Meer aandacht voor de particuliere gevellantaarn

Een onbedoeld bijeffect van de actie voor de terugkeer van de kroonlantaarn in Amsterdam is de opmars van deze lantaarn aan de particuliere woonhuisgevel. De bekendheid die de kroonlantaarn heeft gekregen, heeft een grote vraag naar deze lantaarn gecreëerd. Zo is de lantaarn bijvoorbeeld te zien aan de gevels van particuliere panden in de Utrechtsestraat, de Warmoesstraat en op de hoek Amstel / Herengracht. Uit historisch oogpunt is het echter niet correct om kroonlantaarns toe te passen aan particuliere woonhuisgevels. De met een keizerskroon gedecoreerde lantaarn is in het verleden nimmer als particuliere gevellantaarn toegepast: het was een lantaarn van de openbare verlichting.

Herengracht 605: voorbeeld van een 18de-eeuwse versie van de Jan van der Heyden-lantaarn.
Herengracht 605: voorbeeld van een 18de-eeuwse versie van de Jan van der Heyden-lantaarn.

Het fraaiste voorbeeld van de oorspronkelijke achttiende-eeuwse
lantaarn die bekend staat als het 'Amsterdamse Model' vinden we op Herengracht 4.
Het fraaiste voorbeeld van de oorspronkelijke achttiende-eeuwse lantaarn die bekend staat als het 'Amsterdamse Model' vinden we op Herengracht 4.

Als gevolg hiervan ontbreekt ook een arm waarmee de lantaarn aan de gevel kan worden bevestigd. De lantaarnarm model 1867 – zoals door Stadsherstel bijvoorbeeld toegepast aan Keizersgracht 697 – is niet geschikt om de forse kroonlantaarn te dragen. De kroonlantaarn hoort thuis op de gietijzeren lantaarnpaal model 1883, waarmee de lantaarn als één ontwerp is geïntroduceerd. Dat is ook de paal die nog vrijwel overal in het centrum staat en waar straks de kroonlantaarn op zal terugkeren, wanneer de vervanging van de huidige plastic kapjes door nieuwe kroonlantaarns eindelijk gaat beginnen. Welke lantaarns horen dan wel thuis aan de particuliere gevels?


Voorbeeld van een vroeg-19de-eeuwse Empire-lantaarn.
Voorbeeld van een vroeg-19de-eeuwse Empire-lantaarn.

Voorbeeld van een 19de-eeuwse zeskantige lantaarn (Amstel 216).
Voorbeeld van een 19de-eeuwse zeskantige lantaarn (Amstel 216).

Rijke traditie

Amsterdam heeft op het gebied van de particuliere gevellantaarn een rijke geschiedenis. Des te treuriger is het dat de Amsterdamse grachtenwanden momenteel ontsierd worden door gevellantaarns aangeschaft in tuincentra en verlichtingswinkels, die van bedroevende kwaliteit en vormgeving zijn. Nostalgische gedrochten of massaproducten doen afbreuk aan de monumentale kwaliteit van de grachtenpanden, al lijken veel eigenaren dat niet te beseffen want voor hen vormde de aanschaf van de lantaarn de bekroning van een restauratie of opknapbeurt. Het zou de taak van het Bureau Monumenten & Archeologie (BMA) moeten zijn om hierover voorlichting te geven, maar helaas zien de huidige monumentenzorgers dat niet als hun opdracht. Het terugbrengen van een oud lantaarnmodel is immers een reconstructie en dat druist in tegen het staande beleid. Kennelijk heeft men liever dat er allerlei tuincentrumrommel aan de gevels verschijnt.

De voorloper van BMA zag dat anders. Het Bureau Monumentenzorg (BMZ) heeft in 1985 een aantal veel in Amsterdam toegepaste lantaarntypen geselecteerd, uitgetekend en door enkele koperslagers laten reproduceren.

Het ging om de volgende modellen:


afb. 1
afb. 1

- een vierkante laat-zeventiende-eeuwse lantaarn van het type Jan van der Heyden (afb. 1);


afb. 2
afb. 2

- een vierkante laat-achttiende-eeuwse lantaarn, het zogenaamde ‘Amsterdamse Model’ (afb. 2);


afb. 3
afb. 3

- het oorspronkelijke model 1867, een eenvoudige vierkante lantaarn met schoorsteen (afb. 3);


afb. 4
afb. 4

- een ovale begin-negentiende-eeuwse Empire-lantaarn, bedoeld voor plaatsing in het bovenlicht (afb. 4);


afb. 5
afb. 5

- een fors laat-19de-eeuwse zeskantig model (afb. 5).

