Keizersgracht 123 |
De meeste huizen in de Amsterdamse binnenstad hebben, net als in de meeste andere steden van ons land, een tamelijk smalle voorgevel. Overal bestond echter een beperkte groep welgestelden die zich een zogeheten dubbel huis kon veroorloven: een huis met een brede voorgevel, gebouwd op twee naast elkaar gelegen kavels grond. De voorgevels van dit soort panden zijn vaak symmetrisch opgezet met de hoofdingang in het midden. Ook het Huis met de Hoofden is een dubbel pand met een symmetrisch ingedeelde voorgevel. Deze gevel uit de periode van de Hollandse Renaissance is grotendeels opgetrokken uit een kleine rode baksteensoort van circa 18 cm lang en circa 3,8 cm hoog. Dergelijke kleine bakstenen werden in die tijd ook voor andere woonhuisgevels aan de Keizersgracht toegepast. De rode baksteen werd dikwijls gecombineerd met roomkleurige Bentheimer zandsteen, die fraai afsteekt tegen de warmrode baksteen. Bij het Huis met de Hoofden is deze natuursteensoort zowel gebruikt als bekleding van het souterrain, als voor de horizontale banden die over de hele breedte van de gevel lopen. Ook de verdere decoratie van de voorgevel, waaronder de rijk versierde omlijsting van de hoofdingang en de hoofden, is uitgevoerd in Bentheimer zandsteen.
De breedte van de Amsterdamse woonhuizen die op een standaardkavel zijn gebouwd biedt ruimte aan drie naast elkaar gelegen vensters, afgewisseld door smalle muurdammen. Een dubbel woonhuis heeft doorgaans niet zes, maar vijf vensterassen, waardoor extra brede muurdammen of penanten ontstaan. Het Huis met de Hoofden is een voorbeeld van een dergelijk type huis en heeft dan ook zes brede muurdammen, drie aan weerszijden van de middenas. De brede muurdammen boden bovendien extra ruimte voor decoratie, een mogelijkheid die door opdrachtgever en ontwerper volop is benut. De muurdammen zijn per bouwlaag verschillend vormgegeven. Op de beletage hebben ze de vorm van een brede pilaster, ter hoogte van de middendorpel van de kruiskozijnen loopt over de muurdammen een zandstenen band. Tegen elke muurdam werd ter halverhoogte, juist boven de zandstenen band, een zandstenen hoofd geplaatst. De zandstenen banden springen juist onder de hoofden naar voren, zodat eenvoudige sokkels ontstaan waarop de hoofden rusten. De sokkels zijn voorzien van slanke consoles die naar beneden toe in een sierlijke punt uitlopen en eindigen op een smalle geprofileerde lijst waaronder nog een kleine bolletje is aangebracht.
Leeuwenkop |
Hoewel er altijd wordt gesproken over het Huis met de Hoofden hebben we strikt genomen te
maken met borstbeelden. Niet alleen de hoofden, maar ook een deel van de lichamen van de
figuren is afgebeeld, zij het dat de borst- en schouderpartijen betrekkelijk kort zijn.
Borstbeelden met dergelijke korte borst- en schouderpartijen waren al bekend bij de
Romeinen.
Wat opvalt zijn de imposante afmetingen van de borstbeelden, zij zijn namelijk bijna een
meter hoog en circa 50 centimeter breed. Dat betekent dat ze meer dan levensgroot zijn. Door
deze forse afmetingen springen ze nadrukkelijk in het oog. Behalve de zes borstbeelden zijn
er aan de gevel nog meer gebeeldhouwde hoofden aangebracht, echter veel kleiner van stuk
en daardoor nauwelijks opvallend. Zo zijn er in de friesachtige zone tussen de voordeur en het
bovenlicht twee kleine gebeeldhouwde vrouwenkopjes te onderscheiden. Tevens zijn er
verschillende leeuwenkoppen aan de gevel te vinden, onder meer in het medaillon boven het
bovenlicht van de hoofdingang, in de sluitstenen van de beide rondboogtoegangen naar het
souterrain en ook hoger in de gevel, zoals onder de balustrade.
De hoofden van de borstbeelden kijken verschillende kanten op. Daarbij is sprake van een
symmetrisch geheel, dat uitgaat van de symmetrische opzet van de voorgevel. Zo zijn de twee
borstbeelden tegen de muurdammen direct links en rechts van de hoofdingang ‘en profil’
gehakt (beide met het achterhoofd naar de hoofdingang toe), terwijl de twee daaropvolgende
borstbeelden, tegen de muurdammen tussen de ramen, ‘en face’ zijn uitgebeeld. De twee
borstbeelden tegen de buitenste muurdammen hebben het hoofd enigszins naar binnen
gekeerd. Zo wordt saaiheid vermeden en ontstaat er tevens een zekere visuele betrokkenheid
van de borstbeelden op elkaar.
