Boekbespreking

The Architectural Network of the Van Neurenberg Family in the Low Countries (1480-1640)

De lectuur van dit boek vereist enig doorzettingsvermogen, maar ten slotte is de voldoening toch groot. Gabri van Tussenbroek schetst in zijn proefschrift een fascinerend beeld van de handel in natuursteen tussen de late middeleeuwen en de dageraad van de moderne wereld, wanneer Amsterdam het centrum wordt van een handelsimperium dat zich ook buiten de grenzen van Europa uitstrekt.

Deze twee thema’s, de modernisering van het bouwbedrijf en de geografische expansie van de steenhandel, vormen de grote historische lijnen, terwijl de opeenvolgende generaties van de familie Van Neurenberg het verhaal voortstuwen en samenhang geven. Ten slotte, rond 1640, worden zij zo rijk dat de oude handelsgeest plaats kan maken voor de deftige openbare functies die bij het patriciaat behoren.
De zeer kritische lezer zou kunnen beweren dat het boek hierdoor hinkt op twee gedachten, waardoor enerzijds de grote historische lijn niet voldoende uit de verf komt, terwijl anderzijds de werkelijke finesses van de steenhandel ook niet geheel uit de doeken worden gedaan. De minder kritische lezer zal echter meer geneigd zijn om de promovendus hulde te brengen voor het feit dat hij een redelijk leesbaar boek heeft weten te schrijven over een onderwerp dat een zeer specialistisch karakter heeft.
Architectuurgeschiedenis was tot voor kort een uitgesproken negentiende-eeuws bedrijf. Net als in de kunstgeschiedenis ging het vooral om stijlen en grote namen, kortom een esthetica met wat jaartallen en beroemde architecten. Niemand vroeg zich af hoe gebouwen daadwerkelijk gemaakt werden en maar zelden werd de vraag gesteld hoe die meesterwerken eigenlijk functioneerden, veelal ontbrak bij de illustraties een plattegrond. Onder invloed van het Modernisme is daar al enige verandering in gekomen toen jeugdige architectuurhistorici zich in de jaren zeventig bezig gingen houden met de geschiedenis van de volkswoningbouw. Zij verdiepten zich in het probleem van de minimumwoning: is het mogelijk om een behoorlijke plattegrond te ontwerpen voor een vierkamerwoning op zestig vierkante meter? Daarnaast werd ook aandacht besteed aan mogelijke bezuinigingen in de woningbouw door toepassing van moderne prefab bouwsystemen. Zo verschoof de klemtoon van het aloude stijlprobleem naar de realiteit van de wereld die onroerend goed heet.
Bouwhistorici zoals Gabri van Tussenbroek passen deze zakelijke benadering van de architectuurgeschiedenis ook toe op veel oudere gebouwen. Hoe was het mogelijk om een gevel van natuursteen, ontworpen door Lieven de Key, Hendrick de Keyser of Philips Vingboons, met een zo ongekende perfectie te monteren? Die vraag wordt in dit boek beantwoord. De familie Van Neurenberg leverde namelijk prefab afwerking in Naamse steen, hun specialiteit. Andere handelaren leverden prefab Bentheimer, alles geheel conform specificaties op tekening. De lezer kan zich eigenlijk alleen maar verbazen over het wonder dat zich voltrokken heeft in de economie van noordwest Europa tussen 1480 en 1640.
De eerste generaties Van Neurenberg waren actief in de regio Namen, Luik, Keulen en Maastricht, niet ver van het oude Bourgondische hart van Europa waar Geurt Brinkgreve over heeft geschreven. In die tijd was het bouwbedrijf nog heel traditioneel georganiseerd, er werd geen onderscheid gemaakt tussen ontwerpers, ambachtslieden en de steenhandelaar. Bij gelegenheid leverde de familie zowel de steen als de bewerking daarvan en het ontwerp, zoals ook middeleeuwse kerken meer door een collectief dan door specialisten werden gebouwd. Dit veranderde langzaam in de loop van de zestiende eeuw, waarbij de tweede generatie Van Neurenberg zich meer en meer toelegde op de handel in Naamse steen. Dit was een florerend bedrijf omdat deze steensoort niet alleen voor gebouwen werd gebruikt maar ook voor fortificaties en met name waterstaatkundige werken zoals sluizen, die in de Noordelijke Nederlanden een belangrijke bouwopgave werden. Later, toen de vraag daarnaar groeide, handelde de familie ook in Belgisch marmer.
Na het uitbreken van de oorlog met Spanje in 1568 veranderde er veel, maar vreemd genoeg ging het transport van Naamse steen over de Maas naar de hervormde opstandelingen in het noorden gewoon door. Er waren problemen, maar klaarblijkelijk werd de export van hardsteen uit de Zuidelijke Nederlanden niet van militair belang geacht. Wel verhuisde de derde generatie Van Neurenberg naar Dordrecht, want met de bloei van de economie in de Republiek floreerde ook het bouwbedrijf en de vraag naar Naamse steen. Dordrecht bleek ten slotte een tussenstation te zijn tussen het oude hart van Europa en de nieuwe handelsmetropool aan de Amstel. De familie Van Neurenberg raakte gelieerd aan de befaamde Amsterdamse ondernemers Trip en De Geer, overigens ook afkomstig uit steden als Luik en Zaltbommel en via Dordrecht naar Amsterdam gemigreerd.
Van Tussenbroek opent met zijn boek niet alleen een nieuw perspectief op de Nederlandse architectuurgeschiedenis van de zestiende eeuw, en de essentiële rol die de steenhandel en stadsfabrieken daarin gespeeld hebben, maar hij plaatst het bouwen ook in een groter Europees geheel. Vóór de negentiende eeuw heeft een ouder Europa bestaan, zonder nationalistische ideologieën. Dat was een regionaal Europa, waarin regionale producten als Naamse steen van groot economisch belang waren. Braudel heeft inmiddels alweer lang geleden de basis gelegd voor het onderzoek naar het regionale Europa dat steden als Venetië en Amsterdam heeft voortgebracht. Hij wordt alleen indirect genoemd, door de inleider Krista de Jonge, die aangeeft dat het over longue durée gaat, maar zijn invloed is in dit boek overal tastbaar. De aandacht voor materiële cultuur heeft geleid tot een andere manier van kijken naar architectuur, vanuit het besef dat een gebouw is gemaakt van grote blokken natuursteen, uit een groeve gehakt, bewerkt en geprofileerd, om ten slotte conform tekening en inclusief transportkosten afgeleverd te worden op de bouwplaats door een van de vele Van Neurenbergs.

Vincent van Rossem

Gabri van Tussenbroek, The Architectural Network of the Van Neurenberg Family in the Low Countries (1480-1640), Architectura Moderna deel 4. Uitgeverij Brepols Turnhout 2006, ISBN 2-503-51847-8, gebrocheerd.

(Uit: Binnenstad 219, december 2006)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.