Het nieuwe aanzien van de Amsterdamse hortus

Zicht op de nieuwe voortuin van de hortus.
Onlangs heeft de hortus in de Plantage in Amsterdam een nieuwe voortuin gekregen. “Heeft de hortus dan een voortuin?” is steevast de vraag die op bovenstaande mededeling volgt. Jazeker, de hortus heeft een voortuin.

Deze sloot aanvankelijk aan bij de oude palmenkas, die aan de Plantage Middenlaan was gesitueerd. Een tekening uit 1848 geeft een beeld van de manier waarop de tuin destijds werd gebruikt: voor de uitstalling van kuipplanten. De oude palmenkas werd in 1912 grotendeels vervangen door het nieuwe Hugo de Vrieslaboratorium. Dit gebouw van de bekende Amsterdamse-Schoolarchitect Johan van der Mey werd in dezelfde tijd ‘gedecoreerd’ met een nieuwe voortuin die zich uitstrekte van de Plantage Parklaan tot de hortusentree en van hier – vóór de oranjerie langs – tot het pad langs de Nieuwe Herengracht. Deze tuin is nu opnieuw aangelegd in de geest van Johan van der Mey.

Vestiging in de Plantage

De eerste vestiging van de Amsterdamse Hortus (1636) was op het terrein van het voormalige Reguliersklooster op de wester oever van de Amstel. Vanwege stadsuitbreiding kon de tuin hier echter niet gehandhaafd blijven. In 1682 werd het gebied ten oosten van de Amstel, genaamd De Plantage, aangewezen als recreatiegebied van de stad. Dit gebied moest een groene oase blijven, en de hortus en later ook Artis pasten dus uitstekend in dit groene stadsdeel. De hortus en het tegenoverliggende Wertheimpark vormen nog steeds ‘de groene entree’ tot deze historische wijk. Beide waren in de tweede helft van de negentiende eeuw in bezit van de gemeente Amsterdam en een tijdlang maakte het Wertheimpark zelfs deel uit van de hortus, waarbij het in gebruik was als arboretum.

Historische gebouwen van de hortus

Plattegrond van de hortus door Bastiaan Stoopendaal (1685), beschreven en gepubliceerd in: C. Commelin, Beschrijvinge van Amsterdam, deel 2, 1693.

Een zeventiende-eeuwse plattegrond van de hortus en archiefstukken uit de achttiende eeuw verschaffen ons gegevens over de indeling van de hortus en de gebouwen die ten dienste stonden van het kweken, bewaren en drogen van planten. De plattegrond van Bastiaan Stoopendaal uit 1685 laat de hortus zien met de volgende gebouwen: de ‘Poort’, de ‘Tuynmanswoning’, de ‘Winterplaetse’ en de ‘Winter en Somerplaets voor de Oost en Westindische gewassen’. In 1768 bestaat de bebouwing tussen de brug over de Nieuwe Herengracht en de toegangspoort uit een ‘warme nieuwe kas’, ‘twee warme runkassen’ en een ‘Caepsche nieuwe kas’. Ten oosten van de hortulanuswoning was toen sprake van een gebouwencomplex, bestaande uit een ‘galderij’, een ‘warme kamer’, een ‘oranjeriehuijs’, een ‘commissarissenkamer’ en een ‘Coepel Tuinhuis’. Langs de Heren- en Muidergrachten is het hele complex dan omplant met hoog opgaande iepen en elzen, die ook tot een ‘schoonen en vermaakelijke wandeling dienen’. Uit het bovenstaande kunnen we opmaken dat de toegangspoort – eerst van hout en later van steen – al uit de zeventiende eeuw dateert en dat de tegenwoordige oranjerie, het huidige theehuis, staat op de plaats van de verschillende kassen uit 1768. Het Hugo de Vrieslaboratorium is gebouwd op de plaats van de ‘galderij’ en het achttiende-eeuwse ‘oranjeriehuijs’, maar de zaadkoepel dateert nog uit de zeventiende eeuw. Alle genoemde gebouwen en de voormalige hortulanuswoning zijn thans rijksmonument.

Hugo de Vrieslaboratorium

Plattegrond van de hortus, Dienst Publieke Werken, 1911.

