Elk geloof kent zijn zeloten, fanatici die er soms in slagen om een hele cultuur te ontwrichten. Het
Christendom is voor Europa een zegen geweest, maar de kruistochten en de inquisitie bewijzen
dat het ook mis kan gaan. Met de vooruitgang is het natuurlijk niet anders. De Verlichting en het
ontstaan van de moderne wetenschap hebben ons veel goeds gebracht, en zelfs de industriële
productie heeft niet alleen onheil veroorzaakt, ook al zijn de gevolgen voor het milieu nog steeds
niet te overzien.
Het vooruitgangsgeloof wordt echter geteisterd door zelotisme, ook in Amsterdam. Het is niet
overdreven om de Kamer van Koophandel wat dit betreft een gevaarlijke sekte te noemen. Maar
de fanatiekste gelovigen op het gebied van de vooruitgang moeten we toch in socialistische kring
zoeken. De SDAP, later de PvdA, heeft altijd een diepe haat gekoesterd jegens het historische
Amsterdam. Dat was immers de stad van het internationale grootkapitaal, woonachtig in
grachtenhuizen. Het werkvolk werd uitgebuit en woonde in de achterbuurten van de stad, op
Uilenburg, op de Oostelijke Eilanden, in de Jordaan, en in de grauwe arbeidersbuurten van de
negentiende eeuw. In stegen, sloppen, krotten en kelderwoningen, en ook de alkoofwoning was
voor een gezin een gebrekkig onderkomen. De SDAP was vastbesloten om de oude
handelsmetropool om te bouwen tot een arbeidersparadijs.
De emancipatie van de arbeidersklasse, heeft Wibaut ooit gezegd, begint met een behoorlijke
woning. Daar is niets tegenin te brengen, en in dit licht bezien is de sloopwoede van de socialisten
in elk geval nog begrijpelijk. Er moest gesaneerd worden, en de Woningwet heeft dat ook
mogelijk gemaakt. Uilenburg werd onbewoonbaar verklaard om vervolgens van de kaart te
verdwijnen, en zo verging het ook de Oostelijke Eilanden. Maar de vraag rijst of de Nieuwe
Uilenburgerstraat wel echt een vooruitgang is geweest, om over Kattenburg maar niet te spreken.
Ook Wittenburg en Oostenburg laten zien dat een opeenstapeling van behoorlijke woningen niet
voldoet als alternatief voor het stratenpatroon van de historische stad. Achteraf kunnen we alleen
maar vaststellen dat behoud en herstel van deze oude woonbuurten veel verstandiger was geweest.
Dat bewijst de Jordaan, een krottenwijk die men ook zo graag had willen slopen.
Naast de volkshuisvesting is ook de werkgelegenheid altijd een essentieel onderdeel van het
arbeidersparadijs geweest, alleen Marx zelf heeft gedroomd van arbeiders zonder arbeid. De
essentie van de sociaal-democratie is dat socialisten en kapitalisten moeten samenwerken om voor
werkgelegenheid te zorgen. Dat betekende in Amsterdam vooral niet zeuren over het stadsbeeld.
Amsterdam Noord, een vriendelijk dorps landschap, werd getransformeerd tot een ware
industriestad, waaruit de industrie inmiddels alweer verdwenen is. En de historische binnenstad
werd beschouwd als een zakenwijk, waarin de functionele eisen van het moderne kantoor de
hoogste waarheid vormden voor degenen die het vooruitgangsgeloof aanhingen. De beeldkwaliteit
van de binnenstad spreekt tegenwoordig vanzelf, althans, dat hopen we, maar het heeft honderd
jaar geduurd om zover te komen. Het is goed om die bittere strijd van de pioniers in de
monumentenzorg niet al te snel te laten verstoffen in het Gemeentearchief. Alles stond ter
discussie, ook de grachtengordel. Het oude stadhuis is beroofd van zijn oorspronkelijke
stedenbouwkundige situering, de Nieuwezijds Voorburgwal is gedempt, net als de
Warmoesgracht. Wie durft te beweren dat de Raadhuisstraat een verbetering is? En wie durft te
beweren dat de halve modernisering van Vijzelstraat een vooruitgang is geweest? Het nare
bankgebouw van De Bazel is nu een monument, maar destijds, toen het werd opgeleverd, wist
iedereen in Amsterdam wel beter. Het werd beschouwd als een aanslag op de historische
binnenstad.
Het volgende hoofdstuk in deze werkgelegenheidspolitiek was de Wibautstraat, inclusief de IJ-
tunnel, een oud stokpaardje van de SDAP. De technocraten bij de Dienst der Publieke Werken
kregen groen licht van de socialisten, het monsterverbond van aannemers, werkgevers en
socialisten was gesloten. De Weesperstraat werd gesloopt, Valkenburg ging ten onder, de Prins
Hendrikkade werd ontluisterd. Er verrezen kantoortorens, aanvankelijk vol werkgelegenheid, maar
nu is zelfs de Dienst der Publieke Werken zelf afgeschaft en verdwenen uit het Wibauthuis. De
PvdA heeft het zinkende schip van deze vooruitgangsdroom lafhartig verlaten. Het Parool is ook
al weg. Men heeft zelfs geen belangstelling voor het behoud van het Wibauthuis. Schamen de
socialisten zich soms voor het naïeve vooruitgangsgeloof van toen? Hebben zij een nieuwe visie op
de stad ontwikkeld, een visie waarin niet alleen de vooruitgang tettert, maar waarin ook aandacht
is voor het Amsterdam van Rembrandt?
