Uitbreiding wonen op het water dreigt
Stadsdeel wil af van uitsterfbeleid woonarken
De deelraad heeft op 26 januari 2006 de 'Visie op het water van de binnenstad' vastgesteld.
Deze visie is nu uitgewerkt in de nota 'Welstand op het Water en de Richtlijnen bij
vervanging en verbouwing van woonboten en bedrijfsvaartuigen'. Uit de nota blijkt dat het
stadsdeel het uitsterfbeleid voor woonarken wil beëindigen en het weer mogelijk wil maken
dat oude woonarken worden vervangen door nieuwe arken. Op deze manier komen we
nooit van de drijvende schoenendozen af en dreigt een nieuwe uitbreiding van het wonen op
het water.
 |
 |
'De Sigaar', een nieuwe woonboot tegenover Prinsengracht 151, goedgekeurd
door de Welstandscommissie: een 25 meter lang woonschip met een zinken of
aluminium bovendeel.
|
Een ander voorbeeld van een nieuwe type woonark dat
Een ander voorbeeld van een nieuwe type woonark dat toegestaan
wordt in de binnenstad is de met zinkplaten beklede bunker tegenover
Prinsengracht 509.
|
Het was uiteraard de bedoeling dat door het uitsterfbeleid de lelijke doosvormige
woonarken op den duur uit het stadsbeeld zouden verdwijnen, maar in de praktijk is het
aantal woonarken de laatste jaren echter nauwelijks verminderd. De arken zijn vooral
gereïncarneerd, want ondanks het uitsterfbeleid zijn er – onder het mom van ‘verbouwing’
– diverse nieuwe drijvende woondozen in het stadsbeeld verschenen: de gehele opbouw
werd vervangen op de betonnen drijfbak na. Het beschermd stadsgezicht is er dus nog niet
op vooruitgegaan.
In het nieuwe voorstel zijn voor vervanging van woonarken bovendien nieuwe maximale
maten aangegeven. De nieuwe woonarken worden dus alleen maar groter. Onze vereniging
heeft in haar schriftelijke inspraakbijdrage gevraagd waarom op het water een dergelijke
volumevergroting wordt toegestaan. Dat de vrees van de Vereniging terecht is, bleek
onlangs uit een vervangingsaanvraag, waarbij het volume van de woonark met niet minder
dan zestig procent zou toenemen. Hoe de moderne arken eruit gaan zien als de vervanging
van woonarken door arken wordt gelegaliseerd, valt al op een aantal plaatsen in de
grachten te aanschouwen. Een voorbeeld is 'de Sigaar' tegenover Prinsengracht 151,
goedgekeurd door de Welstandscommissie: een 25 meter lange woonschuit met een
aluminium bovendeel.
Onze vereniging is niet tegen woonschepen in het algemeen. Wel vinden wij dat veel boten
op de verkeerde plaats liggen en dat de meeste geen aanwinst voor het historisch
stadsbeeld vormen, integendeel. De huidige situatie is verre van optimaal. Om een
voorbeeld te geven: in het eerste rak van de Prinsengracht liggen de woonboten met
tussenruimtes van nog geen 30 cm naast elkaar en dit zijn bijna allemaal arken. Van enige
harmonie tussen de bebouwing op de wal en die op het water is geen sprake: erger nog
over een lengte van honderden meters is vanaf de wal geen water meer te zien en
omgekeerd. Dergelijke situaties zijn helaas op vele plaatsen in de stad terug te vinden.
Hieraan zou veel kunnen worden verbeterd. De volgende feiten maken echter duidelijk dat
dit schrikbeeld overal gemeengoed kan gaan worden:
- Voorgesteld wordt om het vervangingsverbod voor arken op te heffen. Dat
betekent niet alleen dat deze (binnen het beschermd stadsgezicht) ongewenste
bouwvorm tot in lengte van dagen in stand wordt gehouden, maar – erger nog –
dat allerlei woonvaartuigen die niet onder de strikte norm van een ‘schip’ vallen in
de toekomst ook door arken mogen worden vervangen. En van die mogelijkheid
zal, zo vrezen wij, gretig gebruik worden gemaakt: de eerste aanvraag is al binnen.
Niet iedereen is immers bereid om de ongemakken van een schip op de koop toe te
nemen; een ark biedt door zijn rechte wanden en platte dak veel meer
wooncomfort en kubieke meters, is uit dat oogpunt voor velen aantrekkelijker en
levert dus bij verkoop meer op omdat de 'markt' van gegadigden groter is.
- Ook bij het nu geldende vervangingsverbod voor arken kan men het verbod om een
ark door een ark te vervangen echter eenvoudig ontduiken: eerst wordt een
aanvraag ingediend voor het vervangen van de complete opbouw, maar omdat het
uiterlijk niet of nauwelijks verandert, wordt dit beoordeeld als verbouwing en dat
is wel toegestaan. Dan wordt (bijvoorbeeld een jaar later) de betonnen bak
vervangen en ook dat mag. Beide acties worden beoordeeld als verbouwing, maar
in feite is hier sprake van complete vervanging. Ook onder de voorgestelde regels
blijft dit trucje mogelijk.
- Volgens de huidige voorstellen hoeft de onderlinge afstand tussen boten bij
vervanging bovendien NIET langer te voldoen aan het minimum van twee meter (en
10 meter vanaf een historische brug).