In 1877 werd de hortus in de organisatiestructuur van de Universiteit van Amsterdam opgenomen. Dit was ook het jaar van het ontstaan van een nieuwe richting in de botanie, de plantenfysiologie, met Hugo de Vries (1848-1935) als lector, later hoogleraar in de experimentele plantenfysiologie. Op zijn initiatief werden de laboratoriumruimten in 1880 aanzienlijk uitgebreid. Ze werden deels vervangen en deels verbouwd tot nieuwe faciliteiten. De buitenste vleugels van het tegenwoordige Hugo de Vriescentrum zijn nog overblijfselen van deze oude gebouwen.
In 1910 kreeg De Vries een aanbieding om ‘Head of Department’ te worden aan de Colombia University te New York. Op voorwaarden was hij bereid in Amsterdam te blijven, namelijk dat er een nieuw laboratorium voor hem zou worden gebouwd en dat zijn onderwijstaak verminderd zou worden. Beide verzoeken werden ingewilligd. Voor de gemeente Amsterdam was dit het startsein om op zoek te gaan naar een architect die een nieuw laboratorium kon bouwen op de plaats van de oude ‘galderij’ en het ‘oranjeriehuijs’, tussen hortuspoort en zaadhuis. De gemeente contracteerde in 1910 de architect Johan Melchior van der Mey (1878- 1949), die zijn loopbaan begonnen was op het bureau van de architect Eduard Cuypers, waar baksteenarchitectuur in de geest van de Arts & Crafts-beweging hoog stond aangeschreven. De bouw van het laboratorium startte in 1912, direct gevolgd in 1913 door een veel bekender werk van zijn hand, het Scheepvaarthuis. Het Hugo de Vrieslaboratorium vertoont enkele vroege karakteristieke kenmerken van de Amsterdamse-Schoolarchitectuur en is dan ook als een vooraankondiging hiervan te beschouwen. De benoeming van Hugo de Vries tot hoogleraar in de plantenfysiologie heeft er dus toe geleid dat de toenmalige palmenkas eerst aanzienlijk werd uitgebreid met twee laboratoria en later door een nieuw monumentaal gebouw werd vervangen.

Groenaanleg vóór het Hugo de Vrieslaboratorium

Hoe zag nu de groenaanleg aan de voorzijde van het gebouw eruit, vóór en na de nieuwbouw van Van der Mey? Op de plattegronden van de hortus uit 1898 en 1905 is geen voortuin aangegeven, maar zien we wel dat de oude palmenkas aan de kant van de Plantage Middenlaan een halfcirkelvormige uitbouw heeft gekregen. Dit is de nieuwe serre van de palmenkas, die in 1880 bepalend is geweest voor de vorm en de indeling van de voortuin. Later werd door Van der Mey dezelfde ruimte voor de voortuin aangehouden en zijn ontwerp voor de tuin was ook op de toenmalige indeling gebaseerd. Op tekeningen van het bureau Van der Mey uit 1911 en 1912 zien we in 1911 in de voortuin zacht golvende en ovale gras- en bloemperken getekend, aansluitend bij de decoratieve (gardeneske) landschapsstijl uit die dagen, terwijl de aanleg van 1912 meer geometrisch en symmetrisch van opzet is. Ook is op deze plattegronden vóór de tegenwoordige oranjerie, het huidige theehuis, een smalle voortuin aangegeven, die in 1912 de hele ruimte tussen de twee hoekpunten van dit gebouw besloeg, met een middenpad vóór de toegangsdeur. Getuige diverse plattegronden en topografische kaarten uit de periode van 1923 tot 1943 is het ontwerp van 1912 uiteindelijk uitgevoerd. Hierop zijn ook expliciet bomen langs de Plantage Middenlaan aangegeven. Nu staan er nog twee van de elf, waardoor de samenhang met het Wertheimpark, waarlangs wel iepen staan, is weggevallen en de ‘groene entree’ tot de Plantage in beeld sterk is verzwakt.