Drie van de zes borstbeelden stellen een mannenfiguur voor, drie een vrouwenfiguur. Zij zijn
om en om geplaatst, en wel als volgt (van links naar rechts): man - vrouw - man -
hoofdingang - vrouw - man - vrouw. Het afwisselend aanbrengen van mannen- en
vrouwenfiguren werd ten tijde van de Hollandse Renaissance vaker toegepast.
Apollo | Ceres | Mercurius |
Minerva | Bacchus | Diana |
Elk borstbeeld is voorzien van een attribuut. Zo draagt de man op de linker muurdam een
laurierkrans op het hoofd, terwijl de vrouw op de volgende penant korenaren in het haar heeft.
De man links van de hoofdingang heeft een helm op, voorzien van een vleugeltje. De vrouw
rechts van de hoofdingang draagt ook een helm, echter voorzien van een pluim samengesteld
uit diverse omkrullende veren. De man op de volgende muurdam is gekroond met een krans
van wijnranken en druiven. De vrouw op de rechter penant tenslotte kreeg in het haar een
klein maansikkeltje.
Via deze attributen is elk borstbeeld te identificeren. Het blijkt te gaan om een reeks
Romeinse goden en godinnen, namelijk Apollo (met de laurierkrans), Ceres (met de
korenaren), Mercurius (met de gevleugelde helm), Minerva (met de gepluimde helm),
Bacchus (met de krans van wijnranken) en Diana (met het maansikkeltje). Deze godennamen
worden ook in andere publicaties over het huis genoemd, behalve één. De man direct links
van de hoofdingang wordt niet aangeduid als Mercurius, maar meestal als Mars, onder andere
in het vouwblad van het Bureau Monumenten en Archeologie uit 2004. Mars wordt doorgaans
echter afgebeeld met een korte baard en met een harnas aan. Het vleugeltje op het
hoofddeksel duidt ook niet op Mars, maar op Mercurius. De ‘petasus’, zoals de Romeinse
naam van dat gevleugelde hoofddeksel luidt, wordt afgebeeld als een gevleugelde hoed, als
een gevleugeld kapje of, zoals hier, als een gevleugelde helm.
Goden uit de Klassieke Oudheid werden sinds de intrede van de Renaissance veelvuldig
afgebeeld. In het algemeen dienden zij niet louter als decoratie, maar werden ze opgevat als
personificaties van bepaalde begrippen. Meerdere beelden vormen vaak een samenhangend
ensemble, met de belangrijkste motieven in het midden. De opdrachtgever gaf aan welke
begrippen hij gesymboliseerd wilde zien, waarbij hij vaak verwees naar zijn beroep en zijn
interesses. Zo is in veel voormalige koopmanshuizen Mercurius afgebeeld, de personificatie
van de handel. Ook aan het Huis met de Hoofden heeft deze god een prominente plaats
gekregen, en wel direct links van de hoofdingang. Dikwijls wordt Mercurius gecombineerd
met Neptunus, god van de zee en de zeevaart, maar dat is hier niet het geval, mogelijk omdat
er gekozen werd voor een afwisseling van mannen- en vrouwenfiguren. Er moest dus gezocht
worden naar een andere combinatie. De keuze viel op Minerva, personificatie van de
wijsheid. Ook het tweetal Mercurius - Minerva is wel vaker verbeeld, vooral in
kunstminnende milieus. Dat komt doordat Mercurius en Minerva niet alleen met handel en
wijsheid werden geassocieerd, maar eveneens met verschillende takken van kunst. Zo had de
beroemde schilder Rubens op de triomfboog in de achtertuin van zijn Antwerpse huis kort
tevoren beelden van Mercurius en Minerva geplaatst.
De situering van het mannelijke borstbeeld, Mercurius, links van de hoofdingang en het
vrouwelijke, Minerva, rechts daarvan, is geen toevallige, maar hangt samen met de
heraldische traditie om, gezien vanuit de beschouwer, het familiewapen van de man links te
plaatsen van dat van de vrouw. In de gevel zijn niet ver van de beide bustes eveneens
cartouches te onderscheiden, waarin ruimte open gelaten is voor het aanbrengen van
dergelijke familiewapens.