Integendeel, de socialisten volharden in hun vooruitgangsgeloof, hoogbouw, mobiliteit en
kantoren, hoe meer hoe beter. De zeloten zijn nog steeds aan de macht. Overal in de stad moet iets
gebeuren, maar vooral de ontwikkeling van de zuidelijke IJ-oever heeft al sinds 1980 prioriteit. Dit
was lange tijd het domein van het havenbedrijf, maar de zeeschepen zijn verdwenen. De
woningbouw op de kaden van het voormalige Oostelijk Havengebied is alom geprezen, en in elk
geval zijn de oude havenbekkens zo behouden gebleven. De ware aard van het IJ-oever project
was echter niet gelegen in deze moeilijk toegankelijke restgebieden. Net als destijds met de
Wibautstraat gaat het in feite om het faciliteren van grootschalige kantoorbouw door middel van
betere toegankelijkheid. Het is van belang om te bedenken dat de Zuidas aanvankelijk niet op het
programma stond, dat woord mocht zelfs niet uitgesproken worden in het stadhuis. Het nieuwe
zakencentrum van Amsterdam moest aan de IJ-oever verrijzen, in ambtelijk jargon: ‘om de
binnenstad te versterken’. In de toenmalige mobiliteitsstrategie van de rijksoverheid speelden
treinstations een belangrijke rol, rond die stations moesten de nieuwe kantoortorens verrijzen, in
hoge dichtheid, en iedereen zou dan voortaan met de trein naar zijn werk gaan.
Het lag voor de hand dat ook Amsterdam Centraal mee moest in deze vaart der volkeren. De
verlaten bedrijfsterreinen langs het IJ en de overbodig geworden ruimte van de spoorinfrastructuur
boden daarvoor alle ruimte. Niet gehinderd door enige kennis van de discussie die in de
negentiende eeuw was gevoerd over de bouw van het Centraal Station in het open havenfront van
de historische binnenstad ging men aan het werk om Manhattan aan het IJ te projecteren. Dankzij
de directie van de ABN-Amro Bank werd het gemeentebestuur gedwongen om ook de Zuidas te
ontwikkelen, zodat het megalomane IJ-oever project gereduceerd moest worden tot een
minimumvariant, met meer culturele functies en woonruimte in plaats van kantoren. Het kwam
goed uit dat juist in die jaren van snel groeiende inkomens meer en meer vraag was naar
koopwoningen in de stad. In Den Haag had men de sociale woningbouw afgeschaft en
ontwikkelaars stonden in de rij om gestapelde appartementen te bouwen die vooral modieus en
prijzig zijn. Het enige steekhoudende verkoopargument is daarbij steevast de historische
binnenstad: met uitzicht op en op loopafstand van de binnenstad, dat is ideaal. Ook ons
gemeentebestuur bedient zich vrolijk van dit makelaarsjargon: ‘vanaf het Westerdok ben je in vijf
minuten in de Haarlemmerstraat’. Er wordt niets toegevoegd aan de stad, alleen handel in
vierkante meters, en de binnenstad is een melkkoe geworden die hooi eet op kosten van de
monumentenzorg. Tel uit je winst. De toekomstige bewoners kijken uit over de daken van het
oude Amsterdam, ja, dat staat er, Nieuwsbrief IJ-oevers, november 2004.
Misschien zijn die koopkrachtige nieuwe bewoners goed voor de stad, dat zegt men. Maar er zijn natuurlijk ook kantoren verrezen aan de Oostelijke Handelskade, met als hoogtepunt een veel te hoge toren. En om al die nieuwe kantoren goed bereikbaar te maken was alleen het Centraal Station uiteraard niet genoeg, ook de automobiliteit is flink gefaciliteerd met een nieuwe hoofdroute auto vanaf de ringweg, door de Piet Heintunnel, langs de Oostelijke Handelskade, achter het Centraal langs, Westerdoksdijk, en zo verder. Een onding. Wie nu eens aandachtig naar het profiel van de Oostelijke Handelskade kijkt, ziet eigenlijk alleen maar stedenbouwkundige onmacht. Waarschijnlijk is dat profiel zelfs nooit door iemand getekend. De IJ-tram komt daar nog bij. En het ergste moet nog komen, want men is op het onzalige idee gekomen om achter het Centraal een nieuw busstation te bouwen, deels in het IJ, en de nieuwe hoofdroute auto moet onder dat busstation door. Men heeft dus niets geleerd van het Meester Visserplein, en deze nieuwe stedelijke autotunnel, driehonderd meter lang, wordt erger. Het verhoogde busplatform vereist constructief natuurlijk een gigantische narigheid van gewapend beton terwijl de ondergrondse snelweg enorme en lugubere gaten in het maaiveld noodzakelijk maakt. De ontwerpers noemen dat ‘een robuuste uitstraling’. Liefhebbers van het IJ kunnen maar beter nu nog even gaan kijken. Er bestaat een kans dat het bestemmingsplan Stationseiland bij de Raad van State zal sneuvelen omdat de wolk uitlaatgassen rond het nieuwe busstation niet voldoet aan Europese milieuwetgeving, het Besluit Luchtkwaliteit. Na enig gerommel met cijfers zal echter dat probleem wel opgelost kunnen worden, niet echt maar puur juridisch, men is immers al aan het bouwen. Voor vooruitgang moeten offers gebracht worden, stank, lawaai, overlast, asfalt, narigheid.
