Wit, de courantiers Kroon en Van Norden en de oud-
hoofdambtenaar Slebos vertellen hoe zij de omwenteling in het denken over de binnenstad
hebben ervaren. Druk uit de burgerij deed barsten ontstaan in rechtsgeldige plannen voor
verkeersdoorbraken, cityvorming en krotopruiming, barsten ook in het machtsblok van de
PvdA en de technische diensten. Phoenix geeft daar een beeld van.
Over de meest spectaculaire botsing tussen de sloopgezinden en de niet-ambtelijke
monumentenzorgers: het gevecht om het Huis de Pinto, is onlangs bovendien een special van
het tijdschrift Binnenstad verschenen.
Het gedenkboek van het bMA, Phoenix, de De Pinto-special, de Engelstalige bundel Cultural
Heritage and the Future of the Historic Inner City of Amsterdam en het in ons
vorige nummer
met waardering besproken boek van Wim Denslagen, Romantisch Modernisme
(zie: Gaatjes prikken in architectenbabbel), zorgen voor
een stapel studiemateriaal. Deze overdaad houdt het risico in dat de verantwoordelijke
beslissers – en dat zijn uiteindelijk raads- en kamerleden – de boeken doorgebladerd, maar
ongelezen in de kast zetten en dat de koers van het monumentenbeleid wordt overgelaten aan
het bMA, dat tegenwoordig netjes in de pas loopt met de Rijksdienst in de eredienst van het
waanbegrip ‘authenticiteit’.
![]() |
Geveltoppententoonstelling "De Verdwenen Stad", 1993 |
Kenmerkend is de ommezwaai bij het herplaatsen van gebeeldhouwde gevelbekroningen. Dat
begon in de jaren dertig op een nogal onbeholpen manier volgens aanwijzing van de
hoofdinspecteur E. van Houten, en het werd tot voor kort aangemoedigd door het BMZ.
Terecht, want elke herplaatste gevelbekroning op een zo stijlzuiver mogelijk gerestaureerde of
gereconstrueerde gevel versterkt het officieel – maar niet in de praktijk – beschermde
historische stadsgezicht, en brengt een bijna verloren stukje van het stedelijk cultureel erfgoed
weer tot zijn recht. Tegenwoordig ontmoet de wens van eigenaren om hun monument zijn
oudere hoofddeksel te willen teruggeven, een reactie alsof het een onfatsoenlijk voorstel zou
betreffen. Het maatschappelijk draagvlak voor de monumentenbescherming is, vooral door de
activiteit van Heemschut, onze vereniging en verwante organisaties de laatste decennia
aanzienlijk verruimd. Dat geeft stuwkracht en richting aan de tekst van de Monumentenwet:
doel blijft het behoud van de monumenten van geschiedenis en kunst, niet het onderzoek naar
monumenten en het papieren archief dat daardoor wordt opgebouwd.
Vijftig jaar geleden was monumentenzorg een zaak van een enkele notabele kunstkenner, die
met weinig subsidiemiddelen bijzondere gebouwen, zoals gotische kerken, overeind
probeerde te houden. Nu gaat het om het blokkeren van verdere afkalving van de
monumentale kwaliteit. Dat wordt beslist op de bouwsteiger. De recente publicaties bieden de
nodige theoretische achtergrond. Ze horen dus niet ongelezen in de boekenkast.
Geurt Brinkgreve
(Uit: Binnenstad 206, juli 2004.)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.