In de inleiding levert Den Hollander meteen forse kritiek op “de gemeentelijke overheid
[die blijft] weigeren om het woonschip te zien als een beeldbepalend element in de
stedelijke ruimte”. Het kan geen kwaad iets meer uit dit interessante stuk te citeren, dan
horen we het ook eens van een ander: “Zolang de permanente aanwezigheid van
woonschepen langs de kaden niet deel uitmaakt van een stedenbouwkundig plan, blijft het
aanmodderen met de categorisering van individuele schepen en arken. Welstand voor
woonschepen heeft vooral te maken met stedenbouw. Alle pogingen voor een verfijnde
categorisering zullen uiteindelijk op niets uitlopen, als dat niet wordt erkend”. Ook de
Vereniging staat al jaren op dat standpunt.
En dan is er de kwestie van het uitsterfbeleid van woonarken. Wil de Welstandscommissie
dat daaraan wordt vastgehouden? Er lijkt immers sprake van een verschuiving in het
denken daarover bij de commissie, nu steeds vaker vervangings- en verbouwingsplannen
voor woonarken door de commissie worden goedgekeurd. De Sigaar op de Prinsengracht
t.o. 151 is daarvan wel het meest ernstige voorbeeld. De Welstandscommissie lijkt
ambivalent en kennelijk is er intern veel discussie over dit onderwerp. Terwijl Den
Hollander eindigt met de terechte constatering dat woonschepen het oorspronkelijke
karakter van het water minder aantasten dan arken, wordt een onthullend kijkje gegund in
het denken van sommige leden van de Welstandscommissie – Den Hollander noemt ze
“puristen”. Deze welstandsleden stellen dat de huidige regels leiden tot de vormgeving
van schepen die helemaal geen schepen zijn. Een voorbeeld is de Prins en Brouwer op de
hoek Brouwersgracht / Korte Prinsengracht. Dit gevaarte ziet eruit als een schip, maar is
eigenlijk een woonark. De verhoudingen kloppen niet: de rechte scheepswanden verraden
een groot woonvolume dat hier op deze gevoelige plek in het stadsgezicht is gerealiseerd
(en waartegen onze Vereniging destijds bezwaar heeft gemaakt). Dit schip kan niet varen
en is dus ook in dat opzicht geen schip. Het lijkt meer op een “wurgslang die een te groot
varken heeft verzwolgen”. Welnu, de puristen vinden dat hier sprake is van een woonark
in de camouflage van een woonschip. De ‘ontarking’ zou volgens hen leiden tot een
“eenzijdige nostalgische Disneyficering van de Amsterdamse binnenstad” en “de
retroboten zijn te vergelijken met de retroarchitectuur in sommige nieuwbouwwijken, de
jaren-dertigwoning, het notarishuis, de boerderette”. Een schande inderdaad. Nee, dan is
de kale drijvende woondoos een stuk eerlijker. Die laat tenminste zien dat er sprake is van
gerealiseerd woonvolume.
Het lijkt ons dat er nog een andere oplossing mogelijk is dan de verdozing van de grachten. Niet alleen dienen de maximale maten waarbinnen het woonvolume moet blijven, te worden vastgelegd, ook bepaalde karakteristieken zoals de vorm van de bebouwing dient zich als schip te manifesteren. De Modernistische prietpraat over de Disneyficering van de binnenstad door de retroboot lijkt mij contraproductief en ongewenst. Het alternatief, namelijk het laten voortbestaan van drijvende woondozen in onze grachten, is mijns inziens een veel groter kwaad. Als de puristen geen retroboten willen, zouden zij de algehele opheffing van het wonen op het water moeten bepleiten, maar daar zijn ze kennelijk weer te laf voor.
Walther Schoonenberg
[Stadsdeel wil af van uitsterfbeleid woonarken]
(Uit: Binnenstad 223/224, oktober 2007)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.