Voor de ware klap op de vuurpijl van het IJ-oever gebeuren wordt nu de fundering gelegd, namelijk op de plaats waar de laagbouw van het stationspostkantoor was gesitueerd. Vele Amsterdammers is het Ibis Hotel, aan de westzijde van het station, nu al een doorn in het oog, maar op het Oosterdokseiland gaat iets verrijzen dat zelfs de ware woordkunstenaars onder de critici met stomheid zal slaan. De eerste negatieve kritiek kwam notabene van de Dienst Ruimtelijke Ordening, die een Hoogbouw Effect Reportage heeft opgesteld (concept juli 2000) waaruit blijkt dat de gevolgen voor het stadsbeeld dramatisch zullen zijn. Uit het windonderzoek blijkt bovendien dat het windklimaat na de nodige maatregelen hooguit ‘acceptabel’ zal worden, het wordt daar dus net zo gezellig als in de Wibautstraat. De bezonning stemt evenmin vrolijk en er zullen diverse ruimtes ontstaan die al bij voorbaat als ‘sociaal onveilig’ worden beschouwd. In de paragraaf ‘zichtlijnen’ staat eigenlijk alleen maar slecht nieuws, en dit slechte nieuws wordt nog eens heel duidelijk verbeeld met een paar sprekende afbeeldingen. ‘Het Oosterdok’, zo lezen we, ‘verandert aan de westzijde van een open ruimte in een omsloten ruimte en zal daardoor in de beleving zich kleiner voordoen’. Dit wordt geïllustreerd met een huiveringwekkend perspectief gezien vanaf de Kromme Waal. ‘In de beleving’, zo merkt de rapportage voor alle duidelijkheid nog eens op, ‘zal er dus vooral sprake zijn van een dichte wand’. In feite is het een verwoestende kritiek op een slecht stedenbouwkundig plan, maar inmiddels wordt er dus gebouwd. En de ‘gesloten wand’ waarvan sprake is mag met recht ook grootschalig genoemd worden. Het is in feite een gesloten wand van hoogbouw die de gehele zuidelijke oever van het Oosterdokseiland gaat vullen. Er komt overigens ook nog een enorme toren op de noordzijde van het eiland, pal naast de brandweerkazerne.
Om het ook een beetje leuk te maken is er natuurlijk een heel gezelschap van wereldberoemde
architecten opgetrommeld. Het voorspelbare resultaat is een staalkaart van modieuze flauwekul,
waarin de nieuwe Openbare Bibliotheek, ontworpen door Jo Coenen, als prima ballerina over de
rooilijn mag springen. In het perspectief dat de Dienst Ruimtelijke Ordening nu toont om al die
moderne bouwkunst aan de man te brengen (PlanAmsterdam 2004, nr. 5), zijn overigens
doorzichten in de hoogbouwwand getekend die in de plattegrond niet bestaan. En de ervaring leert
dat plattegronden doorgaans betrouwbaarder zijn dan perspectieven.
Het is droevig maar waar. De bouw van het Centraal Station in het Open Havenfront van de stad
was destijds een drama. Maar dat was een Haags dictaat en het beschermd stadsgezicht bestond
toen nog niet. Nu dus wel, en het gemeentebestuur laat met de bebouwing op het
Oosterdokseiland zien wat men in het stadhuis over dat beschermde stadsgezicht denkt. De
zeloten geloven nog steeds in de vooruitgang, en zij beroepen zich op de onvermijdelijke en
eeuwige verandering die nu eenmaal eigen zou zijn aan de stad. Dat is inderdaad een geloof, en
inmiddels zelfs een ouderwets geloof. Vooruitgang is een idee uit de negentiende eeuw, en anno
2004 wordt het hoog tijd om alle rampzalige gevolgen van dat idee eens kritisch op een rijtje te
zetten. In het stadhuis heeft men niets geleerd van de Wibautstraat, wie straks uit de Piet
Heintunnel komt en naar de Westerdoksdijk rijdt, ziet gewoon een nieuwe Wibautstraat, maar
stedenbouwkundig slechter, en voor fietsers nog erger. Wie een geboren optimist is, moet dan
maar blijven hopen dat het nieuwe Oosterdokseiland echt het laatste monument van de
vooruitgang zal worden, het einde van een tijdperk.
Vincent van Rossem
Meer lezen:
[De Zuidelijke IJ-oever]
(Uit: Binnenstad 209, januari 2005)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.