Voortuin na de Tweede Wereldoorlog

Op oude foto’s van na de Tweede Wereldoorlog zien we de voortuin nog tamelijk leeg en laag beplant. Rond 1970 zijn nog geen prunussen en geen Italiaanse populieren geplant. In de tuin staan enkele lage struiken, zodat het bijzondere gebouw goed tot zijn recht komt. Op foto’s uit 1974 verschijnen twee Italiaanse populieren en twee prunussen, die in de komende decennia steeds meer het zicht op het Hugo de Vrieslaboratorium en op de toegangspoort van de hortus zullen wegnemen. Waarschijnlijk zijn in de jaren tachtig van de vorige eeuw op willekeurige plaatsen ook borders aangelegd.
De verbouwing van het Hugo de Vriescentrum in 1990 heeft ingrijpende gevolgen gehad voor de aanblik van de voortuin en de gebouwen. De ruimte voor de centrale ingang werd hierbij verhoogd en voorzien van twee zijdelingse hellingbanen, waarbij de hoge smeedijzeren hekken die de centrale ingang van het gebouw markeerden verloren zijn gegaan en ook de onderzijde van de monumentale Amsterdamse-Schooldeur moest worden afgezaagd. Het toegangsportaal werd voorzien van een glazen, in een roze frame gevatte voorzetdeur en de gevels van de zijvleugels werden geornamenteerd met roze tegeltableaus.
Tot 1990 stond langs de voortuin een gietijzeren, met lotusbloemen versierd hek. Een hogere uitvoering van dit hek staat langs een groot deel van het hortuscomplex en is onlangs gerestaureerd. Volgens de hortulanus A.J. van Laren (Onze Tuinen 1927, p. 391) verving dit in 1864 een ouder houten hek. De functie van deze hekken is altijd geweest om de hortus af te sluiten voor het publiek, terwijl toch vanaf de straat een goed zicht werd geboden op de tuin en de gevels van de achterliggende gebouwen. De laatste jaren was het hek om de voortuin deels vervangen door een dichte hulsthaag en gedeeltelijk teruggezet om parkeergelegenheid te verschaffen.

Uitgangspunten nieuwe ontwerp

Restauratie-ontwerp voor de voortuin van de Hortus te Amsterdam, Oldenburgers Historische Tuinen, 2005.

De voortuin van de hortus zou niet alleen een aantrekkelijke tuin moeten zijn voor de voorbijganger, maar ook een hechte eenheid moeten vormen met het toentertijd unieke gebouw. Om die reden zijn de tekeningen van Van der Mey als uitgangspunt gekozen voor het herstelplan. Het concept uit 1911, dat nog verwees naar de opzet van de tuin in circa 1880 en door zijn asymmetrische opzet door de huidige opdrachtgever als spannender werd beschouwd dan het symmetrische plan uit 1912, is noodgedwongen aangepast aan de wijzigingen die in de loop der jaren aan het Hugo de Vriescentrum plaatsvonden. Voor de ovale plantbedden werd een nieuw eigentijds ontwerp gemaakt. Als basis voor het beplantingsplan dienden de schaduwplanten uit het boek van de vroegere hortulanus A.J. van Laren, Decoratieve Tuinbeplanting uit 1913. Het zicht op de gebouwen zal door de laag blijvende beplanting zo open mogelijk worden gehouden.
Het oorspronkelijke hekwerk uit 1864 is gerestaureerd en teruggezet op de oorspronkelijke plaats. Tevens is de entree tot het Hugo de Vriescentrum zo origineel mogelijk, maar aangepast aan onze tijd, hersteld.
Tenslotte zullen in samenwerking met de gemeente langs de straat zoveel mogelijk iepen worden teruggeplant, zodat de ruimtelijke werking van de tuin wordt versterkt, de samenhang met het Wertheimpark wordt vergroot en de fraaie groene entree tot de Plantage in ere wordt hersteld.

Carla en Juliet Oldenburger

Restauratie-ontwerp: Oldenburgers Historische Tuinen
Beplantingsplan: de Hortus i.s.m. Van der Tol BV
Uitvoering: Van der Tol BV

Dit artikel is in gewijzigde vorm eerder gepubliceerd in Groen, 64ste jrg., (april 2008) nr. 4.

(Uit: Binnenstad 228/229, juni 2008)

Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.

Reacties

Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.

Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.