Totale ruimtebeslag woonboten neemt toe
 |
Deze woonark, die ter gelegenheid van de expositie van Arcam in het
Oosterdok lag, is met zijn drie verdiepingen te groot voor de binnenstad, maar
voldoet wel geheel aan de voorschriften voor bouwen op het water.
|
Er is helemaal geen goede reden te bedenken waarom het totale volume van het
woonbotenarsenaal uitbreiding behoeft. Destijds heeft men een boot van een bepaald
aantal kubieke meter gekocht, en wie behoefte heeft aan een groter woonvolume zal – net
als op de wal – moeten omzien naar een andere woning. Ook constateren wij dat aan de
zeer ongewenste situatie waarbij woonboten te dicht op elkaar liggen op deze manier geen
einde komt.
De nu voorgestelde richtlijn zal dus niet leiden tot een verbetering van het aanzien van de
situatie op het water: integendeel. Het stadsdeel is echter vanwege de aanwijzing van de
binnenstad als beschermd stadsgezicht verplicht de situatie op het water te verbeteren.
Het water is openbare ruimte, en in Amsterdam tevens de belangrijkste open ruimte: wij
zouden dan ook willen dat het water beter gebruikt werd en voor een deel de functie
terugkreeg die het vroeger had, om goederen en mensen te vervoeren en om te genieten
van onze waterstad. De situatie van vandaag is het gevolg van een jarenlange
verwaarlozing door de overheid waardoor het publieke domein, niet alleen het water, maar
vaak ook aan de aangrenzende wal, grotendeels is geprivatiseerd.
De Vereniging heeft in haar inspraakbijdrage over de vervangingsrichtlijnen dan ook het
volgende voorgesteld:
- Het beleid van de laatste jaren (om arken niet door nieuwe arken te vervangen)
wordt op dit punt niet afgebroken maar voortgezet. Het doel zou moeten zijn:
arken worden vervangen door schepen.
- Om het uitsterfbeleid voor arken effectief te maken zal ook het hierboven
genoemde verbouwingstrucje moeten worden voorkomen.
- Bij verbouwing of vervanging mag het gebruikte volume niet groter worden dan
het volume vóór de verbouwing of vervanging en zal verder moeten worden
voldaan aan de in de richtlijn opgenomen maximale maten.
- Uitgangspunt bij de herindeling van de rakken waarin woonboten liggen moet zijn
dat de onderlinge afstand – ook vanuit het oogpunt van brandveiligheid –
minimaal twee meter bedraagt. Dat zal er wellicht toe leiden dat per rak één of
twee boten zullen moeten verhuizen naar nieuw aan te leggen locaties, zoals
voorgesteld in de Visie op het water. Deze visie voorziet namelijk in de aanleg van
enkele tientallen nieuwe locaties ten behoeve van de herschikking.
- Datzelfde geldt bij de afstand ten aanzien van de afstand tot historische bruggen:
deze dient, zonder uitzondering, minimaal tien meter te bedragen. Deze afstand
zou trouwens voor alle bruggen moeten gelden, zodat ook de zijdoorgangen van
bruggen weer bruikbaar worden, en tevens voor kruisingen van vaarwegen waar
geen brug ligt, zoals bijvoorbeeld de hoek Prinsengracht / Brouwersgracht.
In haar inspraakbijdrage over de welstandsrichtlijnen voor woonboten heeft de Vereniging
voorgesteld het aantal 'categorieën' van woonboten niet te verkleinen (zoals het stadsdeel
voorstelt), maar juist uit te breiden. In plaats van de huidige indeling in woonschepen,
woonvaartuigen en woonarken, zou volgens ons onderscheid gemaakt moeten worden in
1) historische schepen, 2) woonschepen, 3) woonvaartuigen, 4) woonschuiten (dekschuiten
met opbouw) en 5) woonarken (betonnen bak met opbouw). Vervolgens dient er een
beleid tot stand worden gebracht om vervanging van categorie 2 door 1, 3 door 2,
enzovoort te stimuleren. Voor woonschuiten en woonarken dient volgens ons een echt
uitsterfbeleid te gelden. Ons voorstel is vergelijkbaar met de Waarderingskaart voor de
gebouwde omgeving waarbij monumenten en gebouwen die waardevol zijn voor het
stadsgezicht worden beschermd en waarbij eigenaren van lelijke gebouwen worden
gestimuleerd om deze door beter bij het stadsgezicht passende bouwwerken te vervangen.
In tegenstelling tot wat Piet Dekker van de woonbotenorganisaties in de
Jordaankrant zei
na de tumultueuze inspraakavond in de Westerkerk op 7 juni 2005 – waar veel
walbewoners hun ongenoegen lieten blijken – heeft de Vereniging constructieve
voorstellen om de situatie op het water te verbeteren. De tijd is voorbij dat de wal- en
woonbootbewoners tegen elkaar worden uitgespeeld. Beiden hebben belang bij een
verbetering van de situatie op het water. De Vereniging staat op het standpunt dat die
noodzakelijke verbetering via een geleidelijke weg tot stand moet komen – gedwongen
verhuizingen zijn niet aan de orde. Maar juist dan dient het huidige uitsterfbeleid voor
bepaalde woonboten in stand te blijven.
Ruut Spaargaren en Walther Schoonenberg
[Puristen willen drijvende woondoos behouden]
(Uit: Binnenstad 223/224, oktober 2007)