![]() |
![]() |
Wout Veldhoen | Enkele stapels metselstenen |
Sinds de afschaffing van de eigen buiteninspecteurs beschikt het gemeentelijk Bureau
Monumenten & Archeologie niet meer over een buitendienst, zelfs niet over een busje waarmee
historische bouwmaterialen veiliggesteld kunnen worden. Gelukkig is er onlangs een nieuwe
particulier gerunde monumentenwerf opgericht waarop de gemeente kan terugvallen. De nieuwe
werf heeft een lange ontstaansgeschiedenis. In 2002 hebben een aantal aannemers waaronder de
heer Boegschoten bij de gemeente aan de bel getrokken omdat er een groot tekort aan historisch
bouwmateriaal is voor het restaureren van monumenten in Amsterdam. Naar aanleiding hiervan
deed het Bureau Monumenten & Archeologie in 2003 een onderzoek naar de haalbaarheid van
het heroprichten van een werf voor historische bouwmaterialen en in aansluiting hierop ijverde
het toenmalige deelraadslid Gerard Smink (VVD) in 2004 voor heroprichting. Exploitatie door
de gemeente bleek echter niet haalbaar: zij zou niet voldoende financiële middelen hebben om de
werf te exploiteren. Gelukkig waren twee Amsterdamse sloopbedrijven, Boy Limmen
Sloopwerken BV en Deegen Groep BV, wel bereid om een nieuwe monumentenwerf op te
richten en te exploiteren. Zij zijn de deelnemers in de huidige BV die de eigenaar van de werf is.
Het stadsdeel Centrum heeft diep in de eigen niet al te volle geldbuidel getast en € 135.000
gedoneerd “onder voorwaarde dat afkomend historisch bouwmateriaal behouden blijft voor de
restauratie van monumentale panden in de Amsterdamse binnenstad”.
Het is overigens nog niet eenvoudig geweest om de nieuwe monumentenwerf in het havengebied
ook daadwerkelijk tot stand te brengen. De gemeente Amsterdam verklaarde de werf direct in
strijd met de milieuwetgeving, omdat de oude bakstenen verontreinigd zijn door kalk die bij het
schoonmaken van de stenen in het milieu terecht zou komen. Een gedoogvergunning voor de
werf, die immers door duurzaam hergebruik van oude materialen ook een zeer positieve kant
heeft, zat er niet in. Even dreigde het allemaal niet door te gaan, maar uiteindelijk is er
toestemming verleend nadat was beloofd dat het met kalk vervuilde water niet in de grond zou
weglekken en er een betonnen vloer zou worden gelegd. Deze kostbare voorzieningen zijn
inderdaad gerealiseerd, getuige de zware vloer waarop de pallets, kisten en stellages met
bouwmaterialen rusten en de sproei-installaties die het stof uit de lucht moeten opvangen.
De Monumentenwerf is nog niet helemaal af; in het najaar zal er nog een 14 m hoge loods met
3.000 m² opslagcapaciteit worden gebouwd, waarin monumentale bouwmaterialen tegen weer en
wind worden beschermd. De historische geveltoppen, die momenteel nog bewaard worden op
een tijdelijke en voor de gemeente te kostbare opslag in Hoofddorp, komen dan naar de
Monumentenwerf, de zoveelste en hopelijk laatste verhuizing van deze kostbare gebeeldhouwde
gevelornamenten. Het is de bedoeling dat deze geveltoppen in de toekomst beter bekeken
kunnen worden door potentiële kopers die hun Amsterdamse binnenstadsgevel willen verrijken
met een fraaie oude top – uiteraard mits die top wat maat en stijl betreft op de gevel past. Het is
immers beter dat de geveltoppen in de stad terugkeren dan dat zij ergens in een loods liggen.
Eerlijk is eerlijk, onze vereniging was enigszins sceptisch over de haalbaarheid van een
gemeentelijke werf, vanwege de beperkte beschikbaarheid van legaal verkregen historische
bouwmaterialen – juist ook doordat er gelukkig nog maar weinig wordt gesloopt in de
binnenstad. Ook de negatieve ervaringen met de wijze waarop de gemeente al decennia lang solt
met de historische geveltoppen die tot voor kort nog op verrotte pallets lagen opgestapeld naast
de Uilenburger Synagoge waren daaraan debet. Geurt Brinkgreve, die in de laatste jaren voor zijn
overlijden in 2005 nog net de discussie over de nieuwe materialenwerf heeft meegemaakt, was
om die reden niet zo enthousiast over de komst van een nieuwe werf. De wijze waarop de
gemeente in 1988 de Uilenburger Werf van Hans ’t Mannetje de nek had omgedraaid, lag hem
nog vers in het geheugen. Maar de beslissing om de nieuwe werf particulier te exploiteren heeft
onze scepsis uiteindelijk weggenomen. Bovendien – en daar hadden wij geen rekening mee
gehouden – kunnen in Amsterdam ook historische bouwmaterialen worden gebruikt die
afkomstig zijn van gesloopte historische gebouwen buiten de binnenstad; bakstenen van Vecht-
en Rijnformaat zijn immers overal in Nederland toegepast. De historische bouwmaterialen van de
werf mogen de binnenstad niet verlaten, maar ze mogen wel van buitenaf worden aangevoerd.