Algemeen gesproken kan elke klassieke godheid verschillende begrippen symboliseren. Dat
geldt niet alleen voor Mercurius en Minerva. Zo kan Ceres, herkenbaar aan de korenaren,
worden opgevat als personificatie van de landbouw, maar ook van de zomer (bij de
uitbeelding van de vier jaargetijden), van de aarde (bij de uitbeelding van de vier elementen)
of van de middag (bij de uitbeelding van de vier dagdelen). Op dezelfde wijze kan Bacchus
met zijn wijnranken en druiven zowel staan voor de wijnoogst als voor de herfst, als voor de
avond. Wat voor Ceres en Bacchus werd gezegd, geldt ook voor Apollo en zijn tweelingzuster
Diana. Híj wordt meestal afgebeeld als god van de kunsten of meer speciaal van de muziek en
de harmonie, maar kan bijvoorbeeld ook worden opgevat als personificatie van de zon, van de
dag of van de ochtend. Zíj kan worden beschouwd als personificatie van de jacht of van de
kuisheid, maar ook van de maan of de nacht.
Vermoedelijk zijn de vier buitenste borstbeelden van het Huis met de Hoofden op te vatten als
personificaties van de vier dagdelen. Dat betekent dat aan de linker gevelhelft – de helft
waarop Mercurius, god van de handel, uitkijkt – eerst de ochtend is uitgebeeld (door Apollo)
en vervolgens de middag (door Ceres), terwijl aan de rechterhelft – waarop Minerva, godin
van de wijsheid, haar blik richt – achtereenvolgens de middag (door Bacchus) en de nacht
(door Diana) worden gesymboliseerd.
Wanneer we nu het gehele ensemble van zes beelden bekijken, dan blijkt er een zinvolle
samenhang te bestaan tussen de twee middelste en de vier buitenste borstbeelden. Links van
de hoofdingang wordt de handel samen met de ochtend en de middag verbeeld, rechts van de
ingang is de wijsheid gecombineerd met de avond en de nacht. Dat zijn bekende combinaties.
Zo berust de samenhang van handel met ochtend en middag op het idee dat men wakker moet
zijn om goed handel te drijven – vandaar dat Mercurius vaak een haan als attribuut heeft. De
combinatie van wijsheid met avond en nacht berust op het idee dat juist de avond en de nacht
geschikt zijn voor studie die tot wijsheid leidt – vandaar dat de uil, een nachtdier, een bekend
attribuut van Minerva is.
Het Atelier van het Rubenshuis in Antwerpen |
Er is in de Amsterdamse binnenstad geen enkele andere woonhuisgevel gebouwd, die op de
begane grond of een der verdiepingen voorzien werd van grote borstbeelden. Ook in andere
binnensteden in ons land is dat niet het geval. Dat betekent dat Nicolaas Sohier en zijn
architect toen zij de plannen voor het Huis met de Hoofden uitwerkten niet konden
teruggrijpen op voorbeelden in de directe omgeving, maar dat zij zich lieten inspireren door
voorbeelden van verder weg.
Het ligt voor de hand te denken aan het al eerder genoemde Rubenshuis in Antwerpen, dat in
de jaren 1616-1621 – dus juist voordat het Huis met de Hoofden werd gerealiseerd –
ingrijpend was verbouwd en uitgebreid naar Rubens’ ontwerpen. In de achtertuin aldaar
verrezen niet alleen de al genoemde triomfboog met beelden van Mercurius en Minerva, maar
ook een groot atelier, met brede muurdammen waartegen op de eerste etage borstbeelden op
sokkels waren aangebracht. Ook het idee om de hoofden van de borstbeelden in verschillende
richtingen te laten kijken, was daar al toegepast. Dat Nicolaas Sohier interesse had voor het
werk van Rubens, is bekend. Hij had immers in zijn huis verschillende werken van de
beroemde Vlaamse meester hangen.
Zowel Nicolaas Sohier als Rubens zullen overigens ook vertrouwd zijn geweest met de
bekende prenten van Hans Vredeman de Vries die sinds de jaren zestig van de zestiende eeuw
in Antwerpen waren verschenen. Daarop zijn tal van bouwwerken met brede muurdammen
afgebeeld, waartegen beeldhouwwerk is geplaatst, echter overwegend mensfiguren ten voeten
uit. Borstbeelden komen wel voor, maar dan bijvoorbeeld in frontons of gevat in medaillons.
Carla Rogge
(Uit: Binnenstad 220, februari 2007)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.