Het is geen toeval dat zowel de kroonlantaarn als de Ritterlantaarn in deze selectie van Monumentenzorg ontbreken: deze lantaarns waren van oorsprong niet in gebruik als particuliere gevellantaarns.


Voorbeeld uit het Grachtenboek van Caspar Philips (1768-1771) met lantaarns
op de juiste plaats: het licht schijnt op de stoeptreden. Het komt ook voor dat
de lantaarns worden bevestigd op de muurdam tussen de ramen, maar vrijwel
nooit aan de deuromlijsting. De enige uitzondering hierop vormen de
grachtenhuizen met frontale stoepen: daar is de lantaarn wel aan de
deuromlijsting bevestigd.
Voorbeeld uit het Grachtenboek van Caspar Philips (1768-1771) met lantaarns op de juiste plaats: het licht schijnt op de stoeptreden. Het komt ook voor dat de lantaarns worden bevestigd op de muurdam tussen de ramen, maar vrijwel nooit aan de deuromlijsting. De enige uitzondering hierop vormen de grachtenhuizen met frontale stoepen: daar is de lantaarn wel aan de deuromlijsting bevestigd.

Informatie over deze lantaarntypen wordt niet meer door BMA aan particuliere monumenteneigenaren verstrekt. Soms worden belangstellenden naar onze vereniging doorgestuurd en wij verwijzen ze dan weer door naar bedrijven als Lampen van Toen te Amsterdam (www.lampenvantoen.nl) en De Nood te Middelburg (www.denood.nl), die gebruikmakend van de bouwtekeningen van BMZ o.a. de Jan van der Heyden-lantaarn en het ‘Amsterdamse Model’ produceren.

Welke lantaarn waar?

De keuze van een lantaarn voor een Amsterdamse monumentengevel is niet eenvoudig. Men dient een lantaarn te kiezen die qua stijl, vorm en afmeting het beste bij de gevel past; vandaar dat het voormalige Bureau Monumententzorg uit elke periode een kenmerkende lantaarn heeft gekozen. Het is mogelijk een achttiende-eeuwse lantaarn op een zeventiende-eeuwse gevel te hangen, maar omgekeerd is uiteraard minder logisch. Op de Empire-lantaarn na, die in het bovenlicht boven een de toegangsdeur wordt geplaatst, beschikken al deze lantaarns over een passende arm waarmee zij aan de gevel kunnen worden bevestigd.

De plaats van de lantaarn is ook historisch bepaald: de muurdam tussen de voordeur en een raam of tussen twee ramen op de beletage, dus niet op de (houten) deuromlijsting: het gaat er immers om de opgang van de stoep te verlichten. Dit gaat tegenwoordig vrijwel altijd mis. Dat de oorspronkelijke niet direct naast de deur werden geplaatst, is bijvoorbeeld te zien in het Grachtenboek van Caspar Philips, een naslagwerk dat ook voor een dergelijk detail een belangrijke bron van informatie is. Uit dit boek blijkt ook dat er in de achttiende eeuw relatief weinig lantaarns aan de gevels hingen. Vaak werd een lantaarn gedeeld door twee huizen: de lantaarn hing dan op de erfscheiding.


Aan Herengracht 479-481 hangen wel heel veel lantaarns: zes lantaarns van het Amsterdamse model naast
elkaar aan een dubbelpand waar in de 17de of 18de eeuw hoogstens twee lantaarns hebben gehangen.
Aan Herengracht 479-481 hangen wel heel veel lantaarns: zes lantaarns van het Amsterdamse model naast elkaar aan een dubbelpand waar in de 17de of 18de eeuw hoogstens twee lantaarns hebben gehangen.

Als we dat bedenken, begrijpen we ook dat een overvloed aan lantaarns, zoals men thans wel ziet bij hotels, bijvoorbeeld aan het prestigieuze Ambassade Hotel aan de Herengracht, geen recht doet aan de architectuur. Beter een enkele mooie lantaarn dan tien kitschgevalletjes naast elkaar. Maar het is naar mijn mening nog erger dat bij de restauratie van enkele jaren geleden het prachtige ‘Amsterdamse Model’ in zesvoud is aangebracht aan de gevel van Herengracht 479-481 - oordeelt u nu zelf!

Walther Schoonenberg

Lees ook:
[Gevellantaarns I] (Binnenstad 243)
[Gevellantaarns II] (Binnenstad 245)
Over de kroonlantaarn:
[Eerste kroonlantaarns langs grachten geplaatst] (Binnenstad 231]

(Uit: Binnenstad 223/224, oktober 2007)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.