Wout Veldhoen is al dertig jaar werkzaam in de historische bouwmaterialen en heeft de laatste
zeventien jaar gewerkt bij bouwbedrijf Van Keulen. Hij weet alles van historische metselstenen
en kan aan een steen zien van welke klei deze is gemaakt en waar hij vandaan komt. De
belangrijkste stenen voor de binnenstad zijn ‘Vechtformaat, 22 x 4 cm’, en ‘Rijnformaat, 18 x 4
cm’. De grachtenwanden bestaan volgens Veldhoen voor drie-kwart uit ‘Vechtformaat’. Op de
werf staan de bakstenen soort bij soort netjes opgestapeld. Met zichtbare trots toont Veldhoen de
keurige stapels metselstenen. Historische materialen zijn niet alleen mooier, maar ook beter dan
nieuwe stenen. Niet alleen de imitatiesteen van de steenfabrieken, ook de nieuwe handvormsteen
van ambachtelijke bedrijven is van een aanzienlijk lagere kwaliteit dan de oude stenen. Dat heeft
te maken met de bakmethode. De oude stenen zijn gebakken in steenkolenovens waar hoge
temperaturen, tot 1200 graden, werden bereikt door ze dicht te metselen. De stenen stonden
wekenlang in de ovens. Nu moet het allemaal snel gebeuren en in de moderne gasovens worden
niet zulke hoge temperaturen bereikt. Daardoor wijkt niet alleen de kleur af van de
oorspronkelijke, maar zijn de stenen ook veel minder hard. In de winter vriezen ze kapot met het
gevolg dat een nieuw gemaakte handvormsteen bij een volgende restauratie vaak alweer moet
worden vervangen. Ook kunnen er fysische problemen ontstaan wanneer men oude en nieuwe
stenen door elkaar gebruikt; op de naad tussen de oude en nieuwe stenen ontstaan dan scheuren.
Dankzij de voorraad aan oude stenen op de Monumentenwerf kan bijvoorbeeld het afgebrande
pand Herengracht 132 weer met dezelfde kwaliteit metselstenen worden hersteld.
Een discussiepunt met de gemeente is volgens Veldhoen de vraag of afkomende bouwmaterialen
ter beschikking kunnen worden gesteld aan de Monumentenwerf. Er zouden juridische beletsels
zijn tegen het opnemen van een dergelijke verplichting in een monumenten- of sloopvergunning.
Ook aan de keuzevrijheid van monumenteneigenaren om bepaalde slopers te kiezen –
voorzichtige demontage is kostbaarder dan gewone sloop – valt volgens de gemeente niet te
tornen. De in Hoofddorp opgeslagen geveltoppen zijn echter in eigendom van de gemeente
gekomen dankzij een beschikkingsbrief van de minister van WVC waarin stond dat bij sloop de
afkomende materialen ter beschikking moesten worden gesteld aan de gemeente. Een dergelijke
eis heeft de gemeente verzuimd te stellen bij de sloop van de Dubbeltjespanden in de Csaar
Peterstraat met als gevolg dat de reusachtige hoeveelheid waardevolle bouwmaterialen naar
Brabant is afgevoerd. Sloop van dergelijke panden moet natuurlijk hoe dan ook voorkomen
worden, maar als het dan toch gebeurt, zouden de afkomende materialen veilig moeten worden
gesteld. Kortom, hierover is het laatste woord nog niet gezegd.
Voor een monumenteneigenaar is van belang dat hij vanaf nu weer op een monumentenwerf
terecht kan voor oude bakstenen, natuurstenen dorpels, oud-Hollandse dakpannen, gietijzeren
muurankers, etc. Voor de instandhouding van de monumentale binnenstad is dat in ieder geval
een groot goed.
Walther Schoonenberg
Meer informatie:
Monumentenwerf Amsterdam BV
Santoriniweg, havennummer 5186, Amsterdam
Postadres: Postbus 112, 1740 AC Schagen.
Website: www.monumentenwerf.nl
Contactpersoon: Wout Veldhoen, tel. 06 515 663 23.
Voetnoten:
(1) Zie: Geurt Brinkgreve, Twee Gedenktekens,
in: Een veldboeket met distels, Amsterdam 2000.
(2) Zie: Theo Rouwhorst, ‘Historische natuurstenen bouwfragmenten’, in: Monumenten, september 1989.
(Uit: Binnenstad 230, september 2008)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.